Hans Reddingius (geboren in 1930) raakte in de jaren zeventig van de vorige eeuw geboeid door de Japanse versvorm haiku. Hij is al veel jaren actief lid van de Haiku Kring Nederland, en was zeven jaar lang hoofdredacteur Nederland van het Nederlands-Vlaamse haikutijdschrift Vuursteen. Sinds 1998 beoefent hij Zen, onder meer in retraites op de Noorder Poort. Hij verzorgt voor ZenLeven een haikurubriek.

 

Voorjaar

Pruimbloesemgeur, en –

plotseling gaat de zon op

over het bergpad.

Bashō (1644-1694) vertaling J. van Tooren

 

Volgens de haikukenner R.H. Blyth betekent dat ‘plotseling’ niet zozeer dat de zon plotseling opgaat, maar dat de dichter tegelijkertijd de geur van de pruimenbloesems en het licht van de opgaande zon op het bergpad ervaart. Het is een voorbeeld van wat vaak een ‘haikumoment’ wordt genoemd: een intense ervaring van iets waaruit een besef ontstaat van de ‘ware aard’ van de dingen. Geur, licht, landschap, dichter vallen met elkaar samen, om even later weer los van elkaar te komen zodat de dichter er iets van kan opschrijven. Als het goed is ervaart de lezer iets van wat er schuilt achter wat op het eerste gezicht een simpele beschrijving van een waarneming is.

 

Tak met pruimenbloesem van Soga Sohaku

Soga Sohaku (1730 – 1781); tak met pruimenbloesem

De haikutraditie kwam, evenals de Zentraditie, tot ons uit Japan. Zowel Zen als haiku zijn inmiddels aangepast aan Amerikaanse en Europese tradities en omstandigheden. Volgens velen hebben beide cultuurverschijnselen veel met elkaar te maken. De dichteres Gusta van Gulick bijvoorbeeld schreef haiku’s en beoefende Zen, en vond dat haiku’s alleen konden ontstaan vanuit de Zenbeoefening.

 

Een scherpe wind –

het voorjaarslicht blikkert

in akkervoren.

 

Hier is een eenheidsbeleving getoond in een contrast. Er is een scherpe wind, snijdend dus, koud en wat bedreigend misschien. De akker ligt klaar om zaad te ontvangen en het voorjaarslicht, licht dat nieuwe groei en bloei aankondigt, blikkert in de voren.

Tijdens retraites op de Noorder Poort ontstonden bij mij regelmatig haiku’s, en dat was niet toevallig. Op een nacht werd ik een aantal keren wakker en dan keek ik telkens even door het raampje naar de hemel.

 

deze lentenacht

schoof hij traag door mijn raam

de halve maan

 

Hans Reddingius

 

R.H. Blyth, Haiku Volume 2 Spring. Hokuseido Press Tokyo 1981; J. van Tooren, Haiku een jonge maan, Meulenhoff, Amsterdam 1983; Gusta van Gulick, De maan van vandaag, Boekscout, Soest 2010; Hans Reddingius, Merel op de dakrand, ’t schrijverke, Den Bosch 2010.