Jolinda Daishin van Hoogdalem schrijft over haiku’s en andere Japanse poëzie. Zij schrijft zelf regelmatig gedichten, waaronder ook haiku’s. De natuur en zen zijn daarbij een grote inspiratiebron. In het dagelijks leven is Daishin acupuncturist en massagetherapeut. Sinds een aantal jaar geeft ze de Body&Mind weekenden en zen weekenden op de Noorderpoort en begeleidt ze mensen in het Zenleven Thuis traject. Ardan Timmer, kunstenaar en cartoonist, ontwerpt de afbeeldingen voor de gedichten.

Keuken haiku

De keuken is het kloppend hart van ieder zenklooster. De kok heeft een belangrijke positie. Immers, alle monniken en nonnen moeten worden gevoed. Het bereiden van voedsel vraagt de juiste instelling en aandacht. Zenmeester Dogen uit de 13e eeuw heeft dan ook uitgebreide instructies voor de kok beschreven. Hij zegt onder andere dat je tijdens je werk als kok drie geesteshoudingen moet bewaken: een vreugdevolle hartgeest die het eten offert aan boeddha, dharma en sangha, een vriendelijke hartgeest als van ouders die welwillend en vriendelijk zijn voor hun kinderen, en een grote hartgeest als een oceaan waar alles in past. Die houdingen kunnen ook nog eens mooie haiku opleveren. 

Wellicht gluurde Kyoroku (1656-1715), een student van Basho, de bekende haikudichter uit de 17e eeuw, over de schouder van zijn vrouw of van het dienstmeisje in de pan op het vuur en werd hij getroffen door wat hij zag. De maan symboliseert de verlichte geest. En die is alom aanwezig, ook in een pan met aardappels! En lijken die grote ronde aardappels niet zelf een beetje op een maan? 

De fluweelzachte binnenkant van de boontjes verzachtten het hart van Hosai Ozaki (1885-1926), een Japanse dichter die een meer vrije versvorm van haiku voorstond. Wie wordt er nu niet geraakt door tere boontjes in de dop?

De gedichten van vrouwen werden in Japan wel keukenhaiku genoemd. Je zou dat denigrerend kunnen opvatten, maar het ook kunnen adopteren als geuzennaam. Want in de keuken werden niet alleen voedende en bijzondere maaltijden bereid door vrouwen. Ook hun geest werd op natuurlijke wijze klaargestoomd voor heldere inzichten. Zo worden ons prachtige haiku’s voorgeschoteld, niet alleen door boeddhistische nonnen overigens. 

Zuster Benedicta wikt en weegt de ingrediënten voor de maaltijd die ze voor haar medezusters gaat bereiden:

Chigetsu-Ni (1634-1706), ook een student van Basho, waste met volle aandacht de groente. Wie weet had ze die wel zelf verbouwd en net geoogst. Dan hoort ze de zang van de Japanse struikzanger die de lente aankondigt. En even pauzeert ze om te luisteren. 

Welke lente wacht Chigetsu-Ni?

En als laatste een haiku van Prabhasadharma zenji, de meester die onze school oprichtte. Zij heeft tijdens haar training veel tijd in de keuken doorgebracht. Op een avond kwam ze terug van een reis met haar meester:

Waarbij ze opmerkte dat de lengte van de spruiten precies de tijd van haar afwezigheid weergaven. Een plots inzicht in vergankelijkheid en hoe het leven doorgaat tijdens je afwezigheid.