Interview Kyogen

Zoals ik hier leef is bevrijdend

Threes Voskuilen spreekt met Kyogen den Hertog

Het is nog vroeg in de middag als Kyogen in het taxibusje van de Noorder Poort aan komt rijden.  Energiek en welgemoed loopt hij het uitbundig welkom van de teckels tegemoet. Een klein doosje met chocoladetaartjes valt terwijl we elkaar begroeten omgekeerd op de grond. Jammer, jammer, maar toch nog steeds lekker bij de kopjes koffie die volgen als we eenmaal gaan zitten voor het interview.

Je zit in de tweede dag van de daily-life sesshin, kon je wel weg?

Ja, ik heb net de middagmaaltijd gekookt voor ongeveer twintig deelnemers. Als tenzo (kok) maak ik de ochtend en de middagmaaltijd en dat doe ik heel graag. In de daily-life sesshin zijn naast de zazen-perioden ook werkperioden opgenomen. Dit interview is voor mij deze middag de werkperiode.

Om kwart voor vijf moet Kyogen weer in de zendo zitten en de timer op zijn telefoon zal hem waarschuwen voor een tijdig vertrek naar de Noorder Poort.

Je hoeveelste daily-life sesshin is dit?

Een beetje verrast door de vraag rekent Kyogen lachend en wat hoofdschuddend uit dat dit ongeveer de dertigste daily-life sesshin zal zijn.

In 2015 deed ik aan het eind van de zomertraining mee aan een dai-sesshin en toen werd me duidelijk dat deze vorm van in het leven staan voor mij “klopt”. De Noorder Poort beviel me en Jiun roshi kende ik goed. Ik realiseerde me toen dat ik er niet jonger op werd en ik wilde er nog een beetje flexibel ingaan. In mei 2016 ben ik op de Noorder Poort gaan wonen en in oktober van dat jaar ben ik geordineerd tot unsui. Ik kreeg daarbij de naam Kyogen, die ‘Dwelling in the Present’ betekent.

Jiun roshi scheert Kyogen’s hoofd tijdens zijn ordinatie tot unsui

Je hebt in deze acht jaar op de Noorder Poort al veel bewoners meegemaakt.

Ja dat is eigenlijk een beetje zoals met broertjes en zusjes. Het is heel leuk en soms ook helemaal niet. Als er nieuwe bewoners komen vind ik dat fijn, al ben ik nu wat afwachtender dan toen ik nog maar kort op de Noorder Poort was. Soms vind ik het ook druk. Wat ik geleerd heb is dat frustratie alleen maar met mijzelf te maken heeft. Nu ik wat ouder ben vind ik het omgaan met jongere mensen plezierig. Het hebben van open aandacht en open luisteren zonder dat er een filter tussen zit van een oordeel of van iets dat ik wil of vind is voor mij cruciaal geworden, het kunnen onderscheiden van “direct weten” versus dat filter.

Wil je vertellen over belangrijke dingen in je levensloop?

In 1958 ben ik in Rotterdam geboren. Toen ik drie jaar was verhuisden we naar Hoek van Holland. Daar ben ik op de openbare lagere school geweest, dat was een groot houten gebouw met een binnenspeelplaats die ik heel mooi vond. Mijn vader was daar hoofd van de school. We zijn vaak verhuisd. Toen ik negen was verhuisden we naar Aalsmeer, waar ik mavo en later havo heb gedaan. Jaren later toen ik in Tubbergen in Twente woonde deed ik het avond-vwo, waarna ik in Leiden hbo-werktuigbouw heb gedaan Leiden. Ik heb vier zussen en drie broers. Mijn jeugd was harmonieus, maar werd bepaald door ernstige benauwdheden vanwege astma. Mijn moeder is heel wat keren met mij naar het ziekenhuis geweest omdat ik heel benauwd was. In die tijd kon ik niet veel meedoen met andere kinderen. Daarin kwam veel later een enorme verbetering toen er nieuwe medicijnen kwamen, dat was levensveranderend. Ik was toen in de twintig. Gedurende mijn havo-periode deed ik alles wat niet mocht, van veel spijbelen tot blowen, bier drinken en veel uitgaan.

Mijn eerste echte baan was als computer operator/troubleshooter bij de Bank of America in Amsterdam en daarna een kortere periode bij de NAM. In die tijd woonde ik samen met vier vrienden op een boerderij in Osdorp. Uiteindelijk kwam ik in Voorhout terecht, waar ik na de studie Werktuigbouw stage liep bij een staalconstructiebedrijf in Katwijk. Daar heb ik nog meegewerkt aan de bouw van het stadion de Arena, dat was heel leuk. Daarna ging ik van werken aan heel grote staalstructuren naar de heel kleine producten van Sonion. Daar maakten we de microfoons en luidsprekers die in gehoorapparatuur zitten, en ook in je telefoon. Hier verschoof mijn focus van het uitvoeren van constructieve technieken naar de documentatie over die technieken, met een accent op communicatie en kennisoverdracht.

Mijn moeder overleed in 1980 en dat heeft een grote impact op mij gehad. Ik realiseerde me dat ik, o.a. door het zoveel ziek zijn, nooit serieus had nagedacht over wat ik wilde, meestal waren het externe krachten die dat bepaalden. Ik stopte met uitgaan, met blowen, bier hijsen en dat soort dingen, het voelde ineens zo leeg aan. In plaats daarvan begon ik met trainen, dat was lopen, heel veel lopen. Ik woonde dichtbij de Sloterplas en heb ruim een jaar lang elke dag om de Sloterplas gelopen. Al lopende vroeg ik me vaak af wat loopt hier eigenlijk en wat is het eigenlijk dat ademt. Daar heb ik blijkbaar onbedoeld het “zen- zaadje” heel veel water gegeven, wat uiteindelijk tot mijn gang naar de Noorder Poort leidde. Toen, in Amsterdam, ging ik met mijn zus vaak eten in de Leidsestraat, bij de Golden Temple, daar hadden ze onwijs lekkere banana-cream pie. Niet ver daar vandaan was een klein boekwinkeltje. Daar kocht ik het boekje Zen Mind Beginner’s Mind van Suzuki. Ik had nog nooit van zen gehoord en in dat boekje las ik wat ik dacht terwijl ik rond de Sloterplas liep, zin voor zin las ik daar mijn gedachten. Ik ging meer over zen, boeddhisme en metafysica lezen. Toen werd mij duidelijk dat ik daar ooit wat mee zou gaan doen.

Hoe kwam je tot de stap om je serieus toe te leggen op zazen?

Ik kende Jiun roshi al langer van buiten de setting van de Noorder Poort. Zij vroeg me in 1996 of ‘97 om mee te gaan naar een sesshin in de Tiltenberg. Dat was nog onder leiding van Prabhasa Dharma zenji. Van het contact met Prabhasa Dharma herinner ik mij het gevoel dat ze me echt zag. Tijdens een dokusan vroeg ze: ‘Is there silence?’, waarop ik “helemaal naar binnen viel”. Er kwam een antwoord: ’sometimes’, maar dat leek niet uit mij te komen. Die ontmoeting heeft iets met me gedaan, dat is blijven hangen. Maar Jiun roshi is degene waardoor het pad voor mij concreet is geworden.

Kun je nog nader omschrijven wat die ontmoeting met je gedaan heeft?

Ja, dat was of is denk ik het ware waar zij mij mee in contact bracht; een diepe rust, diep vertrouwen, dat sterke, dat krachtige, dat heeft zij toen aangeraakt.

Zo ben ik, heel kort, betrokken geweest bij het allereerste begin van de Noorder Poort en ik weet nog dat ik een mailtje aan Modana schreef van: ‘Ik kom hoor.’ Dat liep overigens iets uit… pas 25 jaar later kwam ik.

Hier op de Noorder Poort heb ik het gevoel dat ik nog altijd verder bouw aan het jaar dat ik zo getraind heb aan de Sloterplas, daar heb ik toen de sporen van de os gezien.

Het is mooi dat Kyogen over die sporen begint, want voor dit gesprek heb ik de tien plaatjes van de os te voorschijn gehaald: de prachtige kaartenset Ossen hoeden op de Noorder Poort, van Jiun roshi (tekst) en Ardan Timmer (beeld).

Wil je een kaart uit die serie trekken en kijken wat die voor jou betekent?

Kyogen trekt het zevende plaatje met als titel ‘Eindeloos geven’.

De kaartenset is nog te koop op de Noorder Poort

Het is een poosje stil, dan zegt Kyogen: ‘Hoewel ik soms nog wel eens kortaf kan zijn, zie ik dat ik ook veel geef. Tenjo roshi heeft ook wel eens iets in die trant tegen mij gezegd. Ik sta klaar voor mensen, vaak zijn het heel kleine dingen, en soms ga ik daarmee wel eens over mijn grenzen heen en dan word ik zo moe… en kortaf.

Ik heb nu een training van acht jaar achter me en zal straks misschien wat meer afstand gaan nemen, niet meer aan alle sesshins meedoen bijvoorbeeld. Ik neem nu deel aan de lerarenopleiding en wil graag meer tijd besteden aan studeren.

Als unsui zit je veel in zazen, hoe is dat voor jou?

Dat vind ik heerlijk. Na lang zitten, zoals in een sesshin, is alles nog mooier dan het al is, is alles puur en ik bedoel echt alles, ook wat “lelijk” is, is mooi. Zitten is het leven. Zitten genereert leven, het leven komt eruit voort en daarmee bedoel ik alles om je heen. Als ik het zitten verwaarloos dan stomp ik af, ga ik te snel, ben ik niet meer aandachtig. Het doen van een sesshin is voor mij zo ongeveer een soort dagelijks leven, het is wat ik wil. Af en toe mis ik de stad, het slenteren in Amsterdam, al die mensen en de anonimiteit. Maar zoals ik hier leef, komt dicht bij mijn opvatting van eerlijk en oprecht leven.

In het hart van alle dingen

In het hart van alle dingen

Interview van Threes Voskuilen met Myoko Suigen osho

Het grote raam in de kamer heeft de vorm van een patrijspoort met uitzicht op een zee van groene weilanden. De werktafel staat tegen het raam geschoven. In de verte passeert een groepje grazende reeën. Zij zijn daar heel geregeld, vaak wel twee keer per dag, zegt Suigen. Dichterbij, wat meer naar rechts, ligt de moestuin in diepe winterslaap. In kommetjes van bruin keramiek geurt de thee, we nemen kleine slokjes en gaan beginnen.

Al zes jaar is Suigen (op de foto in haar osho-robe) hoofdredacteur van het tijdschrift ZenLeven, bovendien doet zij de opmaak en verzorgt ook de website van de Noorder Poort. In 2011 heeft Suigen Amsterdam achter zich gelaten om op de Noorder Poort te gaan wonen.

Wil je iets vertellen over wat in je leven belangrijk is geweest?

Ik ben in 1951 in een samengesteld gezin geboren. Mijn vader was gescheiden en kreeg de twee kinderen uit zijn eerste huwelijk toegewezen. Via een huwelijksadvertentie trouwde hij met mijn moeder en ik ben de jongste van twee kinderen uit dit huwelijk. Er was meestal een bedrukte sfeer in huis. Dat mijn vader gescheiden was, daar mochten we niet over praten, dat was schande en een geheim. De oudste van de twee kinderen uit zijn eerste huwelijk, een broer, is gestorven aan de ziekte van Duchenne toen ik vijf jaar oud was. Ik had en heb een heel sterke band met mijn halfzus die tien jaar ouder is. Maar zij ging al vroeg met onmin het huis uit.

Ik was heel leergierig en kon goed leren. Rond mijn veertiende fantaseerde ik over het winnen van de Nobelprijs en toen ik 18 was ging ik scheikunde studeren. Ik koos voor scheikunde omdat ik tot in het hart van de dingen wilde doordringen. Het was een moeilijke tijd want ik woonde inmiddels op kamers en was onzeker en ongelukkig. Na mijn afstuderen ben ik gaan werken bij het mathematisch centrum, een onderzoeksinstituut. In die tijd had ik een relatie met een grafisch ontwerper. Hij leerde me dat de dingen ook een buitenkant hebben. Hij leerde me kijken.

Daarna ben ik overgestapt naar het universitair onderwijs waar ik informatica doceerde. Inmiddels had ik een relatie met Arthur met wie ik twee zonen kreeg. Met mijn oudste zoon Misha, nu 34 jaar, gaat het niet goed. Hij is autistisch en heeft heel veel zorg en aandacht nodig. Hoewel Arthur en ik gescheiden zijn gaat het goed tussen ons en zorgen wij samen dat Misha’s leefsituatie zo optimaal mogelijk is. Het is een geluk dat wij dit als ouders samen doen, want het is heel ingewikkeld.

Op een gegeven moment kwam er een grote wending in je leven, wil je daar iets over vertellen?

Ja, intussen was er altijd iets in mij dat zei: er klopt iets niet aan de manier waarop wij in het leven staan. Ik vroeg me vaak af: waarom weten wij mensen niet goed wat we doen en wat het effect is van wat we doen. Nishkamo, een heel goede vriendin, is voor mij heel belangrijk geweest. Zij was sannyasin geworden en leende mij een boek van Bhagwan. Toen ik daarin las viel alles op z’n plek. Ik las over verlichting, ego, en egoloosheid en wist: dit is wat ik altijd heb aangevoeld.

Het was een Paulusachtige ervaring, waardoor alles anders werd: vanaf dat moment was spiritualiteit het gebied van waaruit ik wilde leven. Ik ben korte tijd sannyasin geweest, en in één van de groepen die ik daar deed, had ik een diep ingrijpende en veranderende ervaring. Het werd me duidelijk dat ik, dat wij, een doorgeefluik van liefde zijn. Tot aan dat moment dacht ik dat liefde iets is dat je nodig hebt, dat je moet krijgen. Toen in die groep heb ik heel direct ervaren dat liefde niet iets is wat je doet, maar dat je zelf een soort verdichtingspunt bent van liefde.

Denk je nog steeds dat je, dat wij, een verdichtingspunt van liefde zijn?

Ja, dat denk ik nog steeds. Toen, pas na die ervaring, durfde ik het krijgen van kinderen aan. Toch raakte de ontdekkingstocht op het gebied van spiritualiteit ook weer op de achtergrond. Maar toen kort na de geboorte van Misha mijn vader overleed en ikzelf opnieuw zwanger bleek, kwam het verlangen op om weer te gaan mediteren. Ik zocht naar een mogelijkheid en belde twee centra. Noem het toeval of niet maar het eerste centrum nam niet op en het tweede centrum was de Tiltenberg. Daar deed ik een eerste zenweekend met Mimi Maréchal. Zij is heel belangrijk geweest voor de introductie van zen in Nederland, omdat ze veel verschillende zenmeesters uitnodigde op de Tiltenberg. Dat weekend was zwaar en pijnlijk, maar aan het eind gaf ik me toch op voor een weekend bij Prabhasa Dharma. Tijdens de laatste sanzen in dat weekend vroeg Prabhasa of ik serieus was over zen en ik zei: ‘Ja, dat denk ik wel’. Ik hoor nog wat ze toen zei: ‘That is good, because zen should be practised wholeheartedly or not at all’. Dat bracht toen in die situatie bij mij een schok teweeg. Het drong echt tot me door dat ik het dus niet zo maar een beetje moest doen – tenminste niet als ik die egoloosheid wilde ervaren waar Bhagwan het over had. Ik besef inmiddels ook heel goed dat niet iedereen op die manier zen wil oefenen. Sommige mensen hebben bijvoorbeeld geen enkele behoefte om sesshins te doen, en dat is ook prima.

Na de geboorte van Samir, mijn tweede zoon, was het zo druk dat het me niet lukte om te blijven mediteren, maar anderhalf jaar later kreeg ik een uitnodiging in de bus voor studiedagen met Prabhasa Dharma op de Tiltenberg. Die studiedagen waren een soort openbaring voor mij en ik wist toen dat Prabhasa mijn leraar was en dat zen echt mijn weg was. Vanaf dat moment, in 1990, ben ik sesshins gaan doen.

Wat maakte dat je zo zeker wist dat Prabhasa jouw leraar was?

Het was vooral intuïtief en daardoor is het moeilijk om er woorden aan te geven. Het was haar uitstraling; ze was zo helder en zo rustig, ze was uit één stuk; iemand die echt stond. Ze sprak vanuit haar ervaring en het klopte. Ik wist dat zij wist wat ik wilde weten.

Is er daarna ooit twijfel geweest over de weg van zen ?

Nee, ik moet in dit leven zen beoefenen. Als ik sterf heb ik twee vragen aan mezelf en die zijn: heb ik het goed gedaan met mijn kinderen en heb ik voldoende zen beoefend?

Natuurlijk ben ik ook wel perioden minder gemotiveerd geweest. Ik worstelde al lang met dezelfde koan en vroeg me af of ik niet beter op vakantie kon gaan in plaats van naar een sesshin. Door gesprekken met vriendinnen in de sangha ben ik toen toch naar de sesshin gegaan en daar kwam voor mij een grote doorbraak. Dat betekent overigens nog niet zo veel hoor, een eerste inzicht. Prabhasa Dharma zei vaak dat de echte zentraining daarna pas begint. Het is dus nooit klaar. Ik kan hier mijn hele leven mee toe.

In 2011 ben je op de Noorder Poort gaan wonen en tot unsui geordineerd. Wil je iets vertellen over de ordinatieceremonie?

Het was een bijzondere dag in oktober die ik me heel goed kan herinneren. Ik zat op mijn kamer, mijn hoofd was toen al kaal geschoren op die ene pluk haar na. Er was een prettig soort spanning terwijl ik mediteerde. Het afscheren van mijn haar betekende veel voor me. Als mens heb je allerlei gehechtheden en het afscheren van het haar is een symbool voor het loslaten van die gehechtheden. Er is een moment in de ceremonie waarop ook de laatste pluk haar afgeschoren gaat worden. Jiun roshi vraagt dan: ‘Sta je me toe dit doen?’ Die vraag gaat over meer dan de pluk haar. Mijn beleving hierbij was dat mijn ja op dat moment ook betekende: ja, ik vertrouw erop dat jij mij met wijsheid zult trainen. Dat was voor mij de essentie van de ceremonie.

Na het afscheren van de laatste lok haar ga je de zendo uit en kom je, in je unsui-robe met kesa, opnieuw de zendo weer binnen, waar iedereen zit te wachten. Ik kreeg toen de naam Myoko, dat was de tweede naam van Prabhasa Dharma. Dat heeft me erg ontroerd en ik vond het ook een opdracht. De naam betekent beautiful brightness.

Ordinatie in 2011 tot unsui

Waarom wilde je eigenlijk unsui worden, wat was je verwachting?

Daar kan ik heel weinig over zeggen. Ik voelde dat het moest. Jiun roshi heeft het wel eens roeping genoemd en dat klopt. In 2001 ben ik drie maanden op de Noorder Poort geweest om te onderzoeken of ik de unsui-training echt wilde aangaan en daarna was het duidelijk.

Aan die training zitten twee kanten.

De ene kant zijn de inzichten die ontstaan door de koan-beoefening, die je voortdurend richt naar wat zich buiten het cognitieve kennen, het weten bevindt. Dat gaat, simpel gezegd, om de ervaring dat de grens tussen ik en ander volkomen kunstmatig is; dat er tussen binnen en buiten geen verschil bestaat.

De andere kant, en die is eigenlijk veel moeilijker, is de levenslange leerweg om vanuit dat inzicht te leven. Dat betekent dat je handelen in iedere situatie voortkomt uit wat hopelijk het beste is voor de situatie als geheel. Dat geeft een ander perspectief. Het betekent niet dat je jezelf altijd moet wegcijferen, want je bent zelf ook onderdeel van de situatie. Maar alles wordt anders als je kijkt vanuit de situatie als geheel en niet vanuit ‘wat betekent het voor mij.

In de unsui-training word je op verschillende manieren geholpen om die leerweg te gaan. Doen wat je gevraagd wordt bijvoorbeeld. Het is van geen belang of je er zin in hebt of juist niet, al zal je niet gevraagd worden iets te doen wat je echt niet kunt. Wel blijf je uiteindelijk natuurlijk altijd verantwoordelijk voor je eigen daden, al is mij nooit iets gevraagd wat ik niet acceptabel vond. Ook heel belangrijk is het in harmonie leven met de medebewoners, die je niet zelf hebt uitgezocht.

Hoe ging het in de training met de ‘ups en downs’ die er ongetwijfeld ook waren?

In de loop van de tijd was ik natuurlijk wel eens gedemotiveerd en overwoog ik soms om weg te gaan. Dan waren er altijd twee dingen die me daarvan weerhielden. Het ene was mijn naam Myoko en het andere was een ervaring van Jiun roshi uit haar eigen unsui-training bij Prabhasa Dharma. Dat was een heel harde training. Opmerkingen werden vaak afgekapt of genegeerd, totdat ze een keer, uiterst gefrustreerd, vroeg: ‘Waarom mag ik nooit iets zeggen?’Prabhasa antwoordde toen: ‘Je mag alles tegen me zeggen, als het maar van de goede plek komt.’ Dat heb ik heel goed begrepen, en het werkt ook door voor mij. Dus als ik geen zin meer had in de training, dan vroeg ik me af, komt dit van de goede plek… en dan was het antwoord bijna altijd nee, want mijn ‘ik’ is niet de goede plek. De eerste jaren in de training deed ik veel huishoudelijk werk. Op den duur verschoof dat. In 2013 begon de lerarenopleiding en drie jaar later volgde de leraren-ordinatie. Langzamerhand ging ik steeds meer zenbegeleiding doen, zoals bijvoorbeeld de nieuwsjaarsretraite, de ZenLeven-thuistrajecten, en sinds kort elk jaar een go-sesshin.

Jiun roshi samen met (toen nog) Myoko op de dag van de ordinatie tot unsui.

Sta je ver van de maatschappij af nu je al zolang op de Noorder Poort woont?

Nee, dat vind ik niet. De maatschappij komt voortdurend naar ons toe. Voor de gasten die hier komen, is het heel belangrijk dat de Noorder Poort er is. En omgekeerd is het voor mij ook belangrijk dat hier mensen van buiten komen, anders zou ik me misschien nutteloos gaan voelen.

Je bent leraar en osho, wil je daarover vertellen?

Het leraar en osho zijn ligt in elkaars verlengde. Ik heb mijn hele leven les gegeven. Maar zenleraar zijn heeft voor mij een extra dimensie doordat de zentraditie zo rijk en diep is. Osho betekent bewaarder van de vrede en zoals Jiun roshi zegt, gaat het hier allereerst om de vrede in mijzelf.

Mijn verbondenheid met deze sangha is in de loop van de jaren onopgeefbaar geworden. Ik vind het belangrijk die traditie als leraar te bewaren en door te geven. Het gaat niet zozeer om de vorm, niet om de robes, de rakusu en wat we nog meer dragen. Hoewel de vorm ook verbindend is en de rituelen een zekere intimiteit met zich meebrengen. Maar de essentie zit in dat waar geen woorden voor zijn, in dat waarover je eigenlijk niet kunt spreken. Meditatie, mindfulness, is in onze samenleving bijna mainstream geworden en daarbij grotendeels ontdaan van spirituele aspecten en het is heel mooi dat dit zo bereikbaar is geworden voor veel mensen. Maar de spirituele, mystieke dimensie die je in zen vindt, is een rijkdom die je in de mainstream van mindfulness niet snel zult vinden. Als leraar probeer ik over te dragen dat vanuit het absolute gezien de wereld één grote dans is waar geen lijden bestaat, terwijl er in het dagelijks leven wel degelijk lijden bestaat. Als je weet dat die perspectieven er allebei zijn, dan beïnvloedt dat hoe je in het leven staat.

V.l.n.r Tenjo osho, Suigen osho, Jiun Hogen roshi en Jigen osho

Welk boeddhistisch begrip is voor jou belangrijk?

Dat is het leven vanuit de Brahmavihara’s. Letterlijk vertaald: de goddelijke verblijfplaatsen. Dat zijn vier geestestoestanden die, als je volkomen helder bent, spontaan ontstaan: oneindige vriendelijkheid, oneindig mededogen, oneindige medevreugde en onverstoorbare gelijkmoedigheid.

Toen heb ik meteen gebeld

Toen heb ik meteen gebeld

Threes Voskuilen spreekt met Kido van der Meulen

Het is begin maart en flink koud als Kido over de hei naar Havelte fietst. De opvallend zware ketting waarmee hij zijn fiets op slot zet stamt nog uit de tijd in Utrecht. Als hij zijn jas uit doet slaat frisheid en kou mij tegemoet, terwijl de teckels een hevig blafconcert geven. Dan is de rust weergekeerd, de koffie staat op tafel en het interview kan beginnen.

Wil je iets vertellen over belangrijke lijnen in je leven, gebeurtenissen, ervaringen?

Ik ben een Fries, geboren in Oosterwolde, vlakbij Drenthe. Als kind ben ik vaak verhuisd, eerst naar Wolvega, toen naar de Veluwe en later naar Roden in Drenthe, waar mijn moeder nog altijd woont. (dat is inmiddels niet meer het geval, ze woont nu in een zorghotel in Oldeboorn) Mijn vader was tien jaar ouder dan mijn moeder. Op zijn achttiende was hij als dienstplichtig militair in Indië gestationeerd geweest, tijdens de Indonische onafhankelijkheidsoorlog. Die Indische geschiedenis van mijn vader heeft veel invloed gehad op het gezin en op mij.

Ik heb nog een oudere zus en twee broers.

Mijn ouders zaten beiden in het onderwijs, mijn vader als kostwinner en mijn moeder viel af en toe in. Er waren veel boeken in huis en ik las, toen nog heel jong, alles wat ik te pakken kon krijgen. Mijn vader was heel muzikaal, hij speelde dwarsfluit, gitaar en mondharmonica. Toen ik zeven was kreeg ik van hem een mondharmonica waarop ik al gauw liedjes kon spelen. Ik herinner me nog dat ik twee stoelen tegen elkaar schoof onder de eettafel, daar ging ik op mijn buik op liggen. Zo liggend voelde ik me geborgen terwijl ik liedjes speelde. Dan fantaseerde ik dat ik organist in de kerk was en zag in mijn fantasie de mensen beneden in de kerk op de banken zitten. Op de zondagsschool was een man die heel gelovig was en indruk op mij maakte. Ik herinner me goed dat hij zei dat je tot God moest bidden om je wijsheid te geven. Dat heb ik in die tijd ook elke avond gedaan: God om wijsheid bidden.

In Leeuwarden ging ik naar de Muziek Pedagogische Academie, later omgedoopt tot conservatorium. Eind jaren ’80 werd deze instelling opgeheven, waarna ik doorging op het conservatorium in Groningen. Toen ik afstudeerde met als hoofdvak klassiek dwarsfluit was ik vijfentwintig. Ik gaf in de eerste jaren daarna dwarsfluitles aan verschillende muziekscholen. Daarnaast speelde ik als muzikant. Maar eigenlijk was ik veel meer geïnteresseerd in improvisatie en jazz. Daarom ben ik na drie jaar gestopt met lesgeven en naar Amsterdam gegaan. Maar daar ging het niet goed met me, ik voelde me erg alleen. Mijn redding werd een baan bij het scheepvaartmuseum, waar ik op een nagebouwd VOC-schip als acteur meedeed aan het uitbeelden van levende geschiedenis. Ik begon in Amsterdam aan het conservatorium ook aan een opleiding in Indiase improvisatie-technieken. Uiteindelijk verhuisde ik naar Utrecht, waar ik allerlei baantjes had, bijvoorbeeld als postbode en in de thuiszorg, maar ik deed ook, samen met een aantal biologen, een locatieproject over vleermuizen, waarvoor ik subsidie wist te krijgen. Dat werd een improvisatie met ruimte, licht en geluid.

Hoe kwam je met zen in aanraking?

Ik was wat je noemt spiritueel zoekende. Toen ik net op het conservatorium zat las ik veel in de bijbel, ik was op zoek naar iets, voelde een soort leegte. Naar de kerk gaan ging me inmiddels te ver, ook het Godsbeeld van een man ergens boven op een wolk was voorbij.  

Muziek heeft een spirituele kant. Bach vond ik geweldig, dat was misschien zelfs wel de reden dat ik klassieke muziek ben gaan studeren. Ik heb een jaar het vak Gregoriaans gevolgd en gregoriaans gezongen. Het mooie van een blaasinstrument is dat je heel direct met je lichaam verbonden bent, met zingen is die verbinding zelfs nog veel sterker. Je kunt het zien als meditatie in actie. Je bent helemaal een met wat je doet.

Ik begon met de zenbeoefening dankzij een artikel “Zen en de kunst van het muziek maken”. Dat las ik in een vaktijdschrift voor muziekdocenten, gewoon tijdens een koffiepauze in de lerarenkamer van de muziekschool. In 1996 was ik drie weken in Noord-Engeland, in de Throssel Hole Abbey, waar soto zen beoefend wordt. Dat heeft indruk op me gemaakt, al had ik veel moeite met de rituelen. Toen ik terug was verhuisde ik weer en raakte het mediteren een tijdje in de versukkeling. Tot ik op het Waterlooplein een boekje over mediteren vond. Daarin stond een zin die me pakte, mediteren is vakantie nemen van je leven. Dat vond ik een hele mooie.

Zen werd heel bepalend in je leven, wil je daarover vertellen?

In het Zentrum op de Oude Gracht in Utrecht pakte ik de zenmeditatie weer op. Ik vroeg me af: waar word ik nou echt gelukkig van, en ik realiseerde me dat wanneer ik vanuit mijn hart mensen kon helpen, dat dat me heel erg goed deed. En dat ik dus eigenlijk gewoon een bodhisattva ben. Een bodhisattva is dus niet een of ander bovenmenselijk creatuur. Kortom, ik had ervaren dat het helpen van anderen eigenlijk heel natuurlijk is, dat daar niets bovenmenselijks aan is. Na drie jaar mocht ik bij Willem Schepers de geloften nemen, dat was toen voor mij niet meer zo’n grote stap. Ik kreeg de naam Doin, wat ‘de weg van het geluid’ betekent. Daarna was ik nog weken een soort van ‘high’.

Het bijzondere is dat ik, voordat ik met zen in aanraking kwam, een ervaring had die ik nooit zal vergeten. Op het conservatorium in Leeuwarden bestond een vak dat musiceerkunde heette. Daar kwamen universele dingen aan de orde zoals: hoe bewust gebruik je dynamiek, hoe fraseer je, hoe articuleer je? Dat vak werd gegeven door een bijzonder gedreven docent, Johan de With. Hij had een fenomenaal muzikaal geheugen. Als je eenmaal een stuk had voorgespeeld kende hij het stuk en kon je precies vertellen wat waar gebeurde. Ik speelde daar een keer een atonaal en expressief stuk voor fluit solo, geschreven door een Japanse componist en geïnspireerd op technieken uit de shakuhachi-muziek.

De docent vroeg me of ik de laatste noot helemaal kon laten verdwijnen. En terwijl ik dat deed gebeurde het dat ik letterlijk verdween met het geluid, en met mij verdwenen ook de mensen die erbij waren. De docent zei later tegen me: het zal waarschijnlijk nog een paar jaar duren voordat je dit weer mag ervaren. Pas later hoorde ik dat de shakuhachi gerelateerd is aan zen. Eigenlijk had ik de beoefening toen al in de muziek ervaren, alleen wist ik dat toen nog niet.

De stap naar de Noorder Poort, hoe voltrok die zich?

Toen ik in Noord-Engeland in de Throssel Hole Abbey was, heeft dat veel indruk op me gemaakt en dat was bij me gebleven. Maar ik was nog veel te ambitieus met muziek bezig om voor het monnikschap te kunnen kiezen. Toch doortrok zen steeds meer mijn leven. Het werk als postbode was als een loopmeditatie, en door alles wat ik in de thuiszorg zag en meemaakte werd ik opener.

Mijn verlangen om me helemaal in de beoefening te storten werd steeds groter, net als het verlangen om deel uit te maken van een gemeenschap. Ik wilde me ook meer committeren om de beoefening levend te houden. Toen ik voor de eerste keer op de Noorder Poort kwam zag ik in Jiun roshi iemand die zen helemaal belichaamt. Zij heeft een krachtige aanwezigheid die mij heel erg aanspreekt. Toen al dacht ik: hier zou ik wel willen wonen.

Nadat ik een tweede sesshin had gedaan, hoorde ik via via en las ik in de nieuwsbrief dat er mensen werden gezocht om op de Noorder Poort te komen wonen. Toen heb ik direct gebeld. 

Wat is beoefening?

Het gaat over de weg, het gaan van de weg. Mijn naam Kido betekent de weg van het ontwaken. Daar gaat het over, over steeds weer wakker worden, wakker zijn. Vanuit een dualistisch oogpunt gezien vallen we natuurlijk steeds maar weer in slaap. Maar vanuit een absoluut oogpunt gezien zijn we altijd wakker. Dat is voor mij de richting, steeds opnieuw weer wakker worden en daaraan herinnerd worden. Dat kan door van alles gebeuren: het knellen van een schoen, een verdrietig gevoel, een geluid. We nemen voortdurend van alles waar, maar zo’n realisatie, waarin subject en object geen twee meer zijn, is vrij zeldzaam. Maar als het gebeurt, is er geen twijfel over mogelijk.

Maar probeer dat maar eens te beschrijven. Iets ervan kun je terugvinden in veel haiku’s.

Voel je je monnik?

Ja, ik voel me monnik, al heb ik een tijdje getwijfeld aan mijn roeping.

In de eerste jaren dat ik hier was merkte ik hoe goed het me deed. Maar ineens kwam dat oude getob weer terug. Het was heel lastig, die twijfel, want ik voelde me daardoor ook niet zo lekker in mijn rol als meditatieleider. Toch heeft de verwarring me goed gedaan, vooral het accepteren van de verwarring. Het wegvallen van de vanzelfsprekendheid om op de Noorder Poort te zijn en te blijven was misschien wel bijna een voorwaarde om weer door te kunnen gaan. Door zen kan ik met meer openheid en humor naar mezelf en anderen kijken. Het geeft ruimte waardoor dingen inzichtelijker worden, zoals bijvoorbeeld de fouten die je maakt. In de meditatiegroep die ik regelmatig leid, hield ik hierover een praatje, over hoe fouten in de communicatie ontstaan en hoe behoeften verpakt in een oordeel kunnen werken. Het is dan fijn te merken dat zo’n thema weerklank vindt bij de deelnemers.

Had je verwachtingen toen je op de Noorder Poort ging wonen ?

Ja, die had ik zeker. De eerste sesshins die ik deed heb ik met een enorme inzet gedaan. Ik verwachtte dat ik heel veel zou mediteren. Maar het is uiteindelijk ook heel veel werken en verantwoordelijkheden hebben en steeds meer deel zijn van de organisatie. Precies wat ik mijn hele leven zoveel mogelijk heb vermeden, verantwoordelijkheden op me nemen. Dat heb ik nu wel geleerd, hoewel ik het nog steeds lastig vind. Maar ik zie beter dat het onvermijdelijk is en ook goed is. Ik kan ook veel beter accepteren dat ik fouten mag maken en daarvoor gewoon verantwoordelijk kan zijn.

Wil je verder nog iets kwijt in dit interview?

Ik was leraar dwarsfluit en later leraar NT2: Nederlands als tweede taal.

Dat vond ik heel leuk en goed om te doen, en nu ben ik in opleiding voor zenleraar!  

Het leraar zijn is iets dat ik wel in mij heb en ook heb meegekregen van mijn ouders. 

Interview Daido

Daido is in 1991 geboren in Vietnam, hij is unsui en woont en traint sinds januari 2017 op de Noorder Poort.

In zazen komt het bestaan tevoorschijn

Threes Voskuilen interviewt Daido

Het is erg warm als Daido direct na het middaguur over de heide van de Noorder Poort naar Havelte fietst. De fietstocht van bijna een uur viel hem niet zwaar, want Daido groeide op in een tropisch klimaat. Dankzij de rolluiken die ik al vroeg gesloten had, is de temperatuur in mijn huis aangenaam. Voorzien van gekoeld bruiswater beginnen we het interview voor ZenLeven.

Gisteren had je een ‘B-dag’. Wat heb je gister allemaal gedaan?

B-dag staat voor bath and needle day. Op die dag zijn de unsui’s vrij van verplichtingen, zodat ze voor persoonlijke zaken kunnen zorgen en kunnen ontspannen.

Elke B-dag begin ik met zazen, hierbij gebruik ik geen klok. Ik zit in de ochtend meestal wel een uur.  Op zo’n vrije dag skype ik met mijn ouders. Gisteren sprak ik met mijn moeder. Mijn ouders zijn gescheiden en contact met mijn vader is altijd wat moeilijker. Voor de lunch kook ik voor mezelf en dan schilder ik vaak urenlang bloemen. Als ik naar buiten ga, buiten de Noorder Poort, kijk ik vooral naar bloemen en mensen, en dan lijkt het soms wel alsof bloemen mij leiden. Gisteren ben ik naar Frederiksoord en Vledder gefietst, waar ik in de supermarkt wat Aziatisch eten heb gekocht. Een B-dag eindig ik altijd met zazen, in de zendo.

Wil je iets over je leven vertellen?

Ik ben geboren en opgegroeid in Hanoi, een grote stad in het noorden van Vietnam. Daar ging ik naar school. Ik houd van de energie van Hanoi, het is er heel druk en levendig. De stad vibreert. De zon schijnt er bijna altijd en er is weinig verschil tussen binnen en buiten. Als de buren met elkaar ruziën of muziek aanzetten dan hoor je dat. Vier jaar geleden, voor de coronapandemie, was ik ruim een half jaar terug in Hanoi. Toen ik daar mediteerde merkte ik pas echt hoe groot het verschil is tussen Hanoi en de Noorder Poort. In Hanoi houden geluid en lawaai nooit op; kinderen schreeuwen, mensen zitten te praten, ze lachen en  roepen naar elkaar of maken muziek, zitten te drummen. Op de Noorder Poort is het zo anders, zo stil en rustig. ‘De Vietnamees’ is van aard heel rustig, vriendelijk en bedachtzaam, het is belangrijk om mensen niet te kwetsen en na te denken voordat je iets zegt. Het Boeddhisme is de belangrijkste religie in Vietnam en dat zit zo diep dat we ons van sommige dingen niet eens  meer bewust zijn. Vietnam als land wordt met het Boeddhisme geassocieerd, maar ik ben zelf niet boeddhistisch opgevoed. Op formulieren waar een vakje religie op staat vul ik altijd ’non religion’ in, net als mijn ouders. Eigenlijk wist ik bijna niets van het Boeddhisme. Ik ben wel eens naar een tempel geweest waar mensen bidden om geluk en waar de Boeddha als een hogere entiteit gezien wordt, maar dat alles bleef voor mij buitenkant.

Hanoi

Je ging naar Europa.

Ja, ik wilde graag naar Engeland. Toen ik twintig was, ging ik aan de universiteit van Cardiff Business studeren. Ik haalde daar mijn MBA, Master of Business Administration. Alles wat met cijfers te maken heeft, heeft altijd mijn grote belangstelling gehad. Mijn ouders hebben mij altijd gesteund. Mijn moeder is daarin wat meer open minded dan mijn vader. Zij maakt zich niet zoveel zorgen over mij en vindt het het belangrijkste dat ik gelukkig ben. Mijn vader is daarin anders. Hij is een zakenman en wil ook dat ik een goed en gelukkig leven heb, maar hij denkt dat geluk in geld, bezit en aanzien zit. Tot nu toe lukt het mij niet om hem duidelijk te maken dat geluk daar volgens mij niet in zit. Dat verschil tussen ons gaat heel diep. Praten erover leidt nergens toe en we proberen dat dan ook te vermijden. 

Hoe kwam je met de Noorder Poort in aanraking?

Via mijn tante kwam ik voor de eerste keer op de Noorder Poort voor een werkweek. Mijn tante is Vietnamees. Ik ontmoette haar bij een vriend in Engeland. Zij woont al heel lang in Nederland en is met een Nederlander getrouwd, en werkt als gids voor toeristen. Toen ik na die werkweek op de Noorder Poort terugging naar Engeland, wist ik dat er iets in mijn leven moest veranderen. Ik zocht naar een baan, gidste ook wel eens toeristen en was veel aan het feesten met vrienden. Op een gegeven moment gebeurden er onverwachte dingen met me. Ik werd me plotseling heel sterk bewust van alle verlangens van mensen om mij heen en van mijn eigen verlangens. Ik werd angstig, depressief, raakte in paniek en kwam in een crisis terecht. Toen heb ik contact opgenomen met Jiun roshi en ben ik naar de Noorder Poort gekomen. In een gesprek na drie maanden, aan het eind van mijn proeftijd als bewoner, zei ik tegen haar dat ik af wilde van alle verlangens. Wat zij antwoordde weet ik niet meer. Een paar maanden later, tijdens een dai-sesshin, zei ik in dokusan tegen Jiun roshi dat ik zenmonnik wilde worden en dat ik mijn leven wilde geven aan het helpen van mensen. Ik had daar geen moment over nagedacht, het gebeurde gewoon. Maar daarna heb ik er nooit meer aan getwijfeld. Nu ik er in dit interview over vertel is het ook opnieuw weer heel helder voor mij. Toen ik tot unsui geordineerd werd, kreeg ik de naam Daido, wat Great Way betekent.

Wat betekent zazen voor jou?

Zazen helpt mij en is voor mij een noodzaak. In het zitten komt het bestaan tevoorschijn. Als ik zit dan is dat de realiteit. Zazen kan niet gescheiden worden van leven, van bestaan, van zijn. Het is één, het is waarheid en omvat alles. Veel mensen denken dat zazen zitten in meditatie is, maar dat is een onderscheid maken waar dat in werkelijkheid niet is. Zazen kun je niet omschrijven, je kunt er geen vast beeld van maken of het onderbrengen in een categorie. Het is gewoon leven, wij zijn niet gescheiden van elkaar, wij zijn noch een object noch een subject.

Daido straalt, bij elk woord is voelbaar hoe diep hij doordrongen is van wat hij over zazen zegt. Maar het is ook merkbaar hoe moeilijk hij het vindt om er iets over te zeggen. Daarom, zegt hij, is het ook zo moeilijk om aan anderen, vrienden, familie, uit te leggen, te vertellen wat hij hier in Nederland op de Noorder Poort doet. ‘Ik hou het meestal maar heel algemeen als het daarover gaat, want het is voor de meeste mensen gewoon moeilijk te begrijpen’.

Je wilde af van alle verlangens en je bent inmiddels zes jaar unsui, hoe is dat nu voor je?

Daido begint hartelijk te lachen, blijft stil en kijkt wat om zich heen.

Na nog een keer vragen zegt hij glimlachend: ‘Verlangens horen gewoon bij het leven.

Ik was  toen erg strikt in mijn denken, dat is nu anders.’

Aquarel en inkttekening van Daido

Hoe werkt het schilderen, aquarelleren, voor jou?

Ik schilder bloemen naar de werkelijkheid. Dat heb ik mezelf geleerd, ik kreeg er soms wat hulp bij van Mieke Clement. De laatste tijd gebruikte ik ook wel eens foto’s maar daarbij voel ik toch minder verbinding. Ik ben op het ogenblik niet zo tevreden over wat ik maak. Ik vind het te stijf. Daarom schilder ik niet zoveel, maar als ik weer begin ga ik naar de werkelijkheid schilderen, zonder foto’s. Het is belangrijk voor mij om te doen, ik kan er verder niet zoveel over zeggen.

Denk je wel eens na over je toekomst?

Nee, ik heb geen idee en ik maak ook geen plannen. Wat in mijn leven gebeurd is, was meestal onverwacht. Zo had ik nooit kunnen bedenken dat ik nog eens in Nederland op de Noorder Poort zou wonen. Ik had zelfs nog nooit van Nederland gehoord. Het enige wat ik kan doen is open zijn en klaar zijn voor wat er op mijn pad komt en daar tevreden mee zijn.

Ik vind het belangrijk om mijn ouders te ondersteunen en ook om bij te dragen aan de maatschappij. Daarbij heb ik een groot vertrouwen dat er omgekeerd ook voor mij gezorgd zal worden. Vaak denk ik aan een gedicht van Ryokan.

Go as deep as you can into life and you will be able to let go of even the plum blossoms.

Interview Jiun roshi NP 25

In een vraaggesprek met Jiun roshi kijkt Threes Voskuilen terug op het vijfentwintigjarig bestaan van de Noorder Poort. Dit jubileum wordt een heel jaar lang gevierd met allerlei activiteiten. Het feest is op 16 oktober begonnen en duurt tot oktober 2022. Velen kennen inmiddels de Noorder Poort vanuit eigen, directe ervaring.

Opening 1996 – Prabhasa Dharma zenji, Thich Man Giac en Jiun roshi

De Noorder Poort bestaat 25 jaar

Het is feest

Het hoofdgebouw van de Noorder Poort aan de Butenweg ligt achter een houtwal. Tussen de stammen van de oude eiken glanst het nieuwe, grijze pannendak zachtjes in het licht. Aan de uitstraling van de boerderij is iets monumentaals toegevoegd toen twee jaar geleden het rieten dak vervangen werd. De landschapstuin vormt een vrijwel ononderbroken geheel met de vele hectaren weide en veenmoeras rond de Wapserveense Aa. De betonnen paden waarop kinhin wordt beoefend, harmoniëren wonderwel met dit grasland en haar waterpoelen. Op het ogenblik wonen en trainen vijf unsui’s bij zenmeester Jiun Hogen roshi en de sesshins zijn vol.

De Noorder Poort is het centrum van de sangha van het International Zen Institute, het IZI. Wil je hier iets over vertellen?

De Noorder Poort is het feitelijke hart van de sangha, maar het International Zen Institute is in Amerika begonnen. Gesshin Prabhasa Dharma roshi was matriarch in de 45e generatie van Vietnamese Rinzai lineage. Tussen 1985 en 1997 gaf zij vaak retraites van zeven weken in de Mojavewoestijn, in Zuid-Californië. Daar kwamen heel veel mensen naartoe. Ook in Europa gaf Prabhasa vaak sesshins. Ze reisde van het ene land naar het andere en veel studenten begonnen met haar mee te reizen. Zo groeide de sangha, ontstonden er lijnen tussen Amerika, Duitsland, Spanje en Nederland.   

In 1989 heb ik het Dharmahuis in Miami opgezet, dat na mijn vertrek naar Europa in 1993 door Soan Poor werd geleid. Nog steeds ga ik jaarlijks naar Miami om daar sesshins te geven. Via Ramon Hernandez ging de lijn van de sangha naar Spanje. Tetsue roshi, die ik in 2016 tot zenmeester benoemde, traint en begeleidt de mensen in Spanje.

Tenjo woonde zes jaar als unsui op de Noorder Poort en leidt nu al vijf jaar een Dharmahuis in het centrum van Leeuwarden.  In Duitsland, in Euskirchen heeft Jigen vorig jaar een nieuw Dharmahuis geopend. In de vorige editie van Zenleven staat een mooi interview met haar.

De Noorder Poort is voor veel mensen niet zo ver weg, want Drenthe grenst aan Duitsland. Vrijwel steeds zijn er mensen uit Duitsland bij ons. Tijdens de sesshins op de Noorder Poort wordt dan ook zowel Duits als Nederlands gesproken.

Wat was de aanleiding om een eigen centrum te willen stichten?

Prabhasa Dharma roshi was Duitse van geboorte en woonde in Amerika. Als zij voor sesshins en onderricht naar Europa  kwam, verbleven we meestal in katholieke kloosters. We moesten altijd van alles meenemen en inrichten, om de ruimten geschikt te maken voor sesshins. Dat was steeds heel hard sjouwen. Het aanpassen aan wat ter plaatse mogelijk was vroeg bovendien vaak de nodige tact. Op de Tiltenberg, die destijds nog van de Graalvrouwen was, mochten we bijvoorbeeld vanwege het tapijt geen thee in de zendo drinken. Ook kon je niet zomaar een paar dagen eerder komen of langer blijven, want het was nu eenmaal niet onze plek. Bovendien kwam het geld dat aan andere centra werd uitgegeven niet ten goede aan een eigen plek. De wens van Prabhasa en de sangha om een eigen centrum te hebben werd  dan ook steeds sterker.

Jiun roshi in 2000 en in 2021

Kun je iets vertellen over hoe de Noorder Poort begonnen is?

In 1993 ben ik van Miami naar Duitsland gegaan omdat we het centrum daar wilden vestigen. Het eerste project mislukte. Daarna is er nog een tweede project geweest, maar ook dat ging niet door. In die tijd was ik veel in Emmen bij mijn zusje, die heel ziek was. Na haar overlijden zocht ik contact met een Nederlandse makelaar, die met de Noorder Poort kwam. We konden de Noorder Poort met een halve hectare grond kopen voor 1,2 miljoen gulden. Het grote voordeel in vergelijking met de andere projecten was dat we hier direct konden beginnen, want alles was in een redelijke staat, klaar om te gebruiken. Samen met Modana en mensen uit de sangha ben ik vanuit Modana’s huis in Amsterdam begonnen met het leggen van de basis voor de Noorder Poort. We verkenden intensief de omgeving en maakten een ondernemingsplan, met ook de  juridisch/fiscale constructie. Het lukte om op basis daarvan de financiering rond te krijgen, voor de helft met donaties uit de sangha en voor de rest met een hypotheek.

De allereerste sesshin.

In de zomer van 1996 deden we een ‘proef’-sesshin met Roshi. We hadden op dat moment een voorlopig koopcontract, maar we waren nog geen eigenaar. Ik zal deze allereerste sesshin met Roshi nooit vergeten. Waar nu de theekamer is, was toen een bar met biertap. Waar nu de zendo is, hing nog een groot televisie scherm aan de wand en ergens stond een biljart. Op de tweede dag van de sesshin kwamen er plotseling voortdurend straaljagers over die oefeningen hielden vanuit een militaire basis in Leeuwarden. Ik was ontzet en vond dat alles doordringende geluid  vreselijk. Dat lawaai waren we niet tegengekomen tijdens de grondige verkenningen van de omgeving. Roshi moest me toen echt geruststellen. Uiteindelijk is het gelukkig meegevallen. De straaljageroefeningen zijn eerst verminderd en uiteindelijk bijna helemaal gestopt. Op 12 september 1996 werden we eigenaar en vier weken later op 12 oktober was de opening.

Opening 1996

Hoe vond Prabhasa het?

Roshi vond het fantastisch en zei direct toen ze het zag: “Dit is het helemaal”. Wat ze heel prettig vond was de openheid van het landschap, het gebouw zelf en dat er al kamertjes waren met een eigen douche en toilet. Maar vooral de openheid vond ze heel belangrijk. De plekken waar we voorheen waren, lagen vaak meer besloten in het bos. Ze zei: “Dit is voor de mind veel beter,” want, zei ze: “Nederland is al zo’n klein land en jullie hebben al zo’n kleine mind, daarom is het goed als het open is”. Ze vond het prachtig.

Toen Prabhasa Dharma roshi stierf, veranderde er heel veel tegelijk. Hoe was dat?

Roshi overleed op 24 mei 1999. Kort daarvoor, op 5 mei, heeft ze mij tot zenmeester en opvolger benoemd. Het was in het begin niet gemakkelijk, iedereen moest wennen aan de nieuwe situatie. Het was spannend of mensen wel zouden blijven komen, want ik was dan wel jaren lang Roshi’s assistente geweest en vrijwel altijd bij haar, de mensen kwamen voor Roshi. Voor ze stierf, benoemde ze, naast de leraren die er al waren, een aantal nieuwe leraren. Ik moest wennen; Roshi zat in mijn mind, maar het heeft wel vijf tot tien jaar geduurd voor ik mijn eigen stijl vond, en de nieuw benoemde leraren moesten wennen aan de nieuwe zenmeester. Het was een enerverende periode.

Bewoners rond 2000: vlnr Modana, Kishin, Shin-Yō, Iretsu, Jiun roshi, Doshin, Pavana, Nitiman, Anshin Tenjo

Als je terugkijkt op deze vijfentwintig jaar, wat komt er dan het eerste in je op?

Dat er heel veel veranderd is. We hebben veel meegemaakt met de mensen die hier zijn geweest en we maken veel mee met de mensen die hier nu zijn. Op basis van al deze ervaringen zijn er grote veranderingen in het zen-trainingsprogramma gekomen. Ook de organisatie van de Noorder Poort heeft een ingrijpende ontwikkeling doorgemaakt. Roshi vond het heel belangrijk dat de opzet democratisch zou zijn. In de eerste jaren werd letterlijk alles met alle bewoners besproken. Dan gingen de dingen weer een paar weken zus en vervolgens werd besloten om het toch zo te doen. Het leidde tot wrevel en werkte op den duur onvoldoende.

Modana stelde toen het sociocratisch organisatiemodel [1] voor en heeft dat samen met Philip Seligmann ook geïntroduceerd. Dit is een belangrijk keerpunt geweest en het werkt tot op de dag van vandaag heel goed. Toen is een scheiding gemaakt tussen het spirituele deel en het zakelijke deel van de organisatie. Als zenmeester ben ik verantwoordelijk voor het spirituele domein. De zakelijke organisatie werkt in beleidskringen, waarbij het bestuur de topkring vormt en eindverantwoordelijk is. De sociocratische manier van vergaderen geeft iedereen ruimte om  vooraf mee te denken in alle afwegingen die tot een besluit leiden. Daardoor ontstaat betrokkenheid, verbinding, erkenning, rust en duidelijkheid.

Wat is er de afgelopen jaren in het zenprogramma veranderd?

Het is een ontwikkeling van klassiek, streng kloosterachtig, naar programma’s met meer gradatie.  De programma’s zijn gevarieerder en meer open geworden. Naast de traditionele dai-sesshin  en go-sesshin is er nu de kokoro, een lichter programma. In de daily-life sesshin worden werk en meditatie gecombineerd. In de zen-thuistrajecten worden mensen één of twee jaar intensief begeleid in hun thuissituatie, al dan niet in combinatie met programma’s op de Noorder Poort. Daarvoor is zoveel belangstelling dat we met wachtlijsten moeten werken. Vanaf 2012 ben ik begonnen om per taalgroep mensen te trainen tot zenleraar.

Ordinatie Iretsu in 1999 …
en die van Agetsu in 2020

De unsui-training is een heel speciaal onderdeel in het zenprogramma. De unsui’s wonen hier langere tijd, soms jaren lang. Het dagelijkse, intensieve meditatieprogramma voor de unsui’s is gecombineerd met werk en studie. In het begin was dit programma veel zwaarder dan tegenwoordig. De unsui’s vervullen in alle opzichten een belangrijke rol voor de mensen die naar ons toe komen. Zij ontvangen de mensen en zijn steeds aanwezig. Voor veel gasten voelt het dankzij hen vaak als familie, als thuiskomen. Maar zoals het in de eerste jaren in de unsui-training ging, kan nu niet meer; mensen haakten af. Doordat ikzelf getraind was in een heel strikte, strenge sfeer, is het voor mij lange tijd een vraag geweest of die strengheid in zentraining wel echt nodig was. Ik merkte steeds meer dat strengheid verward werd met discipline. Het werkte niet meer voor de mensen en ook voor mijzelf niet. Ik ben veel minder streng geworden in de loop der jaren.

Waar ligt het aan dat het heel strikte, strenge niet meer werkt?

Ja, waar ligt dat aan? Ik zie het ook in de sesshins. Misschien is het een gevolg van de luxe waarin we leven. We zijn minder getraind, minder gehard om dingen te doen die moeilijk zijn, zo lijkt het. Er is eerder een houding van, als ik het niet leuk vind, dan doe ik het niet. Mensen zijn gewend hun eigen gang te gaan en zijn eerder in verzet tegen regels. Terwijl het meegaan met de groep een belangrijk aspect is in de zenbeoefening, omdat het helpt om je diepgaand te realiseren dat je geen afgescheiden individu bent. In een zevendaagse sesshin zie je na drie, vier dagen dat de groep één lichaam, één geest begint te worden. De meeste deelnemers ervaren dat ook zo.

Hoe zou je de cultuur en de waarden van de Noorder Poort willen typeren?

Als je Roshi vroeg, wat is het belangrijkste in zen, dan zei ze: “Harmonie ”. Dat is de leidraad; we willen een centrum zijn waarin iedereen zich thuis kan voelen. In boeddhistische termen spreek je van de middenweg; leven in harmonie met je omgeving. De tuin bijvoorbeeld is een Nederlandse tuin. Met elementen uit de Japanse zencultuur, maar we gaan geen zentuin aanleggen of gebouwen neerzetten die er Japans uitzien. De goede contacten met het dorp, met de omgeving zijn belangrijk. De dingen die we vormgeven, moeten niet extreem zijn; wat we maken, moet niet heel duur zijn, maar ook niet heel goedkoop of van slechte kwaliteit.

En waarden, hoe ga je met elkaar om?

Het eerste wat in me opkomt is respect, niet alleen voor de mensen maar ook voor de gebouwen, voor het land, de omgeving. Er wordt hier bijna nooit expliciet over respect gesproken, maar het is wel heel belangrijk dat je respect hebt voor wat er is. Het is belangrijk dat je de dingen niet af doet als: van minder of meer waarde. Het is belangrijk dat je de zenmeester, maar ook elkaar en de mensen die hier komen, met respect bejegent.

Wat mij hier altijd weer opvalt is de open, attente vriendelijkheid.

Ja, en dat is precies de draai die in de ontwikkeling heeft plaats gevonden; van het autoritaire, strenge naar het open, vriendelijke. Dat is ook wat we heel vaak horen, bijvoorbeeld via briefjes na afloop van sesshins. 

Jiun roshi met drie osho’s (Tenjo, Suigen en Jigen)

Tussen 1996 en 2021 zijn er ongetwijfeld hoogte- en dieptepunten geweest. Wat springt eruit in die jaren?

In zekere zin is het een langdurig hoogtepunt, want vanuit de Noorder Poort als centrum zijn er geen grote zorgen geweest. Dankzij genereuze donaties uit de sangha zijn er meerdere momenten geweest die bepalend zijn voor hoe het centrum nu is. Zo kwam er de mogelijkheid om grond bij te kopen waardoor het eigen terrein nu 10 hectare groot is. In de begintijd konden bijvoorbeeld onverwacht de verwarming en de vloer van de zendo vervangen worden, dankzij een donatie uit een stichting die werd opgeheven. Twee jaar geleden kwam er een grote donatie met als doel het rieten dak te vervangen en zo de isolatie te verbeteren en steeds terugkerende kosten te besparen. Het nieuwe pannendak is een enorme verbetering. De Vriendenstichting ondersteunt energiek de ontwikkelingen die de Noorder Poort doormaakt, niet in de laatste plaats door regelmatig financiële middelen te genereren via al haar netwerkcontacten.

Maar op de eerste plaats gaat het natuurlijk om de ontwikkeling die mensen hier doormaken. Het is steeds weer een hoogtepunt als iemand grote verandering in zichzelf ervaart. Het zijn hoogtepunten als mensen in training ontdekken wat ze echt met hun leven, met hun werk kunnen en willen. Dieptepunten waren moeilijke situaties met mensen die in training waren en die weg gingen met een kater of die boos waren op mij. Het valt mij altijd zwaar om een slechte boodschap te moeten geven terwijl er een band is opgebouwd. Vaak ziet iemand zelf gelukkig ook wel dat het beter is om te stoppen met de training. Maar als dat niet zo is, dan houdt dat me echt bezig en heb ik slapeloze nachten. Dat laatste verbaast mensen soms. Maar ik ben niet vrij van het me bekommeren om mensen, ook niet als zenmeester. En dat is maar gelukkig ook. Verder vind ik het altijd ontzettend jammer als iemand uit zichzelf stopt met de unsui-training.

Maar dan ligt het buiten mijn vermogen om in dat proces een keerpunt te maken en dat vind ik pijnlijk.

De Noorder Poort in 2021

Wat zijn voor jou momenten van ontroering geweest in deze 25 jaar?

Dat zijn vrijwel altijd de ceremonies. Als mensen de geloften nemen, als ik mensen tot unsui ordineer, als ik leraren ordineer, de ordinatie van Tetsue roshi, dan ben ik vaak tot tranen toe bewogen. De eerste jaren waren er ook wel trouwceremonies en babyblessings. Dat zijn ontroerende momenten. Vaak ook ben ik ontroerd door wat mensen zeggen of  door inzichten of aha-momenten van mensen tijdens een sesshin. De betrokkenheid en de hulp die we krijgen raakt me altijd. En dan heb ik het nog niet gehad over de schoonheid van de omgeving: de natuur, de landschapstuin. In vergelijking met toen we hier kwamen zijn er nu veel meer dieren; vogels en kikkers zijn hier in groten getale komen wonen.

Maak je je zorgen als je aan de toekomst van de Noorder Poort denkt?

Ik maak me wel eens zorgen over hoe het verder zal gaan als ik er niet meer ben. Maar ik oefen in vertrouwen dat ook dit wel goed komt. Intussen ben ik heel bewust bezig met het verbreden van de basis. Ik heb tot nu toe meerdere zenleraren, osho’s en een zenmeester benoemd. Suigen die op de Noorder Poort woont, heeft als osho en zendo-oudste een grote rol in het dagelijks leven en is een grote steun voor de unsui’s en ook voor mij.

Heb je een wens, een boodschap in dit jubileumjaar, een wens voor de Noorder Poort en de Sangha?

Mijn wens is steeds dezelfde wens en dat is dat er altijd mensen zullen blijven die zen beoefenen. Dat er ook altijd mensen zullen zijn die de weg heel intensief gaan, als unsui of als leek. Dat er mensen zullen zijn die verantwoordelijkheden hierin kunnen gaan overnemen, zodat er continuïteit blijft. Dat is mijn enige wens en het is ook wat ik als mijn opdracht zie.


[1] Zowel de Noorder Poort als de Vriendenstichting worden bestuurd volgens de sociocratische kringmethode. Sleutel bij deze methode is gelijkwaardigheid bij de besluitvorming: elk argument telt. In het veilige klimaat dat zo wordt geschapen, ontstaat een sterk gevoel van medeverantwoordelijkheid voor het overbruggen van verschillen. Zie www.sociocratie.nl

Interview Jigen

Myoshin Jigen osho

Zen is de weg, zen is mijn leven

Interview met Myōshin Jigen osho door Threes Voskuilen

Het nieuwe Dharmahuis in Euskirchen zou de ontmoetingsplaats voor dit interview zijn. Helaas geldt ten tijde van dit interview het advies om geen niet-essentiële reizen te maken. Daarom ontmoeten Jigen en ik elkaar een aantal keren via het beeldscherm, en zijn we in de blauwe gloed van het scherm met kleine vertraging met elkaar verbonden. De verbinding schept een vreemd soort nabijheid en afstand tegelijk. Toch is het veel meer dan elkaar helemaal niet ontmoeten. Wij spreken Nederlands, want na bijna tien jaar wonen op de Noorder Poort, spreekt Jigen vele malen beter Nederlands dan ik Duits.

Wil je iets vertellen over je leven?

Ik ben geboren in 1953 in het dorpje Saal in Beieren. Mijn ouders zijn eenvoudige, lieve, intelligente mensen. Ik heb een zus die vier jaar jonger is en ik herinner me nog heel goed hoe wij speelden met mijn vader, en samen in de tuin werkten.

 

Mijn ouders hebben door de oorlog geen gewone jeugd gehad. Zij hadden geen idee wat het voor mij en mijn zusje betekende om jong te zijn en dat dan ook nog als meisje. Nadat ik de lagere school had doorlopen wilde mijn vader dat ik een opleiding als secretaresse ging doen om daarna naar het bedrijf te gaan waar hij werkte. Maar ik wilde naar het gymnasium en voor het eerst was ik moedig genoeg om dat door te zetten. Na het gymnasium begon ik met een studie rechten in Hamburg, maar ik stapte al vrij snel over naar sociologie.

Ik heb lang over mijn studie gedaan, want ik werkte ernaast. Bovendien had ik veel vrienden en was ik politiek betrokken. Ik was bezig met anarchisme, communisme, marxisme, maar ook met feminisme en ecologie. Ik werkte in een café dat collectief werd geleid en dat werd een heel belangrijke ervaring voor mij. In die tijd was ik een raadsel voor mijn ouders.

 

Van 1983 tot 1987 zat ik in de fractie van de Grünen in de Bondsdag, dat was toen nog in Bonn. Ik was zowel fractiemedewerker als parlementslid. Soms nam ik mijn dochter Lina, die toen een jaar of vier was, mee naar de Bondsdag. Zij zat dan naast me op een stoel stil te spelen met papier en kleurpotloden.

Toen ik aan het parlementswerk begon had ik grote verwachtingen, maar ik ben veel illusies armer geworden tijdens mijn zoektocht naar mogelijkheden om de wereld en de mensen te helpen. Ik initieerde in die tijd een congres met het thema: politiek, wetenschap en spiritualiteit, want ik wilde het politieke en het spirituele met elkaar verbinden. Intussen voelde ik me schuldig naar Lina omdat ik zoveel werkte, ook al nam haar vader een groot deel van de zorg op zich.

 

Na mijn werk voor de Bondsdag heb ik het Wassermanncentrum Zuid-Duitsland opgericht. Daar kreeg het werken in een collectief en ook de verbinding tussen spiritualiteit en politiek een nieuwe vorm. Ik had opleidingen in bio-energetica en gesprekstechnieken gedaan, wat goed van pas kwam. In die tijd kreeg ik mijn tweede dochter en niet zo lang daarna ontmoette ik Prabhasa Dharma voor het eerst.

Hoe ging de eerste kennismaking met Prabhasa Dharma zenji?

Wij zaten naast elkaar op het podium op een groot congres, dat door een boeddhistisch centrum in Zwitserland was georganiseerd. Er waren meerdere spirituele leraren uitgenodigd om te komen spreken over hoe in hun eigen leven de verbinding tussen spiritualiteit en politiek was ontstaan.

 

Prabhasa vertelde tijdens het congres hoe ze met een paar andere mensen Mount Baldy in Californië opbouwde en hoe haar band was met Joshu Sasaki roshi. Terwijl Prabhasa vertelde, dacht ik regelmatig: ‘Ah, dat zou ik ook op die manier gedaan hebben.’ Na het congres wisselden we onze adresgegevens uit. In de zomer organiseerde het Wassermanncentrum een veertiendaagse cursus over meditatie en healing, en daar nodigde ik Prabhasa voor uit. Ik haalde haar van het vliegveld en op weg naar het Wassermanncentrum kwamen we in een file terecht, waardoor we ineens heel veel tijd hadden om met elkaar te spreken.

Nadat ik Prabhasa naar haar kamer had gebracht, ging ik even rusten en dommelde ik weg op een sofa. Half slapend, half dromend dacht ik: ik ga met haar mee en breng mijn kinderen naar hun vaders. Toen schrok ik wakker en dacht: nee, nee, dat wil ik niet. Mijn idee toen was dat ik geen leraar nodig had, maar wat ik wel wilde was Prabhasa’s werk leren kennen. Dat zei ik ook tegen haar, waarop ze me een klein, verfrommeld papiertje gaf met data en een telefoonnummer van een centrum in Neumühle in Saarland.

 

Ik gaf mij op voor de cursus die Prabhasa daar van 25 november tot 8 december zou geven zonder dat ik het programma kende. Maar toen ik later zag wat dat inhield schrok ik enorm. Mediteren van ’s ochtends vier tot ’s avonds elf uur. Ik twijfelde hevig of ik wel moest gaan, ook al omdat me duidelijk werd dat je geacht werd van het begin tot het eind te blijven. Uiteindelijk besloot ik om wel te gaan en zo kwam ik in mijn bloemetjesoutfit niets vermoedend in Neumühle terecht, in een gezelschap van meer dan vijftig mensen, die voornamelijk in zwarte robes rondliepen. Daar begon ik aan mijn eerste dai-sesshin, gevolgd door een rohatsu, met daartussen slechts twee vrije dagen. Dat was het begin. Het waren twee weken in de hemel en in de hel, en toen het afgelopen was dacht ik: wanneer is de volgende sesshin?

Wat betekende het voor jou om een leraar, een meester te hebben?

Toen ik Prabhasa leerde kennen wist ik, dat ik op een bepaalde manier iets van haar kon leren, omdat ze was zoals ze was. Wat mij heeft aangetrokken in haar is dat ze zo helder was. Ze was zeker van wat ze deed, wat ze zei en wat ze dacht. Ze was absoluut helder op het niveau van het denken, maar ook helder, of noem het trefzeker, of effectief, in het doen van wat juist was. Daarnaast was ze toegankelijk, en aanspreekbaar wanneer iets niet goed ging.

 

Vanaf het eerste moment voelde ik me verwant aan Prabhasa. Een jaar nadat ik haar leerde kennen werd bij Prabhasa de diagnose kanker gesteld. Zij is acht jaar ziek geweest, afgewisseld met periodes dat het wel goed met haar ging. Jiun roshi heeft in deze jaren veel van haar werk overgenomen. Vaak is het moeilijk om te zeggen wat je precies hebt geleerd, dat weet je soms pas vele jaren later, maar samenvattend kan ik nu zeggen dat ik zen leerde kennen via Prabhasa Dharma zenji, terwijl met Jiun Roshi zen deel werd van mijn leven.

 

Jiun roshi met Jigen osho bij haar osho-ordinatie

Is Jiun roshi ook jouw leraar, meester?

Ja zeker, voor honderd procent, maar op een andere manier. Toen ik Prabhasa ontmoette was ik zevenendertig. Ik keek tegen haar op en zette haar altijd een beetje op een voetstuk. Het vertrouwen in Jiun roshi is nog dieper, al is het moeilijk om te vergelijken. Als ik bij Prabhasa in de wachtkamer zat voor sanzen, was ik gespannen omdat ik het goed wilde doen. Bij Jiun roshi ben ik rustiger, ervaar ik meer ruimte.

Je hebt bijna tien jaar op de Noorder Poort gewoond, hoe is dat voor jou geweest?

Ik ben in 2008 naar de Noorder Poort gegaan. Er waren toen twee bewoners, die niet geordineerd waren tot unsui. Het was op dat moment niet duidelijk of ik als unsui zou kunnen trainen. Twee jaar later werd dat toch mogelijk. In de unsui training zijn de basis elementen individuele begeleiding door Jiun roshi, dagelijks twee tot drie uur mediteren, studie, werken en deelnemen aan alle zenprogramma’s. De ordinatie tot unsui in 2010 was en is voor mij het allerbelangrijkst, het was mijn belofte dat deze weg prioriteit heeft boven al het andere, en dat ik deze weg ga met Jiun roshi. Het was een grote stap, want het is een heel diepe verbinding voor de rest van mijn leven.

Jij bent van een generatie waarin individuele vrijheid een groot ideaal was; hoe werkte dit voor jou terwijl je unsui was?

Natuurlijk waren er in de jaren als unsui ook situaties waarin het moeilijk is geweest, maar vrijheid was voor mij al lang niet meer doen wat je zelf wil. Ik geef een voorbeeld. Ik was altijd heel gedreven in het willen opbouwen van een gemeenschap. Ik wist dat mijn tijd op de Noorder Poort een trainingsperiode was en dat ik daar niet tot het einde van mijn leven zou blijven. Prabhasa wilde dat er in het noorden, het oosten, het westen en het zuiden centra zouden komen. In dat verlangen van Prabhasa heb ik altijd een rol voor mezelf gezien.

 

Destijds op de Noorder Poort las ik elke week Die Zeit. Daarin stond een advertentie van een gemeente tussen Hannover en Hamburg. Zij zochten iemand om in een groot leegstaand gebouw iets nieuws op te zetten. Ik liet de advertentie een tijdje op mijn bureau liggen en één dag voor het begin van de rohats, stopte ik de advertentie in mijn zak. Op een zeker moment kwam ik Jiun roshi tegen bij de buitendeur en zei: wacht even, ik wil je wat laten zien. Ik geef haar de advertentie, zij leest hem en zegt: ’wat wil je daarmee?’ Ik zei: ‘Dat weet ik nog niet, maar wil je er eens naar kijken?' Toen zei ze “Gooi maar weg, wij hebben genoeg te doen” en liep ze door.

Dat was een schok voor mij en ik dacht: nu ga ik weg. Toch besloot ik om eerst de rohatsu te doen. Tijdens de rohatsu vroeg ik me af of ik echt weg zou gaan, en toen werd me heel duidelijk dat voor mij, wat ik bij Jiun roshi kon leren, het belangrijkste was en dat alle uiterlijke zaken minder belangrijk waren. Jouw vraag ging over vrijheid, begrijp je dat dat een ander soort vrijheid is?

Mijn indruk is dat een grote kracht van de Noorder Poort is, dat groeien en steeds groter worden niet het hoogste doel is. Als het centrum vanzelf groeit is dat goed en zo niet , dan is het ook goed.

Ja, en juist dat is voor mij zo belangrijk. Daardoor heb ik veel geleerd, het geeft zoveel rust. Ik herinner me een moment waarop ik dat heel duidelijk voelde. Tijdens een gesprek met iemand realiseerde ik me plotseling dat mijn twijfel weg was. Zowel in de politiek als in het Wassermanncentrum was er bijna altijd twijfel of ik het wel goed deed en of ik wel voldoende deed, terwijl ik feitelijk heel veel deed, me enorm inzette. Toen ik me tijdens dat gesprek realiseerde dat die twijfel er niet meer was, voelde ik een enorme opluchting. Dat is een manier van leren die buiten het verstand, het denken omgaat. Dat is een ingrijpende verandering.

Prabhasa Dharma zenji, stichter IZI

Jij staat in de traditie van het International Zen Institute, wat betekent dat voor jou?

De traditie is belangrijk voor mij. In de tijd van het Wassermanncentrum heb ik veel vormen van onderricht en van leraarschap gezien. Ik heb ervaren dat het heel veel kracht kost om helemaal vanuit jezelf iets op te bouwen.

In deze traditie waarmee ik mij zo één voel, hoef ik het niet alleen op eigen kracht te doen. Ook nu ik leraar ben, blijf ik toch leerling. Er zijn ook andere mensen die hetzelfde pad gaan en alles wat ik in deze traditie inbreng, neemt de volgende generatie mee, zij gaan weer verder.

Kun je iets vertellen over jouw ervaringen als zenleraar?

Mijn inzicht komt uit concrete ervaringen en wat ik als leraar doe is dat doorgeven. Ik zal een ervaring vertellen, die ook iets grappigs heeft, namelijk hoe ik van een wc ging houden.

 

Als er een groep op de Noorder Poort was geweest maakten wij de kamers schoon, dat betekende soms tien, twintig wc’s en badkamers schoonmaken. Ik had toen veel lichamelijke pijn, maar ik wilde toch schoonmaken. Omdat ik zoveel pijn had, probeerde ik steeds uit, hoe ik kon bewegen met minder pijn. En zo zat ik op een keer op mijn knieën voor een wc terwijl ik met al mijn aandacht, heel gelijkmatige bewegingen maakte. Terwijl ik dat deed, verdween ik plotseling en kwam er tegelijkertijd een enorme energie in mij op. Dat was pure liefde. Het was zo’n intense ervaring dat daarmee voor mij voor altijd duidelijk was, dat je kunt verdwijnen, in wat voor werk je ook maar doet; niet alleen in wat je leuk vindt, maar ook in iets wat pijn doet of in iets wat je niet met veel plezier doet.

 

Een andere ervaring die mij motiveert als leraar komt ook uit het dagelijks leven, dat op de Noorder Poort bestaat uit meditatie en werken. Gasten, cursisten (en ook bewoners) kwamen en gingen, we waren er steeds met een andere groep. Een van de taken is uitleggen aan de gasten en cursisten hoe je in de goede meditatiehouding zit, hoe je je kamer schoonmaakt, hoe je groenten snijdt, hoe je de afwas doet, en al die dingen. Na jaren kon ik het dromen en op een keer dacht ik: hoeft dit nu alsjeblieft een keertje niet. In die stemming stond ik voor de deur van de keuken en plotseling was het zó helder. Dit doe ik niet voor mijzelf, maar ik doe dit voor anderen, steeds weer laten zien hoe je het op een goede manier kunt doen. Dat was ook zo’n inzicht, een moment waarop het leraar zijn zich verdiepte. Daarna was het voor mij nooit meer te veel om elke keer weer uitleg te geven.

Je bent sinds je geordineerd bent als osho ook bevoegd om unsui’s te trainen, wat is er mogelijk in unsui-trainingen?

Dat is weer een vraag die niet te beantwoorden is. De unsui-training is een proces tussen de leraar, de unsui en de omstandigheden. Het is een proces dat altijd in beweging is. Jiun roshi was in Californië bij Prabhasa in training, dat was een training van een op een. Er zijn zoveel vormen van unsui-training alleen al doordat de omstandigheden verschillen, want stel je maar eens een project op straat voor of in een klooster met vijfhonderd nonnen.

Terug naar Duitsland

Na bijna tien jaar unsui-training op de Noorder Poort is Jigen weer teruggegaan naar Duitsland. Wij spreken over de leefgemeenschap Burg Disternich waar het Zenhaus eerst gevestigd was en waar behalve Jigens dochter Lina ook Jigens ouders woonden. Lina was een van de belangrijkste initiatiefnemers van de leefgemeenschap, maar zij werd ziek en overleed. Dat waren twee verdrietige en gecompliceerde jaren. Intussen ontstonden tussen de bewoners van de Burcht grote verschillen in visie op de vorm van de gemeenschap. Die verschillen waren steeds moeilijker te overbruggen en leidden uiteindelijk tot het besluit van Jigen om daar geen verdere energie te verliezen en uit de Burcht te vertrekken. De hoogbejaarde ouders van Jigen verhuisden ook en zij wonen inmiddels naar tevredenheid in de buurt van de zus van Jigen.

De volgende stap van Jigen werd het vestigen van een Dharmahuis in Euskirchen.

Het nieuwe Dharmahuis is grondig gerenoveerd en nu in zijn geheel beschikbaar voor cursisten, gasten en/of medebewoners. De villa ademt geschiedenis met elementen uit de Bauhausperiode en ligt in een lommerrijke wijk tegen het centrum van het oude stadsgedeelte. In het najaar heeft Jigen veel in de stadstuin gewerkt. Er zijn heel veel nieuwe planten in gezet en al het blad van twee grote, oude Samubomen is opgeruimd. De bedoeling is om hier te werken met meditatiegroepen en te wonen met unsui’s  die een training volgen. Het nieuwe Dharmahuis zal daarin een goede functie hebben en hopelijk, zegt Jigen, zal het huis op den duur ook zonder mij kunnen voortbestaan.

 

Op de begane grond is een zendo waar plaats is voor vijftien mensen. Toen de renovatie half september vorig jaar bijna klaar was en de programma’s begonnen, was plotseling de tweede lockdown een feit. Daarom geeft Jigen alle cursussen online en dat werkt heel goed. Het lijkt alsof er geen muur meer is, zegt Jigen, mensen van ver weg zijn via internet heel direct dichtbij. Maar toch, zegt ze, kijk ik uit naar het voorjaar, naar de zomer en naar een einde van de lockdown, zodat we elkaar weer echt kunnen ontmoeten.

 

Voor het programma, zie de website van dit Dharmahuis.

Zendo Dharmahaus Euskirchen

Jigen bij het altaar

Afscheid van Ardan

Ardan Timmer neemt na vijftien jaar afscheid van zijn werk als vaste kok op de Noorder Poort. Threes Voskuilen, die het afgelopen jaar een schilderatelier met hem deelde, sprak met hem.

Ardan Timmer in de keuken

Afscheid van Ardan

door Threes Voskuilen

Tegenover het kerkje van Wapserveen in het gebouwtje van de kerk, “Oes Plekkie”, heeft Ardan zijn schilderatelier. In het smalle gangetje staat zijn vouwfiets strak tegen de fiets van de dominee geparkeerd.   Binnen zit Ardan afwachtend op de rode tweezitsbank uit de kringloop. Over een kopje thee kijken wij elkaar aan en besluiten dat het gesprek voor het geschreven interview nu dan maar moet beginnen.

Wil je iets vertellen over wat in je leven belangrijk is geweest?

Ik ben van 1966 en opgegroeid in Abcoude. Mijn ouders waren hervormd en zij waren in die tijd aan het experimenteren met hun levenswijze. Zij onderzochten hun verlangen naar vrijheid, maar ook hun verlangen naar vertrouwen en bestendigheid. De spanningen die dat met zich meebracht, hebben mij gevormd. In de tachtiger jaren, toen het allemaal wat minder goed ging, was ik een puber en een echte punker. En zo, als een echte punker met groene kuif, werd ik op de kunstacademie aangenomen. Die heb ik met veel strijd en gedoe doorlopen. Je werd daar voortdurend beoordeeld. Dat was heftig, doordat ik dit ook persoonlijk opvatte.  Na de academie had ik exposities van mijn schilderijen en gaf ik les aan volwassenen. Ik was toen 23, 24 jaar. Behalve met kunst was ik ook met religie bezig. Ik ben een zoeker naar de zin van het leven; wie ben ik en waartoe ben ik. Op deze existentiële vragen had ik geen antwoord. Bij mijn schilderijen voelde ik me betrokken. Mijn inspiratie tot schilderen kwam voort uit mijn emoties. Maar hoe mensen dan tijdens exposities over de schilderijen spraken, maakte me ongelukkig. Dat werkte vaak vervreemdend. Ik vroeg me af: waar gaat dit over en waarom doe ik dit. In die tijd ging ik met Elis, een vriend, veel naar buiten om te tekenen bij de IJssel. Dat was een verademing want het hoefde niet zonodig iets te zijn. Ik kon vrijer dan op de academie zoeken naar wat authentiek is. Elis was op een zenclubje. Ik ging met hem mee en zo kwam ik op een open dag op de Noorder Poort terecht.

Jiun roshi, toen nog Udaka, hield een toespraak die me erg raakte, ik weet niet meer wat ze zei, maar de manier waarop ze praatte en uit haar ogen keek, gaf me het gevoel dat ik het gevonden had. Toen wilde ik ook meer van zen weten; tot op dat moment had ik me daar nog niet zo in verdiept. Ik ben toen weekenden gaan doen met Udaka, die een soort zachtheid en openheid had. Bij Prabashadharma roshi kwam ik meer per ongeluk terecht. Zij had een strengheid die wel intrigerend was, maar waar ik geen verbinding mee kon maken. De authenticiteit van Udaka trok me, ze verhulde niets en ze zei niets anders dan wat ze bedoelde.

 

Ardan geschilderd door Threes

Wat in jouzelf resoneerde zo sterk met het begrip authenticiteit?

Ik was met kunst bezig en dat moest uit mijn tenen komen. Want kunst is de meest individuele expressie van de meest individuele emotie en dat wilde ik vorm geven. Dat had voor mij alles te maken met authenticiteit. En die vond ik niet in de kunstwereld. Ik vond dat het veel meer over ego’s, over de kunstenaars zelf ging en dat vond ik verwerpelijk.

Het was niet op een intellectueel onderzoekend niveau, het was echt gevoelsmatig dat ik geraakt werd. Daardoor wilde ik vaker naar de Noorder Poort en al heel snel heb ik gevraagd of ik er mocht komen wonen en unsui (zenmonnik) mocht worden. Na een proeftijd van drie maanden heb ik die stap gezet. Ik denk daar nu vaak aan terug, want het is nu weer zo dat ik echt een stap zet, door na twintig jaar bij de Noorder Poort weg te gaan en brugwachter te worden. Ik zie dan ook een patroon. Indertijd heb ik al mijn schilderijen bij het grofvuil aan de weg gezet. Mijn moeder heeft er nog een paar tussenuit gevist. Voor mij hadden die schilderijen geen waarde meer. Daarom wilde ik er niet in blijven hangen, maar ze wegdoen en weer verdergaan. Ook nu doe ik mijn schilderijen en veel van mijn schilderspullen weg.

Ben je helemaal onthecht ?

Nee, dat is niet zo, ik ben niet onthecht, maar ik ben niet gehecht aan spullen.

Ik heb mij destijds toen ik een opstandige puber was zeer geërgerd aan mijn vader, die ik op dat punt hypocriet vond. Hij was een linkse, groene man, maar kocht op een gegeven moment wel een villa. Dat vond ik een vernietiging van zijn idealen. Toen heb ik voor mijzelf materiële gehechtheid afgezworen en ik vind het nog steeds fijn om niets te hebben.

 

Bescheiden cadeau bij Ardan's vertrek van de Noorder Poort

Heb je Jiun roshi als je leraar ervaren?

Ja, absoluut en nog steeds. In het begin was alles wat zij deed en zei waar. Mijn gevoel was: hier kan ik echt op varen. Dat is wel wat veranderd, ik ben ook een paar keer weg geweest uit de training als unsui. Ik was begin dertig en maakte het mezelf moeilijk. Emoties speelden een grote rol en ik zocht naar de waarheid. Het was beladen; het vuur en de zoektocht. Er waren toen tien medebewoners en de confrontatie met hen was misschien wel het belangrijkste in de training. Het was een hogedrukpan, zonder telefoon of internet.

Toen ik op de Noorder Poort kwam was mijn grootste opluchting dat iedereen hetzelfde werd behandeld. Ik kwam binnen met lange haren, die gingen eraf, en iedereen liep in dezelfde robe. Dat is in de gewone maatschappij heel anders. Het eerste punt is dan eigenlijk altijd of je man of vrouw bent. Op de Noorder Poort is het sekseneutraal. Dat heeft denk ik te maken met dat de zenmeester een vrouw is.

Na vijf jaar als unsui ben je daarmee gestopt. Daarna kwam je in dienst als vaste kok en dat ben je vijftien jaar gebleven.

Het was de ideale baan om te combineren met de zenbeoefening en met schilderen. Het werken in een omgeving waar alles is ingesteld op zenbeoefening is een groot goed. Ik kon mee in de energie van de Noorder Poort. In de energie van een groep word je als het ware gedragen, dat is heel anders dan alleen zitten. Als tenzo (kok) ben je ook onderdeel van een sesshin. Maar de laatste drie, vier jaar werd het werk te zwaar voor me. Het fysiek meedoen in een sesshin werd te veel, waardoor ik me steeds meer alleen op het koken moest concentreren. De zenweg is niet alleen maar zitten op het kussen. Meditatie gaat voorbij aan het zitten en kinhin. Het gaat om hoe je in de keuken staat, hoe je achter de computer zit. Het gaat, zo denk ik echt, om hoe je iets doet en dat is niet uit te leggen. Toch zegt dat mij meer dan hele verhandelingen over zen, het heeft met authenticiteit te maken.

Heeft het ‘hoe’ met authenticiteit te maken?

Ik weet het niet, je weet het nooit, dat is het mooie in zen. Ik kan van zen niets meenemen, ik heb helemaal niets geleerd. Daarom ben ik heel benieuwd hoe straks het werken als brugwachter in Noord-Holland zal zijn. Wat ik wel meeneem als praktische gewoonte, is dat ik elke morgen een half uur op mijn kussen zit. Maar hoe ik moet mediteren... ik zou het niet weten.

 

Schilderij van Ardan Timmer - Free 3

Wat is het dat jou op het kussen brengt?

Het is gewoon noodzaak, het zitten. Ik ervaar het zo; mijn mind spiegelt mij voortdurend een andere werkelijkheid voor. Als ik het atelier binnenkom en naar mijn schilderijen kijk, denk ik: dit is niet goed en dat is wel goed. Dat ervaar ik dan als mijn werkelijkheid. En aan de hand daarvan bepaal ik mijn acties. Ik word geleefd door wat zich in mijn hoofd afspeelt, maar als ik op een ander moment terugkijk denk ik: het klopt niet wat ik dacht en vond. Dat wás helemaal niet de werkelijkheid. Als ik mediteer voel ik dat er iets wezenlijks is, dat buiten het gedoe in mijn hoofd omgaat. Dat geeft me rust en vertrouwen dat het goed is. Dat het goed is zoals het is. Daarom mediteer ik, ga ik zitten.

De Noorder Poort staat in de rinzai traditie, wat vind je daarvan?

Het goede is dat de Noorder Poort in beweging is. In het begin vond ik het best wel streng en hard. Nu is er veel meer ruimte voor de individualiteit van mensen en dat vind ik heel mooi. In het oosten is het collectieve heel belangrijk. Hier zijn we veel meer op het individuele gericht. Het is ook een heel hiërarchische traditie, dat vind ik soms wel lastig. Wat er voor mij uitspringt in de traditie is de helderheid. Het is duidelijk hoe we buigen, hoe we zitten, hoe we naar het altaar lopen en hoe we de meester bejegenen.

Je bent vier jaar geleden tot zenleraar geordineerd en daar ben je uitgestapt.

De rol van leraar past niet bij mij. We komen dan weer bij authenticiteit uit. Ik wil eerlijk zijn. Als iemand mij vraagt, wat is de dharma, dan wil ik het niet kunnen weten, of twijfelen, of zoekend of wanhopig zijn. Ik wil het ‘niet weten‘ openhouden.

Het opgeven van het leraarschap heeft ook met vrijheid te maken. Als geordineerd zenleraar sta je in een traditie, een duidelijk verband, met een leer en een meester. Dat heeft grote invloed op de manier van lesgeven en ik voel mij niet vrij daarvan af te wijken. En ik vind daarvan afwijken ook niet goed als je een leraar in die traditie bent.

Is de leer dan zo strikt?

Ja, lacht Ardan, ja, de leer is strikt. Er zijn heel duidelijke regels over hoe je zit in de zendo, wanneer je wel en niet buigt.

Is het dan misschien zo dat vooral de methode strikt is en dat in de meer inhoudelijke kant van de  boeddhistische leer meer vrijheid is?

Nee, dat kan je niet zo zeggen. (er is een lange stilte.) Het geen leraar meer willen zijn heeft behalve met vrijheid te maken met mijn zoeken naar wat echt belangrijk is. En dat laatste heb ik gevonden in een soort van eenvoud en het leiden van een leven dat tot de basis is teruggedrongen. Dus je slaapt, je eet, je werkt. Dat zijn de dingen die je doet. In deze eenvoud heb ik gevonden wat ik zocht. Als je alle schillen eraf haalt is dat wat er overblijft. Ik wil het steeds eenvoudiger maken en het leraarschap vind ik in die zin niet eenvoudig. Ik voel me daarin ongemakkelijk. Als ik mensen begeleid, zoals de afgelopen jaren, dan realiseer ik me steeds: ik loop dezelfde weg als jullie en ben nu toevallig als leraar geordineerd, maar dat zegt helemaal niets. Er zijn mensen die veel meer gelezen hebben dan ik, die veel meer van zen weten dan ik, die ook al langer zen beoefenen dan ik. Dus van hen kan ik ook leren, net zo goed als van mensen die er net mee zijn begonnen.

Wat ik mooi vind zijn de oude verhalen uit Japan over de roshi’s die een of twee leerlingen hadden. Meestal hadden ze geen klooster en al doende, vaak ook al reizende ontstond dan de relatie waarin de meester de leerling steeds verder aanspoorde: ga verder, en nog verder. In die aansporingen werden de leerlingen vaak over de ‘rand’ geduwd. Dat deed Jiun roshi natuurlijk ook. Het gaat niet over moeilijke filosofische vraagstukken, maar het gaat om hoe je je je kopje afwast.

Ardan Timmer bij zijn camper

Het leven in een camper.

Het is geweldig, ik ging het uitproberen en het werd een manier van leven. Van nature ben ik geneigd tot ‘ophokken’, tot meer binnen zijn en weinig naar buiten. In de camper moet ik naar buiten, dat kan niet anders. Het geeft mijn leven elke keer een verandering en dat is een heerlijke dynamiek, ook in de zin van simpel leven. Daar geniet ik van en voorlopig wil ik niet meer in een huis. Misschien wel nooit meer.

 

Boekbespreking: je bent volkomen op je plek

Je bent volkomen op je plek

Je bent volkomen op je plek

Threes voskuilen leest het nieuwe boek van Maurits Hogo Dienske

Een boek kan je uit je dagelijkse beslommeringen halen en naar een andere wereld brengen. Het kan je belevingswereld verruimen, of je juist helpen eraan te ontsnappen. De toespraken over zen die werden samengebracht in het boek Je bent volkomen op je plek laten je niet ontsnappen, maar verruimen en verdiepen je wereld. Er wordt ingegaan op moeilijkheden die je bij de meditatie kunt ondervinden, zoals in het voorwoord wordt gezegd, en op hoe je de Dharma (de leer van de Boeddha) op die moeilijkheden kunt toepassen. De toespraken werden gegeven in de wekelijkse meditatiegroepen die Maurits Hogo Dienske leidt in Utrecht en Amsterdam. Maurits is zenleraar en staat in de traditie van de Noorder Poort. Zijn studenten hebben er goed aan gedaan erop aan te dringen dat dit boek er zou komen.

 

Waar je ook maar leest in de vierentwintig toespraken, daar ben je op de goede bladzijde en bij de juiste zin. Het boek is ideaal om mee te nemen, voor in de trein, of voor als je stilstaat in een file, of voor op een moment waarop weer een rijtje emails binnenkomt . Want je kunt het elk moment oppakken en zo maar ergens openslaan. Dat hoeft niet op de eerste bladzijde te zijn, en een heel hoofdstuk lezen vraagt niet meer dan een kwartiertje. In elk hoofdstuk is het altijd wel eventjes raak, wordt er net even een ander perspectief geopend. En al gaat het over zen en meditatie, intussen gaat het wel degelijk vooral over het leven van het leven in al haar vormen en hoedanigheden.

 

In zen en zo ook in de toespraken van Maurits wordt de dualiteit die ons leven kenmerkt vaak uitvergroot en soms tot in het absurde op de spits gedreven, waarna als enige uitweg een val in het non-duale overblijft. De toespraken houden je op een of andere manier voortdurend bij de les en zijn telkens weer een stimulans om door te gaan.

 

De wereld is groot en wijd, is de titel van een van de toespraken.

 

Meester Yunmen zei: “De wereld is groot en wijd. Waarom trekken jullie je ceremoniële gewaad aan als de bel wordt geluid?”

 

Maurits gaat in op de traditionele gang van zaken op de Noorder Poort, waar net als in het klooster van meester Yunmen allerlei verschillende bellen worden geluid; voor het eten, voor zazen, voor het werk en voor de ceremoniën waarvoor het ceremoniële gewaad wordt aangetrokken.

 

En natuurlijk roept de bel vaak allerlei gedachten en gemoedstoestanden op.

 

Je kunt van alles last krijgen, zegt Maurits. Je wordt veel te vroeg wakker gemaakt en denkt: in vredesnaam, weer zo’n dag. Of je denkt: Nou vooruit nog één periode zazen, dan komt de maaltijd en daarna kan ik even op één oor, of waarop je je ook maar verheugt.

Maar je ziet dat dergelijke gedachten en alle drijfveren die daarachter zitten, je uit je tevredenheid halen. Het zijn gevoelens van onvrede, gevoelens dat je niet precies op je plek bent, omdat er iets is wat stoort of wat niet goed is.

Meester Yunmen gaf als remedie: “De wereld is groot en wijd”.

 

Wat een uitspraak van Meester Yunmen koos Maurits voor deze toespraak! Beeldend is de bel voor het aantrekken van het ceremoniële gewaad. Hoe dicht staat deze bel wel niet bij het leven van alledag? Bij de ochtend waarop de wekker gaat en de wereld helemaal niet groot en wijd is, omdat opstaan wel het allerlaatste is wat je wil.

Maurits gaat in zijn toespraak verder met:

 

En als je verdrietig bent, wees dan voor honderd procent verdrietig en hoop niet dat het verdriet verdwijnt. Verdriet is geen probleem. Niet verdrietig willen zijn is het probleem.

Wanneer je volkomen open staat voor emotie is de wereld groot en wijd.

 

Er wordt in deze toespraak ook ingegaan op een essentie in het beoefenen van zazen:

 

Iedere ademhaling heeft een zekere dynamiek die in stilte eindigt. Laat je daardoor meenemen. Voor de aanwijzing de wereld is groot en wijd is het belangrijk hoe je uitademt. Tijdens de uitademing voel je de beweging van je ademhalingsspieren in je lichaam. Je kunt erop toezien dat aan het einde van de uitademing al die spieractiviteit verdwenen is. Er niets anders is dan een lichaam dat volkomen in rust is. Je bent stil. Tegelijk ben je bereid weer in beweging te komen als de inademing komt. Iedere ademhaling geeft je die gelegenheid.

 

De titels van de toespraken zijn uitnodigend. Liefde zonder reden, is er zo een. Of: Ziek of niet het heeft er niets mee te maken. Of: Dat wat in mij samen met jou komt en gaat.

 

Maurits Hogo Dienske

Maurits Hogo Dienske

Uit Dat wat in mij samen met jou komt en gaat hier een laatste citaat:

 

Luzu citeerde een oud zen-gedicht waarin staat: “De mensen kennen het juweel niet dat alle wensen vervult. De dingen zien zoals ze zijn, is de mijn waarin het juweel gevonden wordt.”

Daarna vroeg hij meester Nanquan: “Wat is die mijn?”

Nanquan antwoordde: “Dat wat in mij samen met jou komt en gaat is de mijn.”

Luzu vroeg: “En dat wat niet komt en gaat?”

Nanquan zei: “Dat is ook de mijn.”

Luzu vroeg: “Wat is het juweel?”

Nanquan riep: “Luzu!” Luzu zei: “Ja”

Nanquan zei: “Ga weg. Je begrijpt mijn woorden niet.”

Interview met Philip Seligmann

Philip Seligmann

Een onverzadigbare nieuwsgierigheid bracht mij tot zazen

Een interview met Philip Seligmann

Philip Seligmann heeft de Noorder Poort vanaf de oprichting ondersteund bij het invoeren van de sociocratische organisatievorm. Sinds 2006 zit hij ook in het bestuur. Threes Voskuilen en Myoko Sint zochten hem op in zijn woonplaats Den Burg op Texel.

 

Wij brengen de morgen door in het strandpaviljoen bij paal 9. Daar ging Philip, toen hij dat nog kon, vaak met zijn vrouw Anna op de fiets naartoe. De zee is opgestuwd tot aan de duinen en harde wind, regen en zand geselen de ramen van de serre. Achter koffie en een brownie zit Philip klaar voor wat komen gaat. Een kleine, zorgelijke duiding van de toestand in de wereld krijgt per direct commentaar: ‘Over de toestand in de wereld heb ik geen oordeel, maar met de huidige evenementitis ben ik niet zo ingenomen. Alles moet steeds opgeleukt worden.’ Op mijn opmerking dat de zee woest is, reageert hij met:‘De zee is wóelig. Deze nauwkeurigheid in het gebruik van taal zal nog meerdere keren tijdens het interview naar voren komen. Het is tekenend voor de manier waarop Philip denkt, zijn gedachten ordent en dan pas spreekt.

 

Philip heeft de respectabele leeftijd van negentig jaar bereikt. In zijn stem klinkt een krachtige aanwezigheid door. Zijn geest is helder en lichamelijke ongemakken worden hooguit daar waar ter zake als feit gemeld. Daarbij klinkt nergens iets van pijn of klagen door. Maar een van de grote ongemakken moet wel zijn dat Philip sinds een half jaar nagenoeg blind is geworden. We kunnen het ons nauwelijks voorstellen, want alle uren dat we met elkaar spraken waren zijn grote, bruine ogen boven de witte stoppelbaard bepalend aanwezig in zijn markante gelaat.

Kerk van Den Hoorn, vlakbij Paal 9

Kerkje van Den Hoorn, vlakbij Paal 9

Wil je iets vertellen over je leven?

Ik heb altijd een vaag gevoel gehad dat mij niets zou kunnen overkomen, dat er een geluksengeltje op mijn schouder zat. Ik heb nooit erg aan mezelf getwijfeld. Dat kwam misschien doordat ik als kind heel erg gewenst ben geweest, ook al in de baarmoeder.

Mijn moeder was achtentwintig toen ik in 1927 werd geboren. Zij was de kleindochter van de sociaal-anarchistische voorman Domela Nieuwenhuis. Recht voor allen, vegetarisch eten en geen alcohol, waren haar leefregels. Ik heb in zoverre wel iets van dat revolutionaire bloed geërfd, dat ik me al als kind van acht bij alles afvroeg: is dat wel zo? En: zitten er niet meer kanten aan?

 

Mijn grootvader van vaderskant vertrok vanuit Duitsland naar Nederland, nadat hij onenigheid had gehad met een Duitse legerofficier en hem een klap had gegeven. Mijn vader was joods. In de oorlog verloor hij meteen zijn baan en moest hij ook de davidster dragen. Maar omdat mijn moeder na een nader onderzoek als arisch was bestempeld, werd hij verder met rust gelaten. In het begin van de oorlog, in 1941, kreeg hij mede door alle spanning een beroerte, en in 1944 is hij na een tweede beroerte overleden.

 

We woonden in Scheveningen en werden geëvacueerd omdat Scheveningen binnen de ‘Atlantikwall’[1] lag. We kwamen met vijf mensen (mijn ouders en de drie kinderen) op een zolderkamertje terecht. Dat was heel moeilijk, daarom ben ik van daaruit naar het huis van een schoolkameraad gegaan. Maar de kans om opgepakt te worden, ik was inmiddels zestien, werd uiteindelijk te groot. Vanaf september 1944 werden namelijk ook jongens vanaf zestien jaar opgepakt om in Duitsland te gaan werken. Daarom moest ik  ‘onderduiken’ bij mejuffrouw Maat, die al tachtig was. Boven haar woonde een buurvrouw die erg bang was dat ik gevonden zou worden. Maar alles is goed gegaan, gelukkig. Ik kon goed met mejuffrouw Maat opschieten. Zij sprokkelde hout in de Scheveningse bosjes en kwam met hele bossen takken achter zich aan terug. Die hakte ik vervolgens op het binnenplaatsje in stukjes zodat de kachel kon branden. Ik zet het woord onderduiken graag tussen aanhalingstekens, want ik heb me maar twee keer echt onder de grond hoeven verbergen, in de kruipruimte, en ook dat liep goed af. We kregen 400 gram brood per week en er waren veel suikerbieten. Omdat ik de enige was die ze lustte, at ik die zo ‘n beetje de hele dag, rauwe suikerbieten.

Atlantikwall in de buurt van Calais;

Atlantikwall in de buurt van Calais (1944; foto Bundesarchiv)

Ik vind het moeilijk om te zeggen in hoeverre de oorlog mij gevormd heeft. Ik heb het gevoel dat ik in de oorlog geen echte trauma’s heb opgelopen. Het heeft wel impact gehad in die zin, dat toen ik ondergedoken zat, ik bijna volkomen op mezelf was aangewezen en vooral ook doordat ik heel veel kon lezen. Ik had maar een paar boeken bij me: Homerus, de gedichten van Marsman, een boek van Du Perron en een paar wiskundeboeken. Ik las daar heel veel in. Van school, ik zat tot mijn onderduik op het Haags Gymnasium, stuurden ze me ook boeken te leen, waarvan sommige grote indruk maakten.

 

Na de oorlog studeerde Philip wiskunde en wetenschapsfilosofie in Leiden. Daarnaast volgde hij ook veel andere colleges, bijvoorbeeld over geschiedenis en literatuur. Lezen bleef steeds een heel bepalende leidraad. In zijn werkzame leven deed hij zoals hij zei van alles en nog wat. Zo werkte hij op het Natuurkundig Laboratorium van Philips en gaf hij wiskundeonderwijs. Later werkte hij als systeemontwerper in de ICT. Hij realiseerde zich langzamerhand hoe belangrijk het is om bij het technisch ontwerp van een systeem uit te gaan van de manier waarop de toekomstige gebruiker denkt. Hij werd daarom ook lid van een paar werkgroepen die zich bezighielden met dat gebruik en mogelijke sociale aspecten daarvan. Philip werkte verder mee aan het opzetten van opleidingen Informatica aan de universiteit. Op den duur werd advieswerk steeds belangrijker. Innovatieve processen en verheldering van de communicatie hierover, stonden daarbij steeds centraal.

 

Na de middagrust gaat het gesprek verder op de kamer van de zorginstelling waar Philip nu woont. Een kamer zoals in de gemiddelde instelling. Maar de aanblik van deze kamer is anders. Aan de wand hangen onder andere een houtsnede van Hokusai, een nadruk van een ets van Goya, en een schilderij gemaakt door zijn dochter Teska Seligmann. Op tafels naast het bed tegen de muur staan drie grote beeldschermen. Met extra hulpmiddelen kan Philip nog lezen op de computer. Verder liggen overal waar dat kan keurig geordende stapels papieren. De volle boekenkast is ook niet wat je doorsnee kunt noemen. Het is passen en meten om een zitplaats te vinden. Want om een hopeloos zoeken voor te blijven, moeten de stapels papieren heel precies blijven liggen. Philip neemt midden in de kamer plaats op zijn rollator, waar hij de hele middag comfortabel zit.

Wat is je band met het boeddhisme en wat maakte dat je daar geïnteresseerd in raakte?

Mijn eerste kennismaking met het boeddhisme ging via een boek van Vestdijk: De toekomst der religie. Wat hij zei over die religie zonder god fascineerde me. Maar ik wist ook meteen dat ik er niet mijn leven aan wilde wijden. Het werd op den duur wel een blijvende bron van inspiratie. Na verloop van tijd ging ik, begin jaren tachtig, samen met mijn vrouw Anna, in de Kosmos in Amsterdam, een cursus bij Nico Tydeman volgen. Eerst een uur zitten, kinhin lopen en zitten, en daarna een steeds boeiende studieklas, over allerlei facetten van zen. We hebben dat jaren gedaan. Uit de cursus heb ik altijd een uitspraak van Dogen onthouden: ‘Wat niet gezegd is, heeft zich niet gemanifesteerd’. Ik ging ook naar daisan, naar het persoonlijk gesprek met Nico. Hij gaf me een koan, ‘Stop het denken’. Ik realiseerde me op een gegeven moment dat ik een niet-intellectueel antwoord moest geven. Op een keer begon ik toen een tientje in stukken te scheuren, waarop Nico zei: ho, ho. Eigenlijk was dat geen probleem, want een geplakt tientje kon zo bij de bank worden ingeruild. Maar Nico vond dat antwoord te gekunsteld.

Taal is heel belangrijk voor mij, maar het zijn niet zozeer de begrippen en de dingen, maar vooral de relatie tussen de begrippen en de dingen die belangrijk zijn.

schilderij Teska Seligmann

Dit schilderij van Teska Seligmann hangt bij Philip aan de muur

Philip formuleert zijn zinnen heel precies, daaraan gaan vaak lange stiltes vooraf. Maar het diepe besef dat denken en taal niet altijd toereikend zijn, ervoer hij al in de jaren zeventig.

Wat bracht je tot zazen, tot zitten op het kussen?

Al in de vroege jaren zeventig had ik het gevoel dat ik met mijn denken, dat ik beoordeelde als adequaat en veelzijdig, toch iets miste. Zazen was in eerste instantie een experiment, gekoppeld aan een onverzadigbare nieuwsgierigheid, met bescherming voor het oneigenlijke. Met dit laatste bedoel ik dat ik alert wilde blijven, dat ik me niet integraal wilde verliezen in een beweging.

In die tijd heb ik drie dagen een ‘Enlightenment Intensive’ groep gedaan. Dat was een enorme ervaring. Je bent drie dagen aan één stuk door bezig met de vraag ‘wie ben ik’, en in eerste instantie vond ik dat belachelijk. Aan het eind van de eerste dag merkte ik dat mijn woede daarover wegebde en daar werd ik dan weer heel erg woedend van. Er liep daar toen ook een hond, waar ik een enorme hekel aan had. Op de derde dag kwam die hond bij mij snuffelen en toen heb ik zeer agressief tegen de hond gegrauwd. Mijn begeleider schrok erg van mijn agressie. Waarop ik zei: ‘Dit ben ik ook’. En precies dat moment bracht me toen voorbij het denken. Dat was een hele diepe ervaring.

Je hebt de sociocratische organisatievorm op de Noorder Poort geïntroduceerd.
Hoe is dat zo gekomen?

De Noorder Poort werd destijds gesticht door Prabhasa Dharma zenji. Zij stelde als voorwaarde dat de organisatie van het centrum democratisch moest zijn. Jiun roshi had belangstelling voor de sociocratische organisatievorm en zo kwamen wij via het Sociocratisch centrum in Rotterdam, waar ik gecertificeerd adviseur en trainer ben, met elkaar in contact. Ik was toen als bestuurslid betrokken bij de oprichting van de Boeddhistische Omroep Stichting. Dat was, niets is toevallig, gekomen door een ‘toevallige’ ontmoeting in de trein, die uitmondde in het introduceren van de sociocratische bestuursvorm bij de BOS. In de vorm van dana heb ik toen besloten mijn adviseurschap in te zetten voor de sociocratische vormgeving van de organisatie van de Noorder Poort.

Wat zie jij als de essentie van de sociocratische organisatievorm?

Philip geeft ons hierover een uitgebreid college, waar we hier maar voor een klein deel recht aan kunnen doen. In een volgend nummer zullen we uitgebreider op deze organisatievorm terugkomen.[2]

De essentie van de methode is dat individu, organisatie en relevante contexten gelijkwaardig zijn. In boeddhistische inzichten zit veel proceservaring en de sociocratische methode kan daarbij passen. Een belangrijke basisregel is dat consent de besluitvorming regeert. Consent als basis voor besluitvorming houdt in dat een beleidsbesluit genomen is, wanneer geen van de aanwezigen beargumenteerde en overwegende bezwaren tegen dat besluit heeft. Misschien vind je zelf iets anders beter, maar als je van mening bent dat het besluit geen onherstelbare schade aanricht, dan geef je je consent, je toestemming. Bij beleidsbesluiten op basis van consensus moet iedereen zich in het besluit kunnen vinden. Dat is een groot verschil.

 

In de organisatie van de Noorder Poort heb ik van meet af aan twee domeinen gedefinieerd. Het spirituele domein is het domein van de meester en die heeft daar als enige zeggenschap. Alle besluiten over de zentraining behoren tot dat domein. Het tweede domein is het organisatorische domein en dat is sociocratisch vormgegeven. Dit domein is organisch in kringen gestructureerd. Het proces van overleg dat zich in de verschillende kringen afspeelt maakt de organisatie open, levendig, doelgericht en transparant.

 

Het is een organisatievorm waarin gelijkwaardigheid door en door tot zijn recht komt. Bij wet is zelfs geregeld dat er geen ondernemingsraad ingesteld hoeft te worden, mits ook statutair is vastgelegd dat de organisatie sociocratisch is opgezet en functioneert.

Hoewel het zenboeddhisme een enorme inspiratiebron is, heb je geen geloftes afgelegd en ben je geen lid van een sangha. Waarom niet?

Ja, ik ben erg geïnspireerd door het zenboeddhisme, ik zit regelmatig in zazen. De essentiële bron van inspiratie in het boeddhisme is voor mij de algehele belichaming van onvoorwaardelijke acceptatie en de voortdurende aansporing tot aandacht en helpen waar dat mogelijk is. Toen ik zo intensief betrokken was geraakt bij het zenboeddhisme heb ik me op een gegeven moment afgevraagd waarom ik mezelf dan geen zenboeddhist zou noemen. Die keus heb ik toen gemaakt. Ik noem mijzelf zenboeddhist.

Philip bij de woelige zee

Philip bij de woelige zee

Als we nogmaals vragen waarom hij zich toch nooit bij een sangha heeft aangesloten, volgt eerst een lange stilte, waarin hij diep in zichzelf aan het zoeken is naar de juiste woorden. Uiteindelijk zegt hij:

 

Omdat ik het woordeloze zowel al gevonden heb, als aan het vinden ben. Allebei.

Tegelijkertijd zou ik graag bij Jiun roshi nog een koanstudie willen volgen, maar daar heb ik geen mogelijkheid meer voor. Ik zou dat onder andere willen omdat Jiun roshi heeft gezegd: ‘Als je een koan oplost, ben je jezelf aan het oplossen.’

Wat is je indruk van de ontwikkelingen op de Noorder Poort? En wat zou voor de toekomst je advies aan de Noorder Poort zijn?

Het gaat heel goed op de Noorder Poort. Er is voortdurende bezinning op hoe de impact en de levensvatbaarheid nog vergroot kunnen worden. Het trekken van aandacht zonder te modieus te worden is belangrijk voor de Noorder Poort.

In plaats van leuk moet het vooral spannend zijn en het verhaal moet vervoerend en te volgen zijn en verwerkelijkt kunnen worden; dat is mijn advies. Vier v’s.’

Kijkend naar waar we vandaag over gesproken hebben lijkt het alsof je vooral een zoeker bent. Klopt dat?

Nee, dat klopt niet. Ik ben vooral nieuwsgierig. Ik zou bijvoorbeeld heel graag nog een paar jaar willen kunnen volgen hoe allerlei ontwikkelingen in de wetenschap verder gaan.

Ik ben een onderzoeker en een generalist die door toevalligheden en vanuit verschillende hoeken dingen combineert tot iets dat werkbaar en waardevol is.

 

Aan het slot van een bij vlagen ontroerende dag op Texel, vol storm en slagregens, vraagt Philip: ‘Kennen jullie de dichter Richard Minne?’ Nee, die kennen we niet. Hij was een Vlaamse dichter. Philip declameert:

 

Lentefanfare

De lente komt zo dapper aan.
Hobooien zijn ’t en zilveren fluiten,
De weduwe kijkt voor het eerst weer buiten,
doet haar gekleurde jak weer aan.

[1]De Atlantikwall was een duizenden kilometers lange verdedigingslinie, bestaande uit bunkers, kanonnnen en mijnenvelden, die Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog langs de kust van de bezette gebieden heeft aangelegd ter voorkoming van een geallieerde invasie.

[2]Wie nu meer wil weten over sociocratie: zie www.sociocratie.nl