Hans Reddingius (geboren in 1930) raakte in de jaren zeventig van de vorige eeuw geboeid door de Japanse versvorm haiku. Hij is al veel jaren actief lid van de Haiku Kring Nederland, en was zeven jaar lang hoofdredacteur Nederland van het Nederlands-Vlaamse haikutijdschrift Vuursteen. Sinds 1998 beoefent hij Zen, onder meer in retraites op de Noorder Poort. Hij verzorgt voor ZenLeven een haikurubriek.

Penseeltekening van Hans Reddingius
Penseeltekening Hans Reddingius

© Hans Reddingius

Lettergrepen

Ja, nu dan maar eens over de lettergrepen.

Wij zijn er aan gewend om een gedichtensoort eerder te definiëren naar de vorm dan naar de inhoud. Wat is, bijvoorbeeld, een sonnet? Dat is een gedicht van veertien (twee maal vier en twee maal drie) regels die aan bepaalde eisen van rijm en maat moeten voldoen. Over de inhoud wordt niet meer gezegd dan dat het een lyrisch gedicht is. Op zo’n manier wordt meestal ook ‘haiku’ omschreven. Zo vind ik in van Dale Groot Woordenboek der Nederlandse Taal, twaalfde druk (toegegeven, een beetje oud maar ik ga niet ieder jaar een nieuwe kopen): “haiku (m;-’s) [Jap.], gedicht van drie rijmloze regels in resp. vijf, zeven en vijf syllaben waarin een intense natuurervaring wordt uitgedrukt.” Nu, eerst even over dat [Jap.]. Japanners schrijven hun gedichtjes niet in drie regels maar in één kolom. Verder zijn de klankeenheden waaruit de Japanse taal bestaat niet helemaal te vergelijken met Nederlandse lettergrepen. Maar goed, het drieregelige 5-7-5 model is nu eenmaal bij ons ingeburgerd.

Sommige dichters kunnen er uitstekend mee omgaan:

 

Dunner en dunner

wordt het sleetse bladerdak

zonniger het bos

Inge Lievaart 1

 

Het lijkt me ook aan te bevelen om deze vorm als een soort uitgangsmodel te handhaven. Maar men moet hem niet al te serieus nemen. Het werkt vaak beter om het met minder lettergrepen te doen. Neem nu de haiku waarmee ik de vorige keer eindigde:

 

dooi

alle ijspegels

huilen

Max Verhart 2

 

Het zou een koud kunstje zijn om van dit gegeven een 5-7-5-je te maken:

 

het is gaan dooien

nu gaan alle ijspegels

weemoedig huilen

 

maar daarmee maak je hem wel veel minder krachtig. Tegenwoordig zie je steeds meer haiku’s die van het 5-7-5 model afwijken. Wat maakt ze dan tot haiku, vraag je je af. Blijkbaar zit het wezen van haiku niet zo zeer in de vorm, maar meer in de inhoud. En wat mij betreft zit daarin ook het raakvlak tussen zen en haiku: haiku gaat uit van wat je op enig moment treft via je zintuigen. Dat wordt op een zo onopgesmukt en direct mogelijke manier in woorden weergegeven. Wat hetgeen je trof bij je oproept aan gevoelens en/of gedachten, wordt aangeduid, maar niet expliciet benoemd. Duiding, uitleg, commentaar, abstracties zijn naar mijn idee dodelijk voor haiku, net zoals je daar niks aan hebt als je met een koan zit. Als je erin slaagt een goeie haiku te vinden, kun je soms zelfs volstaan met één of twee in plaats van drie regels.

 

avondlicht de zee ruist in de verte

Hans Reddingius3

1 Inge Lievaart, Een spoor dat vervloeit. Gedichten. De Beuk, Amsterdam 1988

2 Max Verhart, geen woord teveel / not a word too much. Radijs 21, Marginale Uitgeverij ‘t Hoge Woord, Bakhuizen 2000

3 Hans Reddingius, In een oude schuit. Gedichten. De Boekscout 2017

Onlangs publiceerde Hans het boek In een oude schuit, met haiku’s en andere gedichten naar Japans model. Het boek is geïllustreerd met eigen penseeltekeningen.