Maurits Hogo Dienske (1943) was voor zijn pensionering vijfendertig jaar wiskundeleraar. Hij begon in 1980 met zen en studeerde twaalf jaar bij Prabhasa Dharma zenji. In 1999, vlak voor haar sterven, heeft zij hem tot leraar van het Internationaal Zen Instituut benoemd.

 

Herinneringen aan Roshi

van Maurits Hogo Dienske

Calligrafie van Prabhasa Dharma zenji

Calligrafie van Prabhasa Dharma zenji

Mijn eerste sesshin met Roshi was in het najaar van 1986. De laatste was in zomer 1997.

 

De manier waarop Roshi zen beoefende en overdroeg, had drie opvallende kenmerken. Ten eerste had ze een voorliefde voor koan-studie. Ze putte uit een breed gebied: eenvoudige beginnersvragen, vragen om je in de natuur in te leven (wees een boom, wees een mier), en koans uit de klassieke verzamelingen. Deze gaf ze niet in een vaste volgorde op. Ze had er slag van steeds iets te kiezen wat op dat ogenblik bij een student paste. Aan de ene kant was ze streng, want de manifestatie van een koan moest uit samadhi voortkomen. Met minder nam ze geen genoegen. Aan de andere kant had ze een groot gevoel voor de moeilijkheden van studenten. Wanneer een manifestatie duidelijk maakte dat de student een persoonlijk probleem doorzien had, keurde ze het antwoord goed, ook al bestreek het niet alle aspecten van de koan. Haar intuïtie en haar slagvaardigheid waren wonderbaarlijk. Meestal doorzag ze van tevoren wat een student zou gaan doen.

 

Een tweede kenmerk was dat ze in haar teisho’s zowel de beoefening van zen als de theoretische achtergrond benadrukte. De ene keer vertelde ze hoe je een bezem in handen neemt en hoe je naar het geluid van de wind kunt luisteren. Ze sprak over lichaamshouding en adem en aandacht, over geduldig zijn en niet oordelen. De andere keer kon ze met merkbaar genoegen filosoferen over het gelijktijdig verwerpen van bestaan en niet-bestaan, wat ze aan de prajña-paramita-soetra’s ontleende. Daarmee onderstreepte ze het feit dat woorden niets aan de directe ervaring toevoegen. Hierdoor verenigde Roshi twee kanten van zen: de stilte van meditatie en de toepassing in het dagelijks leven. Een van de laatste dingen die ze tegen mij zei was: Breng altijd zowel het absolute als het relatieve ter sprake.

 

Sumi-e van Maurits Hogo Dienske

Sumi-e van Maurits Hogo Dienske

Een derde kenmerk was dat ze voortdurend iets veranderde. Zelden hadden twee sesshins precies hetzelfde programma – en ook de uitvoering van de theeceremonie werd gewijzigd. Soms protesteerde de meditatieleider: Dat deden we toch altijd anders, waarop Roshi met grote beslistheid antwoordde: Nee, het ging altijd zo. Het was een impliciete cursus in vergankelijkheid. Maar het had ook andere kanten. Roshi zocht voortdurend naar manieren om de boodschap van het Boeddhisme aan de problemen van onze samenleving aan te passen. Daardoor schoof ze geleidelijk van de Japanse achtergrond, die ze van haar meester Joshu Sasaki Roshi geleerd had, door naar West-Europa. Haar strengheid werd ronder, niet alle studenten werden aan koanstudie onderworpen en ze deed pogingen om ons met vipassana vertrouwd te maken. Het is een ontwikkeling die nog altijd doorgaat.

 

Een paar van haar uitspraken zijn in mijn herinnering blijven hangen. Een ervan is: Het is geen probleem dat je een ego hebt. Het probleem is dat je het niet kunt loslaten. Een student vroeg eens: Roshi, bestaan fouten? Ze antwoordde met haar gebruikelijke gevatheid: Fouten bestaan niet, maar ze worden wel gemaakt. Aan het eind van een sesshin gaf ze als raad mee: Maak eerst jezelf gelukkig. Maak daarna alle anderen gelukkig. Dat zijn mijn beroemde laatste woorden. En ze zei een keer in een teisho: Voor mij is het één logisch geheel. Dat laatste vond ik zeer bemoedigend. Veel leraren benadrukken dat zen irrationeel en niet met het verstand te doorgronden is. Ik wantrouwde dat en daardoor was haar uitspraak een opluchting.

 

Roshi was een schitterende verschijning die nooit om een woord verlegen zat. In elke situatie viel ze op, zelfs al door de manier waarop ze zich bewoog. Ze kon met innig genoegen zeggen dat ze de beste van iedereen was. Ik nam haar die ijdelheid niet kwalijk, want ten eerste zei ze het nooit geringschattend, ten koste van iemand anders, en ten tweede was het gewoon waar, ze was ook altijd de beste. Ze was opgeleid als kunstschilder, ze heeft de kalligrafieën in het boek Boeddha ben je zelf gemaakt, ze schreef gedichten en ze had een groot persoonlijk charisma.

 

Roshi is de enige mens die ik onvoorwaardelijk bewonderd heb. Het was heel bijzonder met haar te werken en haar invloed te ondergaan. Er viel vaak meer te leren van haar optreden dan van haar woorden. Het werken met haar heeft voor mij het beeld bepaald van wat zen is. Tegelijkertijd was er zo’n verschil in persoonlijkheid en capaciteiten dat ik nooit gehoopt heb op haar te lijken.