Acht nieuwe zenleraren


Van links naar rechts: Heide Jiko Kohl, Ute Jinen von Münchow-Pohl, Susanne Jisei Backner, Pieter Hotei Verduin, Jiun Hogen roshi, Martin Horai Horn, Gabi Jikun Engl, Christoph Hokyo Roethel, Frank Hoshin Richter

Op 5 mei heeft Jiun Hogen roshi 8 zenleraren benoemd. Tijdens de ceremonie zei ze het volgende:

"Het is vandaag 5 mei; de dag waarop ik in 1999 tot zenmeester werd benoemd. Het is voor onze sangha ook de lineage day, de dag waarop we ons bewust zijn van de traditie waarin we zen beoefenen. De dag waarop we dankbaar zijn voor allen die ons zijn voorgegaan en die voor ons deze afstammingslijn in leven hebben gehouden. En deze dag richt zich ook op de toekomst, op het voortzetten van onze traditie en de wijze waarop wij zen beoefenen. Hoe kan dat mooier dan door het benoemen van nieuwe zenleraren.

In Nederland is 5 mei ook een nationale feestdag, namelijk Bevrijdingsdag. We staan stil bij de grote waarde van vrijheid, democratie en mensenrechten.

Voor ieder individu ligt hier de opdracht in vrede en harmonie te leven. Tot op de dag van vandaag zijn we er als mensheid nog niet in geslaagd in vrede met elkaar te leven. Op vele manieren, vanuit verschillende invalshoeken kunnen we naar die vrede toewerken. In Zen volgen we de weg van de Boeddha om de vrede in ons zelf te ontwikkelen en te cultiveren. Van daar uit zullen we vreedzaam denken, spreken en handelen.

Daarom ben ik dankbaar dat er vandaag 8 mensen voor mij zitten die als zenleraar zullen gaan bijdragen aan het welzijn van alle mensen, dieren en planten."

De grondregels van zen

Teisho door Jiun roshi


Dit artikel is gebaseerd op een voordracht van Jiun roshi uit december 2021, gehouden tijdens de Rohatsu, de zeer intensieve sesshin die overal ter wereld plaatsvindt rond 8 december, volgens de overlevering de datum van de verlichting van de Boeddha. In deze voordracht verwijst ze naar een aantal klassieke zenteksten, die vaak met hun Japanse namen worden aangeduid. De Dentoroku (Overdracht van de Lamp), De Hegikanroku (Verhalen van de Blauwe Rots) en de Mumonkan (de Poortloze Poort), zijn geschreven tussen de elfde en de dertiende eeuw en bevatten verhalen die als koan gebruikt worden: de meditatie-oefening in de vorm van een vraag waarop het antwoord niet ontstaat uit kennis of redeneren. De Kegon-soetra is een tekst oorspronkelijk geschreven in het Sanskriet en toegeschreven aan de Boeddha, maar pas ver na zijn dood ontstaan. Voor de filosofische onderbouwing van zen geldt deze soetra als heel belangrijk.

Goedemorgen!

Het is duidelijk dat de verlichting van Boeddha voor zen van het allergrootste belang is geweest. Zonder Boeddha’s verlichting zou er geen boeddhisme zijn geweest. Dit uitgangspunt heeft uiteraard invloed op de oefening, op wat we de zenweg noemen. Vanaf het ontstaan van zen tot de dag van vandaag is er steeds discussie geweest over wat belangrijker is: de ervaring van wat we de ware natuur noemen, of de bestudering van de soetra’s. Zoals met veel van dit soort vragen, denk ik dan: vraag niet of-of, maar zie de mogelijkheid van en-en: inzicht en studie zijn beide belangrijk.

Heel behulpzaam op de zenweg zijn de vier zogenaamde grondregels van zen, die al in de zevende eeuw zijn geformuleerd:

  1. Overdracht buiten de geschriften om
  2. Niet steunen op letters of woorden
  3. Direct wijzen naar de eigen geest
  4. Boeddhaschap verwezenlijken door de eigen ware natuur te zien

Overdracht buiten de geschriften om

Niet alleen zijn er vele, vele boeken over boeddhisme, er komen ook vrijwel dagelijks boeken bij over zen. Veel van de zenboeken die nu verschijnen, geven een sterk vereenvoudigd beeld van zen, deels onder invloed van de mindfulness-beweging, deels vanuit de behoefte de lezer te helpen met een voor het verstand begrijpelijke uitleg.

Gelukkig zijn er ook boeken waarvan je kunt voelen dat ze geschreven zijn door iemand die de ware natuur ook echt heeft gerealiseerd. In die boeken wordt de leer niet alleen uitgelegd, maar worden we ook aangemoedigd om zelf datgene te ontdekken en te ervaren wat niet in woorden uitgedrukt kan worden.

In de Dentoroku (Overdracht van de Lamp) staat de volgende dialoog:

Een geleerde monnik, die bekendstond als een goede uitlegger van de soetra’s, kwam op een dag bij meester Enkan. Enkan vroeg aan de bezoeker: ‘Welke soetra’s zou je voor mij willen uitleggen?’ ‘Ik wil een lezing geven over de Kegon-soetra’, antwoordde de monnik. Enkan vroeg hem: ‘Hoeveel dharmawerelden worden er in de soetra genoemd?’ De monnik antwoordde trots: ‘De Kegon-soetra noemt vier soorten dharmawerelden!’ En hij begon een heel betoog over de Kegon-filosofie. Enkan luisterde zonder iets te zeggen. Toen de monnik klaar was met zijn betoog, hield Enkan een waaier omhoog en vroeg: ‘Tot welke dharmawereld behoort deze waaier?’ De geleerde monnik kon die vraag niet beantwoorden. Enkan zei: ‘Je geleerdheid is van geen enkel nut, vind je ook niet? Het is als een kleine lamp, waarvan het licht totaal onzichtbaar is onder de stralende zon.’

Nog een ander verhaal, dit keer uit de Hegikanroku:

Ooit leefde in China een keizer met de naam Bu-Tei, die een toegewijde volgeling was van Boeddha. Hij had een beroemde zenmeester, Fudaishi, uitgenodigd om in het paleis een Dharmavoordracht te komen houden over de Diamant-soetra. De keizer en andere belangrijke hovelingen zaten in de zaal op de lezing van Fudaishi te wachten. Fudaishi ging rustig op de teisho-stoel zitten (de hoge stoel van waaraf een zenmeester de leer verkondigt). Met een stok die hij in zijn hand had, gaf hij vervolgens een klap op de tafel die voor hem stond, waarna hij wegliep zonder een woord te zeggen. De keizer en de rest van het gehoor waren zeer verontwaardigd. De lezing was voorbij.

Geen uitleg, geen woorden, geen begrippen, en toch had meester Fudaishi de hoogste werkelijkheid weergegeven. In de zenoefening wordt dat ons steeds weer getoond: tegenover écht begrip vallen alle concepten weg, hoe goed ze ook zijn, als sneeuwvlokken die in een vuur terechtkomen. 

Dat is ook zo als we met een koan oefenen. Je antwoord moet geen begrip tonen, geen uitleg zijn, geen ding dat je aan me geeft. Je antwoord moet een overdracht zijn buiten de woorden om. 

Daarom is de tweede grondregel van zen: Niet steunen op letters en woorden.

Shibayama roshi (1894-1974) schreef een boek met de titel A flower does not talk. Een bloem zegt niet: ik ben een bloem en ik bloei, een vogel zegt niet: ik zing heel mooi! Maar wij mensen verwarren steeds weer wat we hebben ervaren met de uitleg ervan in woorden. We hebben de neiging te denken dat de ervaring zelf in die woorden vervat is.

Nog een mooi voorbeeld uit de Dentoroku:

In de achtste eeuw was er een zenmeester Sekito, waar veel monniken naar toe kwamen. Maar Sekito gaf helemaal geen teisho of andere voordrachten. Op een dag verloren de monniken hun geduld en dwongen de meester zo ongeveer om toch een toespraak te houden. Sekito ging er uiteindelijk mee akkoord, en alle monniken kwamen hoopvol naar de zaal. De meester besteeg kalm de teisho-stoel en zei: ‘Er zijn geleerden om de soetra’s uit te leggen, er zijn filosofen om filosofische verhandelingen te houden. Maar ik ben een zenmeester, en dat moeten jullie niet vergeten.’ Na die woorden kwam hij van de teisho-stoel af en ging terug naar zijn kamer.

Jullie kunnen je waarschijnlijk wel voorstellen dat ik het langzamerhand behoorlijk warm krijg hier. Wat doe ik op deze stoel?!

Meester Sekito wist precies wat zijn leerlingen van hem wilden. En als hij dat had gewild, zou hij ongetwijfeld een prachtige voordracht hebben kunnen houden over de boeddhistische leer, over de werkelijkheid en de boeddhanatuur. Maar hij was ervan overtuigd dat zo’n voordracht geen nut had.

Ook naar meester Tokusan kwam een monnik met een vraag. Hij boog diep voor de meester voor hij zijn vraag stelde. Maar nog voor hij klaar was met buigen, gaf Tokusan hem een stokslag. De monnik begreep er niets van en zei: ‘Ik boog alleen maar voor u en heb nog helemaal niets gevraagd. Waarom sloeg u mij?’ Tokusan antwoordde: ‘Het heeft geen zin om te wachten tot je begint te praten.’

We gaan naar de volgende grondregel.

Direct wijzen naar de eigen Geest betekent dat als we de waarheid willen ervaren, we een weg moeten vinden uit het dualistische, menselijke denken. Het pad van dat denken is als een doodlopende weg: het gaat nergens heen.

Met de eigen Geest wordt de boeddhageest of de absolute geest bedoeld. De volkomen onbegrensde geest die niet voortdurend beperkt wordt door gedachten en emoties. Direct wijzen naar de boeddhageest betekent: één zijn met dat wat ís, zodat er niets tussen zit: heel rechtstreeks, zonder er iets voor te zetten.

Boeddhaschap verwezenlijken door de eigen ware natuur te zien

Als er al een doel is in zen, dan zou het dit kunnen zijn: Boeddhaschap verwezenlijken door de eigen ware natuur te zien. We hadden het net over onze eigen geest, en nu over onze eigen natuur. Als we het woord “eigen” vervangen door “boeddha”, dan wordt het meteen duidelijk: de boeddhageest en de boeddhanatuur, onverbrekelijk met elkaar verbonden.

Boeddhanatuur is de wortel van ons wezen. Het is niet iets dat we door de jaren heen ontwikkelen, het is niet iets dat we kunnen bereiken. Het is de absolute natuur. De zenoefening gaat om direct kijken in die eigen natuur. Dus we zeggen niet dat je je ware natuur moet begrijpen. In plaats van kijken in zeg ik meestal: realiseren van.

De eigen ware natuur zien wordt in het Japans kensho genoemd, en een kensho wordt beschouwd als een spirituele ervaring. Dus deze vierde grondregel zegt ons dat we boeddhaschap kunnen verwezenlijken door bepaalde spirituele ervaringen. Het woord boeddha heeft hier de oorspronkelijke betekenis van het Sanskriet: verlicht, of ontwaakt. Het verwijst dus niet naar een almachtig, absoluut wezen buiten onszelf. Het verwijst juist volledig naar ons mens-zijn.

Als we nu de laatste twee grondregels samen nemen, zien we wat zen ons leert:

  1. het dualistische onderscheid van ons bewustzijn te overstijgen,
  2. werkelijk en direct in de boeddhageest één te zijn met dat wat is en
  3. zo onze ware natuur te verwezenlijken.

We openen onze spirituele ogen voor een nieuw zicht en ontwaken als een nieuw zelf. Toen Prabhasa Dharma roshi zei: sterf nu, leef later, verwees ze daarnaar. Het zelf dat gebonden is aan het idee van ik-en-ander sterft, en een nieuw, alomvattend zelf wordt geboren, steeds weer, van moment tot moment.

Dat betekent natuurlijk niet, dat we in zen dualistisch denken en begrip volledig afwijzen. Maar in zen is het belangrijkste niet om ons intellect te ontwikkelen of nog meer te gaan begrijpen, maar om te zien wat daarvóór ligt. Wat is het vóór we ja of nee zeggen. Wat is het vóór we het groot of klein noemen?

Daarom zei meester Sosan: als je niet kiest, als je verschillen niet cultiveert, dan is de weg van de Boeddha helemaal niet moeilijk, dan is het realiseren van de boeddhanatuur helemaal niet moeilijk. Deze boeddhanatuur is nooit van ons gescheiden geweest, hij is er altijd. Verlichting is deel van ons wezen en daarom zijn alle mensen in aanleg Boeddha. In de Diamant-soetra staat: ik ben verlicht en ben dat altijd geweest, tegelijk met het begin van het universum. Geen verschillen cultiveren betekent zo volledig stil worden dat niets meer beweegt, dat je rechtstreeks ervaart, zonder dat er een dualiteit van subject en object ontstaat.

Koan-oefening helpt ons om die niet-dualiteit te verwerkelijken.

Daarnaar verwijst bijvoorbeeld nummer 11 uit de Mumonkan:

Meester Joshu kwam bij een kluizenaar en vroeg: ‘Ben je thuis? Ben je thuis?’ De kluizenaar liet zijn vuist zien. Joshu zei: ‘Het water is te ondiep voor een schip om zijn anker uit te gooien.’ En hij ging weg. Toen kwam hij bij een andere kluizenaar en riep: ‘Ben je thuis? Ben je thuis?’ Deze kluizenaar liet ook zijn vuist zien. Joshu zei: ‘Je bent vrij om te geven of te nemen, te doden of leven te geven’, en hij boog voor hem.

Het commentaar van meester Mumon is:

Beiden lieten hun vuist zien. Waarom keurde meester Joshu de ene goed en de andere af? Zeg me, waar zit het probleem?

Als je daar een sleutelwoord over kan zeggen, dan zal je zien dat Joshu spontaan zegt wat hij wil zeggen en dat hij volledig vrij is om de ene te prijzen en de andere af te keuren.

Trouwens, weet je dat het juist de twee kluizenaars waren die de ware natuur van Joshu zagen?

Als je zegt dat de ene kluizenaar beter was dan de andere, dan heb je nog niet het echte zen-oog. Maar ook als je zegt dat er geen verschil is tussen die twee, heb je nog steeds niet het echte zen-oog.

Alleen als we ons hebben bevrijd van zulke verschillen als tussen ja en nee, tussen Boeddha’s en niet-Boeddha’s, alleen dan zijn we in staat om dit ja en nee, dit zijn en niet-zijn, vrijelijk te gebruiken.

Vrijelijk keurde meester Joshu de ene kluizenaar af en prees de andere. Je hebt je zen-oog nodig om te zien dat meester Joshu in zijn verwerpen en prijzen volledig vrij was van enige dualiteit.

Oefen vlijtig; de tijd gaat snel!

In het hart van alle dingen

Interview van Threes Voskuilen met Myoko Suigen osho


Het grote raam in de kamer heeft de vorm van een patrijspoort met uitzicht op een zee van groene weilanden. De werktafel staat tegen het raam geschoven. In de verte passeert een groepje grazende reeën. Zij zijn daar heel geregeld, vaak wel twee keer per dag, zegt Suigen. Dichterbij, wat meer naar rechts, ligt de moestuin in diepe winterslaap. In kommetjes van bruin keramiek geurt de thee, we nemen kleine slokjes en gaan beginnen.

Al zes jaar is Suigen (op de foto in haar osho-robe) hoofdredacteur van het tijdschrift ZenLeven, bovendien doet zij de opmaak en verzorgt ook de website van de Noorder Poort. In 2011 heeft Suigen Amsterdam achter zich gelaten om op de Noorder Poort te gaan wonen.

Wil je iets vertellen over wat in je leven belangrijk is geweest?

Ik ben in 1951 in een samengesteld gezin geboren. Mijn vader was gescheiden en kreeg de twee kinderen uit zijn eerste huwelijk toegewezen. Via een huwelijksadvertentie trouwde hij met mijn moeder en ik ben de jongste van twee kinderen uit dit huwelijk. Er was meestal een bedrukte sfeer in huis. Dat mijn vader gescheiden was, daar mochten we niet over praten, dat was schande en een geheim. De oudste van de twee kinderen uit zijn eerste huwelijk, een broer, is gestorven aan de ziekte van Duchenne toen ik vijf jaar oud was. Ik had en heb een heel sterke band met mijn halfzus die tien jaar ouder is. Maar zij ging al vroeg met onmin het huis uit.

Ik was heel leergierig en kon goed leren. Rond mijn veertiende fantaseerde ik over het winnen van de Nobelprijs en toen ik 18 was ging ik scheikunde studeren. Ik koos voor scheikunde omdat ik tot in het hart van de dingen wilde doordringen. Het was een moeilijke tijd want ik woonde inmiddels op kamers en was onzeker en ongelukkig. Na mijn afstuderen ben ik gaan werken bij het mathematisch centrum, een onderzoeksinstituut. In die tijd had ik een relatie met een grafisch ontwerper. Hij leerde me dat de dingen ook een buitenkant hebben. Hij leerde me kijken.

Daarna ben ik overgestapt naar het universitair onderwijs waar ik informatica doceerde. Inmiddels had ik een relatie met Arthur met wie ik twee zonen kreeg. Met mijn oudste zoon Misha, nu 34 jaar, gaat het niet goed. Hij is autistisch en heeft heel veel zorg en aandacht nodig. Hoewel Arthur en ik gescheiden zijn gaat het goed tussen ons en zorgen wij samen dat Misha’s leefsituatie zo optimaal mogelijk is. Het is een geluk dat wij dit als ouders samen doen, want het is heel ingewikkeld.

Op een gegeven moment kwam er een grote wending in je leven, wil je daar iets over vertellen?

Ja, intussen was er altijd iets in mij dat zei: er klopt iets niet aan de manier waarop wij in het leven staan. Ik vroeg me vaak af: waarom weten wij mensen niet goed wat we doen en wat het effect is van wat we doen. Nishkamo, een heel goede vriendin, is voor mij heel belangrijk geweest. Zij was sannyasin geworden en leende mij een boek van Bhagwan. Toen ik daarin las viel alles op z’n plek. Ik las over verlichting, ego, en egoloosheid en wist: dit is wat ik altijd heb aangevoeld.

Het was een Paulusachtige ervaring, waardoor alles anders werd: vanaf dat moment was spiritualiteit het gebied van waaruit ik wilde leven. Ik ben korte tijd sannyasin geweest, en in één van de groepen die ik daar deed, had ik een diep ingrijpende en veranderende ervaring. Het werd me duidelijk dat ik, dat wij, een doorgeefluik van liefde zijn. Tot aan dat moment dacht ik dat liefde iets is dat je nodig hebt, dat je moet krijgen. Toen in die groep heb ik heel direct ervaren dat liefde niet iets is wat je doet, maar dat je zelf een soort verdichtingspunt bent van liefde.

Denk je nog steeds dat je, dat wij, een verdichtingspunt van liefde zijn?

Ja, dat denk ik nog steeds. Toen, pas na die ervaring, durfde ik het krijgen van kinderen aan. Toch raakte de ontdekkingstocht op het gebied van spiritualiteit ook weer op de achtergrond. Maar toen kort na de geboorte van Misha mijn vader overleed en ikzelf opnieuw zwanger bleek, kwam het verlangen op om weer te gaan mediteren. Ik zocht naar een mogelijkheid en belde twee centra. Noem het toeval of niet maar het eerste centrum nam niet op en het tweede centrum was de Tiltenberg. Daar deed ik een eerste zenweekend met Mimi Maréchal. Zij is heel belangrijk geweest voor de introductie van zen in Nederland, omdat ze veel verschillende zenmeesters uitnodigde op de Tiltenberg. Dat weekend was zwaar en pijnlijk, maar aan het eind gaf ik me toch op voor een weekend bij Prabhasa Dharma. Tijdens de laatste sanzen in dat weekend vroeg Prabhasa of ik serieus was over zen en ik zei: ‘Ja, dat denk ik wel’. Ik hoor nog wat ze toen zei: ‘That is good, because zen should be practised wholeheartedly or not at all’. Dat bracht toen in die situatie bij mij een schok teweeg. Het drong echt tot me door dat ik het dus niet zo maar een beetje moest doen – tenminste niet als ik die egoloosheid wilde ervaren waar Bhagwan het over had. Ik besef inmiddels ook heel goed dat niet iedereen op die manier zen wil oefenen. Sommige mensen hebben bijvoorbeeld geen enkele behoefte om sesshins te doen, en dat is ook prima.

Na de geboorte van Samir, mijn tweede zoon, was het zo druk dat het me niet lukte om te blijven mediteren, maar anderhalf jaar later kreeg ik een uitnodiging in de bus voor studiedagen met Prabhasa Dharma op de Tiltenberg. Die studiedagen waren een soort openbaring voor mij en ik wist toen dat Prabhasa mijn leraar was en dat zen echt mijn weg was. Vanaf dat moment, in 1990, ben ik sesshins gaan doen.

Wat maakte dat je zo zeker wist dat Prabhasa jouw leraar was?

Het was vooral intuïtief en daardoor is het moeilijk om er woorden aan te geven. Het was haar uitstraling; ze was zo helder en zo rustig, ze was uit één stuk; iemand die echt stond. Ze sprak vanuit haar ervaring en het klopte. Ik wist dat zij wist wat ik wilde weten.

Is er daarna ooit twijfel geweest over de weg van zen ?

Nee, ik moet in dit leven zen beoefenen. Als ik sterf heb ik twee vragen aan mezelf en die zijn: heb ik het goed gedaan met mijn kinderen en heb ik voldoende zen beoefend?

Natuurlijk ben ik ook wel perioden minder gemotiveerd geweest. Ik worstelde al lang met dezelfde koan en vroeg me af of ik niet beter op vakantie kon gaan in plaats van naar een sesshin. Door gesprekken met vriendinnen in de sangha ben ik toen toch naar de sesshin gegaan en daar kwam voor mij een grote doorbraak. Dat betekent overigens nog niet zo veel hoor, een eerste inzicht. Prabhasa Dharma zei vaak dat de echte zentraining daarna pas begint. Het is dus nooit klaar. Ik kan hier mijn hele leven mee toe.

In 2011 ben je op de Noorder Poort gaan wonen en tot unsui geordineerd. Wil je iets vertellen over de ordinatieceremonie?

Het was een bijzondere dag in oktober die ik me heel goed kan herinneren. Ik zat op mijn kamer, mijn hoofd was toen al kaal geschoren op die ene pluk haar na. Er was een prettig soort spanning terwijl ik mediteerde. Het afscheren van mijn haar betekende veel voor me. Als mens heb je allerlei gehechtheden en het afscheren van het haar is een symbool voor het loslaten van die gehechtheden. Er is een moment in de ceremonie waarop ook de laatste pluk haar afgeschoren gaat worden. Jiun roshi vraagt dan: ‘Sta je me toe dit doen?’ Die vraag gaat over meer dan de pluk haar. Mijn beleving hierbij was dat mijn ja op dat moment ook betekende: ja, ik vertrouw erop dat jij mij met wijsheid zult trainen. Dat was voor mij de essentie van de ceremonie.

Na het afscheren van de laatste lok haar ga je de zendo uit en kom je, in je unsui-robe met kesa, opnieuw de zendo weer binnen, waar iedereen zit te wachten. Ik kreeg toen de naam Myoko, dat was de tweede naam van Prabhasa Dharma. Dat heeft me erg ontroerd en ik vond het ook een opdracht. De naam betekent beautiful brightness.

Ordinatie in 2011 tot unsui

Waarom wilde je eigenlijk unsui worden, wat was je verwachting?

Daar kan ik heel weinig over zeggen. Ik voelde dat het moest. Jiun roshi heeft het wel eens roeping genoemd en dat klopt. In 2001 ben ik drie maanden op de Noorder Poort geweest om te onderzoeken of ik de unsui-training echt wilde aangaan en daarna was het duidelijk.

Aan die training zitten twee kanten.

De ene kant zijn de inzichten die ontstaan door de koan-beoefening, die je voortdurend richt naar wat zich buiten het cognitieve kennen, het weten bevindt. Dat gaat, simpel gezegd, om de ervaring dat de grens tussen ik en ander volkomen kunstmatig is; dat er tussen binnen en buiten geen verschil bestaat.

De andere kant, en die is eigenlijk veel moeilijker, is de levenslange leerweg om vanuit dat inzicht te leven. Dat betekent dat je handelen in iedere situatie voortkomt uit wat hopelijk het beste is voor de situatie als geheel. Dat geeft een ander perspectief. Het betekent niet dat je jezelf altijd moet wegcijferen, want je bent zelf ook onderdeel van de situatie. Maar alles wordt anders als je kijkt vanuit de situatie als geheel en niet vanuit ‘wat betekent het voor mij.

In de unsui-training word je op verschillende manieren geholpen om die leerweg te gaan. Doen wat je gevraagd wordt bijvoorbeeld. Het is van geen belang of je er zin in hebt of juist niet, al zal je niet gevraagd worden iets te doen wat je echt niet kunt. Wel blijf je uiteindelijk natuurlijk altijd verantwoordelijk voor je eigen daden, al is mij nooit iets gevraagd wat ik niet acceptabel vond. Ook heel belangrijk is het in harmonie leven met de medebewoners, die je niet zelf hebt uitgezocht.

Hoe ging het in de training met de ‘ups en downs’ die er ongetwijfeld ook waren?

In de loop van de tijd was ik natuurlijk wel eens gedemotiveerd en overwoog ik soms om weg te gaan. Dan waren er altijd twee dingen die me daarvan weerhielden. Het ene was mijn naam Myoko en het andere was een ervaring van Jiun roshi uit haar eigen unsui-training bij Prabhasa Dharma. Dat was een heel harde training. Opmerkingen werden vaak afgekapt of genegeerd, totdat ze een keer, uiterst gefrustreerd, vroeg: ‘Waarom mag ik nooit iets zeggen?’Prabhasa antwoordde toen: ‘Je mag alles tegen me zeggen, als het maar van de goede plek komt.’ Dat heb ik heel goed begrepen, en het werkt ook door voor mij. Dus als ik geen zin meer had in de training, dan vroeg ik me af, komt dit van de goede plek… en dan was het antwoord bijna altijd nee, want mijn ‘ik’ is niet de goede plek. De eerste jaren in de training deed ik veel huishoudelijk werk. Op den duur verschoof dat. In 2013 begon de lerarenopleiding en drie jaar later volgde de leraren-ordinatie. Langzamerhand ging ik steeds meer zenbegeleiding doen, zoals bijvoorbeeld de nieuwsjaarsretraite, de ZenLeven-thuistrajecten, en sinds kort elk jaar een go-sesshin.

Jiun roshi samen met (toen nog) Myoko op de dag van de ordinatie tot unsui.

Sta je ver van de maatschappij af nu je al zolang op de Noorder Poort woont?

Nee, dat vind ik niet. De maatschappij komt voortdurend naar ons toe. Voor de gasten die hier komen, is het heel belangrijk dat de Noorder Poort er is. En omgekeerd is het voor mij ook belangrijk dat hier mensen van buiten komen, anders zou ik me misschien nutteloos gaan voelen.

Je bent leraar en osho, wil je daarover vertellen?

Het leraar en osho zijn ligt in elkaars verlengde. Ik heb mijn hele leven les gegeven. Maar zenleraar zijn heeft voor mij een extra dimensie doordat de zentraditie zo rijk en diep is. Osho betekent bewaarder van de vrede en zoals Jiun roshi zegt, gaat het hier allereerst om de vrede in mijzelf.

Mijn verbondenheid met deze sangha is in de loop van de jaren onopgeefbaar geworden. Ik vind het belangrijk die traditie als leraar te bewaren en door te geven. Het gaat niet zozeer om de vorm, niet om de robes, de rakusu en wat we nog meer dragen. Hoewel de vorm ook verbindend is en de rituelen een zekere intimiteit met zich meebrengen. Maar de essentie zit in dat waar geen woorden voor zijn, in dat waarover je eigenlijk niet kunt spreken. Meditatie, mindfulness, is in onze samenleving bijna mainstream geworden en daarbij grotendeels ontdaan van spirituele aspecten en het is heel mooi dat dit zo bereikbaar is geworden voor veel mensen. Maar de spirituele, mystieke dimensie die je in zen vindt, is een rijkdom die je in de mainstream van mindfulness niet snel zult vinden. Als leraar probeer ik over te dragen dat vanuit het absolute gezien de wereld één grote dans is waar geen lijden bestaat, terwijl er in het dagelijks leven wel degelijk lijden bestaat. Als je weet dat die perspectieven er allebei zijn, dan beïnvloedt dat hoe je in het leven staat.

V.l.n.r Tenjo(osho) Suigen(osho), Jiun Hogen roshi en Jigen (osho)

Welk boeddhistisch begrip is voor jou belangrijk?

Dat is het leven vanuit de Brahmavihara’s. Letterlijk vertaald: de goddelijke verblijfplaatsen. Dat zijn vier geestestoestanden die, als je volkomen helder bent, spontaan ontstaan: oneindige vriendelijkheid, oneindig mededogen, oneindige medevreugde en onverstoorbare gelijkmoedigheid.

Thich Nhat Hanh

Door Mariëtte Oostindiën


Terwijl ik zat te kijken naar het NOS journaal, was daar plotseling het bericht dat Thich Nhat Hanh was overleden. 22 januari. Ach… Het bracht hem weer zo dichtbij.

Toen we twee dagen later online bijeenkwamen met onze meditatiegroep, werd er stilgestaan bij zijn overlijden. Ik heb daar toen iets van mijn persoonlijke ervaring met Thich Nhat Hanh kunnen delen. Na afloop werd me gevraagd een en ander op papier te zetten voor Zenleven. Hier is het.

Het is al heel lang geleden dat ik zijn boeken begon te lezen, aanvankelijk vooral  gemakkelijk aansprekende boeken, over mindfulness, omgaan met boosheid, met angst, met woede. Als troostrijk, wijs en mild heb ik ze ervaren. Maar het moment dat de persoon Thich Nhat Hanh zelf echt tot me doordrong kwam pas vele jaren later. Ik kan me dat als de dag van gisteren herinneren.

Het moet in 2008 zijn geweest: een documentaire op t.v. over het bezoek van Thich Nhat Hanh aan Vietnam. Toen hij daar voor het eerst na zijn verbanning weer naar toe kon. Het kwam direct bij mij binnen: hoe hij keek, sprak, liep, boog, een wierookstokje aanstak… “Dit is het, hier gaat het dus om!” schoot door me heen, tranen sprongen in mijn ogen. Ademloos en ontroerd heb ik gekeken en direct daarna de DVD besteld. En ik wilde naar hem toe. Ik móest naar hem toe…

Dat wilde ik echter niet doen zonder eerst Jiun roshi erin te kennen. Ik wilde het ook echt graag aan haar vertellen. En ik bleek mijn geraaktheid met haar te kunnen delen, voelde me volkomen begrepen. “Hij is een fantastische leraar,” zei ze, maar ik moest er wel rekening mee houden dat het heel anders zou zijn dan ‘bij ons”. Dat het heel massaal zou zijn. En dat bleek maar al te waar.

Ervoor naar Frankrijk hoefde ik niet: Thich Nath Hanh kwam toen nog jaarlijks naar Nederland voor een retraite. In mei 2009 was er een op Papendal. Op de eerste dag arriveerde ik er ‘s ochtends nog vóór de officiële inschrijving met mijn tentje. ‘Mooi op tijd,’ dacht ik, ’om een goed plekje te zoeken’. Helemaal misgerekend. Het stond er al helemaal vol met campers en caravans en achter het hotel wemelde het van de tenten en tentjes in alle soorten en maten, heel dicht op elkaar. Massaal… ik was gewaarschuwd, maar zó had ik het me toch niet voorgesteld.

Het aantal deelnemers ben ik vergeten, het waren er honderden. We aten in  diverse shifts en de dagelijkse meditatie vond plaats in een enorme sporthal, ieder op zijn zelf meegebrachte kussentje of bankje. Echt veel werd er trouwens niet ‘gezeten’, zeker niet in vergelijking met een retraite op de Noorder Poort.

Het programma bleek gevarieerd: naast de meditaties waren er o.m. lezingen en voordrachten, en diverse ontspanningsoefeningen. En belangrijk: dagelijkse uitwisseling in een vaste kleine groep. Verder: loop- of wandelmeditatie buiten.

Vooral aan dat laatste denk ik nog vaak terug. Het was een tamelijk informeel gebeuren: gewoon een grote stoet mensen die zich zwijgend aandachtig voortbewoog: Thay (zoals zijn leerlingen hem plegen te noemen) voorop, vaak met een kind aan de hand en omringd door meerdere getrouwen. Ik zorgde ervoor ook altijd een beetje in de voorste gelederen te lopen. Het was… gewoon lopen. Maar gaandeweg was het net of alles in en om me heen verzachtte. Als vanzelf raakte ik geleidelijk aan verbonden met de aarde, het gras, de mensen, de bomen… alles leefde. Soms stopten we en dan ging Thay (met enige schroom ben ik hem voor mezelf zo gaan noemen) onder een boom zitten en vroeg ons dichterbij te komen, waarna we liedjes gingen zingen. Eenvoudige liedjes die je gemakkelijk bijbleven. En na een poosje gingen we dan weer verder.

Op een ochtend werd er na de meditatie een tekst voorgelezen die ik als volkomen ongepast heb ervaren. Ik raakte er zo door van mijn stuk dat ik buitengewoon kwaad werd. Zó woedend was ik, dat ik niet meer kon of wilde ontbijten en … maar ben gaan lopen. In de voetstappen van Thay. Het werkte , het werkte wonderwel: gaandeweg verzachtte het, verzachtte ík, en kwamen de tranen. Ik zat niet meer vast: woede begon plaats te maken voor verdriet. En tenslotte begréép ik ook mijn geraaktheid, en vond ik die eigenlijk heel acceptabel, er zat ook liefde in.

Héél veel later, nu een paar jaar geleden, gebeurde er iets onverwachts. Ik was inmiddels met een thuistraject begonnen, wat met ups en downs gepaard ging. Er was een periode dat ik me somber voelde, het leven zwaar vond en me er al vechtend en worstelend doorheen probeerde te slaan. Wat niet hielp. Mediteren ook niet. Toen kreeg ik het advies te gaan lopen. Het leek zo’n beetje het laatste wat ik nog kon doen.

Daar ga ik dan: in een bosje vlakbij, op het fietspaadje langs een zandpad.

Ik zet mijn voeten neer en zoek het ritme zoals ik me dat herinner, rustig ademend, stap voor stap voor stap…

Dan, compleet onverwacht, loopt Thay ineens achter me, linksachter. Duidelijk voel ik zijn aanwezigheid, begripvol, steunend, troostrijk…En gaandeweg, linkervoet…, rechtervoet… komt mijn omgeving tot leven. Ik kijk omhoog naar de oude kale beuken en eiken, zie de kracht, er is al leven bespeurbaar, er is hoop. Ook in mij begint het voorzichtig weer een beetje te leven. Ik doe weer mee, ik ben zó dankbaar.

Thay zo dichtbij…

Nu hij overleden is, gebeurt er weer iets wonderlijks. En niet alleen bij mij. Hij lijkt helemaal niet ‘vertrokken’, hij is juist meer dan ooit aanwezig. Niet alleen voor mij: veel mensen blijken dat zo te ervaren, hoor ik nog steeds.

En dan lees ik deze uitspraak:

“Ook al hebben we elkaar nooit persoonlijk ontmoet, als je inademt en vrede ervaart terwijl je inademt, dan ben ik bij je.” 

Ja…

De rode draad van de kok

Interview van Ardan Timmer met Daiten (Robert Jan Raaman)


Sinds ruim twee jaar is Daiten de tenzo, de hoofdkok op de Noorder Poort. Zijn gewone naam is Robert Jan Raaman. De naam Daiten heeft hij gekregen toen hij de geloften nam in Zenriver, waar hij drie jaar heeft getraind. In januari van dit jaar is de keuken verbouwd. Die is nu twee keer zo groot geworden. Een mooie aanleiding dus ook om eens met de kok te gaan praten.

Is zen of spiritualiteit belangrijk in je leven?

Nou, dat ligt eraan wat je onder zen verstaat. Voor mij is de Japanse traditie, hoewel ik het waardeer,  eigenlijk meer een sta-in-de-weg geworden. Ik vind het vreselijk. Waarschijnlijk is dat een fase op het zen-pad.

Maar spiritualiteit in bredere zin, dat is wel heel belangrijk in mijn leven.

Of beter gezegd: Het ís mijn leven. Het is het centrale thema. Als ik nu terugkijk, en ik ben nu eenenveertig, dan zie ik dat het als een rode draad door mijn leven loopt. Informeel is mijn spirituele zoektocht denk ik al tijdens mijn geboorte begonnen of eigenlijk zelfs al daarvoor.

Formeel startte die zoektocht toen ik achtentwintig was en voor het eerst naar een spirituele leraar, Kees van de Bunt, ging. Hem zie ik als de basis van mijn spirituele ontwikkeling. Een ontwikkeling die nog steeds gaande is.

De reden dat dat op mijn achtentwintigste formeel begon, is dat mijn leven toen vastliep op allerlei vlakken. Relaties, werk, dat soort dingen. Het boeddhistische boek dat ik las was De Lotus en de Roos van Han de Wit. Toen ben ik eerst in mijn eentje gewoon begonnen met mediteren. Maar ik merkte dat ik toch een leraar nodig had. En dat werd Kees van de Bunt.

Zie jij koken als een baan of ook als een spirituele bezigheid?

Ik heb een horeca-achtergrond. En ik vind het ook leuk om te koken. Dus ja, ik benader het als een baan. Maar ik zie het ook als een spirituele bezigheid. En het is ook fijn dat ik iets kan doen om mensen te ondersteunen als zij hier op retraite komen. Het is een bescheiden rol. Maar ik kan toch alles geven.

Ervaar jij Jiun roshi als jouw leraar?

Er zijn hier meerdere leraren op de Noorder Poort. En iedereen bij wie ik in de dokusan-ruimte ga zitten, is mijn leraar. Ik voel me niet zozeer verbonden met een traditie. Maar ik heb nog wel steeds contact met Kees, mijn allereerste leraar. En ik vind het belangrijk om als man naast vrouwelijke voorbeelden ook mannelijke leraren te hebben. Hier zijn het toch grotendeels vrouwelijke leraren.

Maar ik zie het ook zo dat alles en iedereen een leraar is. En met name de mensen en situaties waarbij ik veel frictie ervaar omdat ik daardoor kan groeien.

Ook in dat opzicht zou je kunnen zeggen dat Jiun roshi een goede leraar voor mij is.

Welke rol speelt koken/kok zijn in jouw leven?

Ik ben een drop-out van het VWO. Ik kon wel goed leren, maar ik heb de middelbare school niet afgemaakt. Daarna ben ik een horeca-opleiding gaan doen. En zo ben ik vanaf mijn negentiende het koken ingerold. Ik heb in verschillende restaurants gewerkt. Op het laatst was ik ook zelfstandig kok, en stond ik op het punt om mijn eigen zaak te starten. Maar tegelijkertijd kwam ik toen op het punt in mijn leven, op mijn achtentwintigste, dat ik voelde dat ik zo niet verder kon. Dus een eigen zaak is er nooit van gekomen, maar mijn spirituele zoektocht is toen wel gestart.

Koken speelt dus een redelijk centrale rol in mijn leven, maar ik moet wel eerlijk zeggen dat ik blij zou zijn als ik niet mijn hele leven lang als kok hoef te werken.

Nieuwe gedeelte van de keuken. Waar afgewassen kan worden en veel ruimte is voor opslag.
‘Oude gedeelte’ van de keuken. Links hiervan bevindt zich het nieuwe gedeelte.

Hoe kijk je naar voedsel? Vind je het bijvoorbeeld belangrijk dat er biologisch of vegan wordt gekookt?

Als iets vandieren afkomstig is, is het natuurlijk het fijnste als het biologisch is. Dus zuivel, eieren, dat is bio.

Waar ik vooral naar kijk, is dat de niet-biologische producten van een goede kwaliteit zijn. En ik let ook op waar het voedsel vandaan komt. En of er niet teveel toevoegingen in zitten.

Het ligt er ook aan wat het is. Als ik bijvoorbeeld moet kiezen tussen een biologische tomaat uit Spanje, of een tomaat uit Nederland, dan kies ik de tomaat uit Nederland. Want die hebben niet in de vrachtwagen gelegen. Dus het is altijd een afweging: waar doe je goed aan?

Ik zie voedsel als ondersteuning voor de mensen die hier komen om een retraite te doen.

Tijdens de sesshins eten we alle dagen vegan. Behalve de eerste avond en de laatste ochtend. En ik denk dat veganistisch eten een hele goede ondersteuning is tijdens een retraite. Maar minstens zo belangrijk is dat het eten met zorg en aandacht bereid is.

Je bent geen bewoner op de Noorder Poort, maar werknemer. Klopt dat?

Ja, ik heb hier in 2016 een jaar gewoond en getraind. En daardoor zijn die rollen, dus de rol van kok/werknemer en de rol van bewoner een beetje door elkaar gaan lopen. Dat kwam met elkaar in conflict. Dus ik heb op een gegeven moment voor mezelf een grens getrokken. Ik heb toen benadrukt dat ik hier de kok ben, en geen bewoner. Aangezien ik geen eigen woning heb, blijf ik namelijk af en toe tussen de sesshins door op de Noorder Poort. Meestal doe ik dan alles waar ik tijdens de sesshin niet aan toe ben gekomen, zoals achterstallig schoonmaakwerk, menu’s maken of broden bakken.

Wat zijn je verwachtingen ten aanzien van je verdere leven?

Gewoon doorgaan en zien hoe de dingen zich ontvouwen. Mijn leven draait het beste als ik het grote geheel dien. En dan maakt het niet uit of ik kok ben, of zenmeester, of iets anders.

Het grote geheel dienen kun je vanuit elke positie.

Toch zou ik het erg leuk vinden om in de toekomst met mensen te werken, en ze te begeleiden op hun pad.

In Memoriam Hans Reddingius

Door Suigen osho


Op 8 april is Hans Reddingius overleden. Hij is 91 jaar geworden. Twaalf keer heeft hij voor ZenLeven een haiku-rubriek geschreven. De Japanse dichtkunst was één van zijn liefdes, maar niet de enige: hij speelde blokfluit, zong in een koor en illustreerde zijn eigen gedichten. Hij had niet alleen interesse in zen en boeddhisme, maar was ook actief lid van het Humanistisch Verbond.

Tussen 1995 en 2015 nam Hans op de Noorder Poort deel aan meer dan dertig programma’s: zen-weekends, go-sesshins, werkweken en een enkele dai-sesshin. In 2018 heb ik hem een jaar begeleid in het ZenLeven Thuistraject en hem mogen ondersteunen in zijn zen-beoefening in het dagelijks leven.

In een van de tekstjes die hij in het kader van dat jaar schreef, verwoordde hij mooi waarom hij zen wilde oefenen:

Mijn ideaal is dat wij mensen vredig en als het even kan vriendelijk en, ja, het liefst liefdevol met elkaar omgaan. Dat gaat niet vanzelf en het vereist, als elke andere activiteit, aandacht.

Die aandacht ontwikkelde hij door te mediteren. Dat hielp hem ook bij het maken van zijn geliefde haiku’s, want het beginpunt van zo’n haiku is vaak een met volle aandacht beleefd moment.

Ik heb een paar hele mooie herinneringen aan hem. In 2011 deed hij mee met een weekend clowning, begeleid door Cheward Roman. Van Cheward leerden wij dat een clown nooit bang is om voor gek te staan, want voor gek staan is een essentie van clown zijn. Van Hans zag ik toen een kant die ik nog niet kende: speels, spontaan en volledig bereid om kwetsbaar te zijn.

En in 2014 kwam hij verliefd als een tiener naar een zen-weekend: ‘Ik heb Akke meegenomen, we zijn elkaar ons leven aan het laten zien.’ Het geluk dat van hen beiden afstraalde, was heel mooi en ontroerend.

In het najaar van 2021 verscheen Terugblik, zijn laatste haiku-rubriek. Daarin schreef hij:

Veel is vluchtig, net als wijzelf slechts tijdelijke stroompjes zijn in een steeds veranderende werkelijkheid.

Aan het tijdelijke stroompje Hans is nu een einde gekomen. Passend is hier een haiku die Hans ook al eens gebruikt heeft, van de Japanse dichter Issa in vertaling van Henri Kerlen:

De wereld van dauw
is een wereld van dauw
maar toch, maar toch

We weten dat alles vluchtig is en dat we sterfelijk zijn, maar het verdriet van naasten is er niet minder om.

Helaas moeten we ook zijn haikurubriek missen in dit nummer. Als redactie zijn we Hans dankbaar voor zijn mooie bijdragen aan het tijdschrift.

Dichter bij zen

In de rubriek Dichter bij Zen plaatsen we gedichten van mensen uit de Sangha. Dit keer een bijdrage van Monique Leferink op Reinink, ook geplaatst in Buiten Onze Gedachten Is Geen Tijd, een bloemlezing met gedichten over de tijd, verschenen bij uitgeverij Gopher. Het gedicht werd ingestuurd voor een prijsvraag en kreeg een eervolle vermelding. En een bijdrage van Tenjo.

Ensō

Door Monique Leferink op Reinink

Alle boeken uitgeruimd, vallicht
in de kamer,  de roep van een voorbijganger
slaat wakken in de tijd
er is geen komen, er is geen gaan

zij draagt de tijd in zich als water
licht verft haar bedding
ik schuif haar kussen dichter naar de maan
tot ergens een mond ons achterlaat

hoe we knikkers begroeven in de achtertuin
voor later, een fles de zee ingooiden
wie wacht aan de andere kant
van het heden

struikelt, opent een raam, durft
zonder blinddoek, ziet
hoe zij de dood vertrouwt, overgaat
hoe even het water trilt
onder laag overvliegende ganzen.

Kalligrafie van Anneke Roozendaal

Individuele kinhin

Door Tenjo Schröder

Ik stap naar buiten
Een vogel met kwikkende staart
hapt venijnig om zich heen
nog eens en nog eens

Vogels vliegen op uit het hoge gras
de bomen in en verder
Vrede welt op

Velden van aubergine, geel en een vale zandkleur
Een uitgedroogde regenworm
heeft de andere oever niet bereikt

Drenkelingen in de Middellandse zee
Konden we de bodem maar zien
En hun namen eren

Bzzzzz zzz zzzzz
Hommels en bijen hebben de klaver gevonden
Als kind zogen we de bloemetjes uit
voor een vleugje honing
Te weinig om nu nog voor door mijn knieën te gaan

De kikkers zijn stil
De vogels des te minder
Ongegeneerd, niet bang voor wat de buren ervan vinden

Klik klik klik…

Tijd om naar binnen te gaan

De nieuwe zendo: fundraising gaat goed!

Door de werkgroep fundraising NP 25+


Het gaat goed met de fundraising-campagne voor de nieuwe zendo!

Voorlopig ontwerp nieuwe zendo

Vorig najaar, bij de start van het jubileumjaar, maakte Jiun roshi plannen bekend voor de bouw van een nieuwe zendo, te volgen door een verbouwing en verduurzaming van het hoofdgebouw. De eerste tekeningen en een maquette prikkelden de verbeelding, en de werkgroep fundraising [1] ging enthousiast aan de slag met allerlei eigen en aangereikte ideeën om de benodigde fondsen te verzamelen.

Dat het plan bij veel mensen enthousiast is ontvangen, is te zien aan het bedrag dat na de eerste bekendmaking en mailings binnenkwam: begin februari hadden we al ruim € 154.000,- ontvangen. We zijn dus goed op weg naar de € 200.000,- die voor de zendo-bouw minimaal nodig is. In september van dit jaar hopen we dat financiële doel te bereiken.

De werkgroep zit daarom niet stil en ontwikkelt onder meer een programma met bijzondere activiteiten, online en live op de Noorder Poort, waarvan de opbrengst helemaal ten goede komt van het ‘Nieuwe Zendo-plan’. Zo ging op 16 maart de vijfdelige online lezingenreeks ‘Ossenhoeden op de Noorder Poort’ van start. Daarin wierp Jiun roshi haar licht op de beroemde Tien Plaatjes van de Os, vanuit tien teksten die ze daar speciaal voor heeft geschreven. Haar teksten zijn samen met door Ardan Timmer treffend geschilderde illustraties opgenomen in een mooie kaartenset. De set zal in vier talen worden uitgegeven. Aan de online bijeenkomsten, die Jiun roshi in het Nederlands en het Duits heeft gegeven, namen meer dan honderd mensen deel. Het waren bijzondere sessies waarin het tijdloze en actuele, het persoonlijke en universele telkens weer samenvielen.

Voorkant van de kaartenset

Later dit jaar volgen nog meer activiteiten, waaronder in elk geval een Open Huis op 22 [2] mei met een ochtend- en middagprogramma, en een bijzonder slotfeest op 17 en 18 september, dat gewijd zal zijn aan het thema Zen en Kunst. Het programma blijft in ontwikkeling, dus we houden je via de mail op de hoogte. Ook op de website kun je altijd terecht voor de stand van zaken. De volgende tussenstand van de campagne maken we op de Open Huis-dag bekend.

Naast het speciale jubileumprogramma, dat dus geheel ten dienste staat van het Nieuwe Zendo-plan, onderzoekt de werkgroep ook mogelijke subsidies en donaties van gespecialiseerde fondsen. We doen dit vooral met het oog op de verdere verbouwingsplannen voor de begane grond van het hoofdgebouw (kamers, badkamers), en ten bate van de beoogde verduurzaming van het gebouw, een belangrijk speerpunt. We zijn inmiddels in gesprek met een bureau dat ons daarbij gaat helpen.

Intussen blijven we als werkgroep geïnteresseerd in jullie ideeën, want samen kunnen we meer! Zou je het bijvoorbeeld leuk vinden iets te organiseren voor het Open Huis-programma? Een kleine workshop, een (muzikaal) optreden, een wandeling, een leuke act? Heb je iets moois of lekkers om die dag te verkopen, en mag de opbrengst naar de fundraising? Mail ons via het kantoor van de Noorder Poort en we nemen contact met je op om je te helpen een en ander te realiseren.

We zijn blij met jullie belangstelling en steun tot dusver – het sterkt ons in het vertrouwen dat de nieuwe zendo er straks niet alleen in onze verbeelding, maar ook in werkelijkheid zal staan!


[1] De leden van de werkgroep fundraising NP25+ zijn Jiun roshi, Lilian van der Vaart (voorzitter SVNP) en Peter Teerlink (expert fondsenwerving).

[2] Zondag 22 mei is er Open Huis, voor alle belangstellenden uit de omgeving van de Noorder Poort, sanghaleden, buren uit Wapserveen en andere nabije gemeenten, en relaties uit andere tradities.

Landschapstuin wordt steeds meer zen

Door Ajit Peters


Toen de Noorder Poort in 1996 werd geopend, bestond het terrein uit slechts een halve hectare. In de loop der jaren is grond rond het erf aangekocht. Een groep bevlogen vrijwilligers, de Kring Landschapstuin*), houdt zich bezig met de ontwikkeling van dit land. Ajit  (tuinman en beheerder landschapstuin) geeft een update over de ontwikkelingen. 

Een van de poelen

De landschapstuin van de Noorder Poort is in ontwikkeling; de enige constante is de verandering die de natuur bepaalt. De veranderingen in de landschapstuin horen bij de ontwikkelingen op de Noorder Poort;  net als bijvoorbeeld een nieuw dak, de herinrichting of verbouwing van de slaapkamers, de verbouwing van de theekamer en keuken en het maken van de nieuwe spoelkeuken.  

Niets blijft hetzelfde. Met het komen en gaan van de seizoenen en gerelateerde werkzaamheden, is er sinds de aanleg van de landschapstuin veel veranderd.  

Dat begon in 2014 met het graven van zes poelen en de aanleg van in totaal 630 meter aan betonnen paden ter beoefening van de kinhin. Bij enkele poelen zijn nu ook yaza-plekken**) gerealiseerd en bij drie poelen zijn speciale slangenhopen voor de ringslang gecreëerd. Verder wordt elk jaar een stuk van 10 bij 80 meter met een speciaal akkerbloemenmengsel ingezaaid. De bijen hoeven daardoor vanuit hun bijenstal niet meer zo ver te vliegen voor hun nectar. Ook slingeren er enkele graspaden door het grasland, waardoor je er doorheen in plaats van er omheen wandelt. Aan de zuidkant is op de wal een doorkijk gemaakt waardoor je de 8 ha grote landschapstuin en het 0,5 ha grote erf kunt overzien.  

Een van de yaza-plekken in de landschapstuin

Voor dit jaar staat realisatie van het plan ‘De Braamsluiper’ op het programma. Hiervoor wordt zo’n zestienhonderd m2 grasland afgeplagd en ‘ingezaaid’ met maaisel dat we uit natuurterreinen in de naaste omgeving gaan ophalen. Zo kunnen we de biodiversiteit nog meer vergroten. 

Ook wordt er een begin gemaakt met de herinrichting van de oude composthoek direct ten noorden van het erf. We beginnen eerst met het leeghalen. Het steenafval wordt gesorteerd en apart gelegd in verschillende fracties om dan later een begin te maken met het op organische wijze bouwen van stapelingen. Ze zullen onder andere gebruikt worden om yaza-plekken te creëren. De wal die om de composthoek heen ligt, wordt ook iets vergroot én verhoogd. Dit verhogen doen we met behulp van de plaggen die afgegraven worden voor het Braamsluiper-project.  

Zicht over het terrein van de NoorderPoort vanaf de meest zuidelijk gelegen wal

Al met al wordt het een jaar van verandering, waarin bewoners en deelnemers aan retraites weer actief hun bijdrage kunnen leveren om van de landschapstuin een nog aantrekkelijker plek te maken voor de zenmeditatie en innerlijke stilte. 

Cartoon van Ardan