Oproep: zen en muziek maken

Wim Feldhaus

Vanaf mijn elfde jaar heb ik pianoles gehad, op mijn achttiende ben ik begonnen trombone te spelen en de laatste twintig jaar zing ik af en toe in een koor. Ik maak dus muziek, en wel vooral door het reproduceren van bestaande westerse muziek. Dit is een enorm rijke bron. Een oneindige melange van muziekstijlen. Heel anders dan in de beeldende kunst, waar de kunstenaar éénmaal iets maakt en daarna slechts de kijker overblijft, is er bij muziek naast de schepper en de luisteraar ook nog de her-schepper, de musicus. Daar wil ik het over hebben.

 

De laatste jaren word ik mij er steeds meer van bewust dat de westerse muziekpraktijk heel erg vanuit het hoofd, vanuit het denken, gestuurd wordt. Hoe werkt dat? Als je als kind met muziekles begint dan is de éérste opgave de juiste noten te spelen. Bij instrumenten waarbij de klank zelf gemaakt moet worden, zoals bij zingen of bij de meeste snaar- en blaasinstrumenten, komen na de juiste noot ook de zuiverheid en de klank aan bod.  Maar ook die klank kun je technisch benaderen, vanuit het hoofd: je moet dit of dat doen om een “betere”  klank te krijgen. Die verstandelijke benadering zet zich later voort in de gevorderde lespraktijk en bij veel dirigenten van met name amateurkoren en -orkesten. De aanwijzingen gaan zelden over hoe je de muziek voelt/ervaart, maar zijn meestal technisch van aard: hier wat zachter, daar wat luider, hier een nootje korter, daar meer binden, om op die manier tot een ingestudeerd resultaat te komen, dat vaak best mooi klinkt, maar geen basis heeft in het gevoel van de musici.

 

Vanuit de zenoefening proberen we met een open blik naar de dingen te kijken, ze toe te laten tot een niveau waar niet direct een oordeel is. Soms zie en hoor ik mensen  muziek maken op die manier, mensen die zich helemaal geven aan de muziek. Dat raakt me altijd meteen. Misschien is het niveau van de uitvoerende musici daarbij niet eens heel belangrijk, al ben ik daar niet zeker van.

Het dilemma is dat er een balans moet zijn tussen enerzijds de technische beheersing van het instrument en van een muziekstuk, en anderzijds de volkomen overgave aan de muziek, zonder tussenkomst van het denken.

 

Eén van de aspecten van het achtvoudige pad, juiste inspanning, zie ik hier als de sleutel, en dan met name wat Jiun roshi noemt:  niets doen[1]. Faalangst speelt bij muziek maken een grote rol. We vinden het vaak heel belangrijk wat de ander van ons vindt. Daardoor raken we uit ons centrum en neemt het denken de leiding. Dit gebeurt zowel bij amateurs als bij professionals.

 

Ik ben benieuwd of er in de sangha mensen zijn die dit herkennen en of we eens zouden kunnen  samenkomen om met dit thema iets te doen. Zelf zou ik graag willen leren om meer vanuit volkomen overgave muziek te maken.

 

Als je wilt reageren: wimfeldhaus@xs4all.nl  of 0652652904.

[1] Dit betekent zoiets als handelen zoals de situatie vraagt, zonder daarbij met jezelf bezig te zijn (doe ik het wel goed, wat vinden anderen er van, enzovoort)