Haiku: kattenliefde

Jolinda Daishin van Hoogdalem schrijft over haiku’s en andere Japanse poëzie. Zij schrijft zelf regelmatig gedichten, waaronder ook haiku’s. De natuur en zen zijn daarbij een grote inspiratiebron. In het dagelijks leven is Daishin acupuncturist en massagetherapeut. Sinds een aantal jaar geeft ze de Body&Mind weekenden op de Noorder Poort en begeleidt ze mensen in het Zenleven Thuis traject.

Haiku: Kattenliefde

Binnenkort ga ik op reis naar Japan voor kunst en cultuur, natuur, een vleugje zen en… katten! Katten zijn bijzonder geliefd in Japan. De eerste keer dat een kat de hoofdrol speelde in de Japanse literatuur, is in een boek van Natsume Soseki: ‘Ik ben een kat’, uit 1905.  Een huiskat beschrijft hierin het reilen en zeilen in het huishouden van zijn baas en levert zo op satirische wijze commentaar op de Japanse samenleving. 

Met die Japanse kattenliefde wordt weer de draak gestoken in ‘Een kat, een man, twee vrouwen’ (1937) van Junichiro Tanizaki. Daarmee is de toon voor een stroom aan Japanse kattenboeken gezet.

Katten zijn ook een geliefd onderwerp in de Japanse prentkunst. Op een prent uit 1852 van Utagawa Hiroshige is een vrouw te zien die met belangstelling de in een kraam uitgestalde kattenbeeldjes staat te bekijken. De katten zitten op hun achterste met hun rechterpoot omhoog. Inderdaad. Die kattenbeeldjes zie je tegenwoordig overal. Het zijn geluksbrengers. En van oorsprong dus Japans.

We treffen ze dan ook veelvuldig in haiku aan. De achttiende-eeuwse meester Issa, die vaak over dieren dichtte, heeft ook oog voor ze.

The farm cat
makes Buddha’s lap
a pillow

De boerderijkat

maakt van Boeddha’s schoot

een kussen

Ondeugender is deze haiku van Issa over een kater:

Wake up, old tomcat,
with elaborate yawns and stretchings

prepare to pursue love

Wakker worden, oude kater,

uitgebreid geeuwen en strekken,

klaar voor het liefdesspel

Zenmeester Hakuin (1686-1769) had het niet zo op katers. Hakuin vermeldt in zijn boek A precious Mirror-cave terloops: Broeder Sha zet een val voor de kater die alsmaar binnensluipt om mijn geliefde mike-neko lastig te vallen. Een mike-neko is een driekleurige vrouwtjeskat met op de plek van de gebruikelijke zwierige staart een speelse pompon. Zulke katten waren en zijn nog steeds heel geliefd in Japan.

In de zenliteratuur komen katten zelden voor, of het moet de koan van Nansen en de kat zijn, waarin Nansen dreigt de kat in tweeën te hakken als de monniken geen woord van waarheid kunnen zeggen om haar te redden. Een haiku had wellicht uitkomst kunnen bieden.

Evening glories –
the cat chewing the flower
has its mind elsewhere

        Yosa Buson (1716 – 1784)

Maanbloemen –

de kat kauwt de witte kelk

denkend aan iets anders

Kat en vlinders – toegeschreven aan Suzuki Harunobu (ca 1770)

Katten als toonbeeld van zenmeesterschap afschilderen is echt iets van later datum.

There’s nothing

he doesn’t know –

the cat on the stove

        Tomiyasu Fusei (1885–1979)

Er is niets

wat hij niet weet:

de kat op de kachel

Maar zijn katten zenmeesters? Meester Hakuin was gek op zijn kat, maar het was niet zijn meester. Ik ben ook gek op mijn kat. Zijn speelsheid en soepelheid zijn inspirerend. Maar ik ben bang dat mijn kat en ik toch meer voldoen aan een ander clichébeeld: honden hebben een baas en katten hebben……

Een leeg terras

de lapjeskat op de stoel

wacht op bediening

         Daishin

Rubriek Japanse poëzie

Jolinda Daishin van Hoogdalem schrijft over haiku’s en andere Japanse poëzie. Zij schrijft zelf regelmatig gedichten, waaronder ook haiku’s. De natuur en zen zijn daarbij een grote inspiratiebron. In het dagelijks leven is Daishin acupuncturist en massagetherapeut. Sinds een aantal jaar geeft ze de Body&Mind weekenden op de Noorderpoort en begeleidt ze mensen in het Zenleven Thuis traject.

Humor

Laat alle bloesems in lachen uitbarsten

Het Japanse woord haiku bestaat uit twee karakters, Hai (俳), dat licht of grappig betekent. En Ku (句), dat vers of gedicht betekent. Haiku is dus een grappig of in ieder geval licht gedicht. Dat zouden we in alle ernst van zen bijna vergeten. Maar lachen of glimlachen relativeert de ernst van het leven. En tegelijk wordt het wel serieus genomen. Ik moet altijd een beetje glimlachen om de volgende haiku van Bassho, de beroemde haikudichter uit de 17e eeuw:

(Uit: Laat alle bloesems in lachen uitbarsten, de mooiste haiku’s van Bassho vertaalt door Jos Vos, Atheneum 2023)

Het is een gedicht dat hij schreef op een van zijn reizen naar het Noorden waar hij strandde in het plaatsje Shitomae vanwege een storm. Hij sliep in de stal van een van de grensovergangbewakers. Het was er niet comfortabel, maar altijd beter dan buiten slapen. En achteraf bezien best geestig. Zeker omdat Shitomae letterlijk ‘voor het pissen betekent’.  Japanners zullen de kwinkslag die Bassho hier maakt zeker begrepen hebben. De straal van het paard zal de eigen aandrang tot, verhoogd hebben. 

Het doet me denken aan een gedicht van Tan Taigi (1709-1771). Een meer onbekende haiku dichter over wie onlangs een bundel haiku in het Engels verscheen: Haiku Master Taigi. Dit is een vertaling van Klaus-Diether Wirth.

In de zomer zit je in de zendo en dan komt het eraan, een mug. Je zit stil. Is het een mannetje of een vrouwtje? Gaat zij naar mijn buur of pikt ze mij eruit? Laat je je prikken of beweeg je je duim? Tot de volgende komt. Blijf dan nog maar eens in de ongedeelde geest!

Een meer wrange humor treffen we aan bij Issa, een andere beroemde Haiku dichter.

Eenden werden in Japan en China met name in de winter opgegeten. In de lente werden ze met rust gelaten vanwege het nageslacht en de eieren. Dus ze kunnen nu wel opgelucht kwaken dat ze de dans ontsprongen zijn, maar volgend jaar…..Niettemin kwaken ze er onwetend vrolijk op los!

Vaak is Issa wat luchtiger:

Maar ook hier voel je de ondertoon van het tijdelijke, dat wat je echt niet kunt vasthouden. Maar toch vereeuwigd in deze haiku.

Rubriek Japanse poëzie

Jolinda Daishin van Hoogdalem schrijft over haiku’s en andere Japanse poëzie. Zij schrijft zelf regelmatig gedichten, waaronder ook haiku’s. De natuur en zen zijn daarbij een grote inspiratiebron. In het dagelijks leven is Daishin acupuncturist en massagetherapeut. Sinds een aantal jaar geeft ze de Body&Mind weekenden en zen weekenden op de Noorderpoort en begeleidt ze mensen in het Zenleven Thuis traject. Ardan Timmer, kunstenaar en cartoonist, ontwerpt de afbeeldingen voor de gedichten.

Keuken haiku

De keuken is het kloppend hart van ieder zenklooster. De kok heeft een belangrijke positie. Immers, alle monniken en nonnen moeten worden gevoed. Het bereiden van voedsel vraagt de juiste instelling en aandacht. Zenmeester Dogen uit de 13e eeuw heeft dan ook uitgebreide instructies voor de kok beschreven. Hij zegt onder andere dat je tijdens je werk als kok drie geesteshoudingen moet bewaken: een vreugdevolle hartgeest die het eten offert aan boeddha, dharma en sangha, een vriendelijke hartgeest als van ouders die welwillend en vriendelijk zijn voor hun kinderen, en een grote hartgeest als een oceaan waar alles in past. Die houdingen kunnen ook nog eens mooie haiku opleveren. 

Wellicht gluurde Kyoroku (1656-1715), een student van Basho, de bekende haikudichter uit de 17e eeuw, over de schouder van zijn vrouw of van het dienstmeisje in de pan op het vuur en werd hij getroffen door wat hij zag. De maan symboliseert de verlichte geest. En die is alom aanwezig, ook in een pan met aardappels! En lijken die grote ronde aardappels niet zelf een beetje op een maan? 

De fluweelzachte binnenkant van de boontjes verzachtten het hart van Hosai Ozaki (1885-1926), een Japanse dichter die een meer vrije versvorm van haiku voorstond. Wie wordt er nu niet geraakt door tere boontjes in de dop?

De gedichten van vrouwen werden in Japan wel keukenhaiku genoemd. Je zou dat denigrerend kunnen opvatten, maar het ook kunnen adopteren als geuzennaam. Want in de keuken werden niet alleen voedende en bijzondere maaltijden bereid door vrouwen. Ook hun geest werd op natuurlijke wijze klaargestoomd voor heldere inzichten. Zo worden ons prachtige haiku’s voorgeschoteld, niet alleen door boeddhistische nonnen overigens. 

Zuster Benedicta wikt en weegt de ingrediënten voor de maaltijd die ze voor haar medezusters gaat bereiden:

Chigetsu-Ni (1634-1706), ook een student van Basho, waste met volle aandacht de groente. Wie weet had ze die wel zelf verbouwd en net geoogst. Dan hoort ze de zang van de Japanse struikzanger die de lente aankondigt. En even pauzeert ze om te luisteren. 

Welke lente wacht Chigetsu-Ni?

En als laatste een haiku van Prabhasadharma zenji, de meester die onze school oprichtte. Zij heeft tijdens haar training veel tijd in de keuken doorgebracht. Op een avond kwam ze terug van een reis met haar meester:

Waarbij ze opmerkte dat de lengte van de spruiten precies de tijd van haar afwezigheid weergaven. Een plots inzicht in vergankelijkheid en hoe het leven doorgaat tijdens je afwezigheid.

Rubriek japanse poëzie

Jolinda Daishin van Hoogdalem schrijft over haiku’s en andere Japanse poëzie. Zij schrijft zelf regelmatig gedichten, waaronder ook haiku’s. De natuur en zen zijn daarbij een grote inspiratiebron. In het dagelijks leven is Daishin acupuncturist en massagetherapeut. Sinds een aantal jaar geeft ze de Body&Mind weekenden op de Noorderpoort en begeleidt ze mensen in het Zenleven Thuis traject.

Zomer

Misschien heb je de kikkerconcerten in mei op de Noorder Poort wel eens gehoord? Ze vallen stil als je voorbij de poel loopt. Maar als je weg bent beginnen ze weer. De mannetjes kwaken erop los om een vrouwtje te veroveren. Ook in Japan kondigt kikkergezang het begin van de zomer aan. Kikaku, een leerling van de grote haikudichter Bassho, beschrijft het tevoorschijn komen van een kleine boomkikker, amagaeru. Deze felgroene kikkertjes zijn niet groter dan het topje van je duim! Stel je dan dat kleintje voor op een nat bananenblad. En de zachte bewegingen van het blad. Wat een opmerkzaamheid van Kikaku! Hij moet veel van de natuur gehouden hebben. 

Het eerste wat je doet als je wakker wordt, is naar de badkamer lopen en je gezicht wassen. In het oude Japan moest je naar de waterput lopen om water te halen. Tot haar grote verassing vindt Chiyo, een bekende haiku-dichteres, de wateremmer omarmd door klimmende winde. Ze is met stomheid geslagen. De schoonheid van het tafereel overvalt haar. Het komt niet in haar op om bloem en emmer te scheiden. Zij is immers op dat moment ook niet gescheiden van emmer en bloem. Ze vraagt haar buren of ze hun waterput mag gebruiken. Wie weet wanneer ze dit voorval in een haiku vormgaf? Bij het ontbijt, of pas ‘s avonds als ze uitrust na een dag werken? Het is maar een kleine gebeurtenis aan het begin van de dag. Maar toch.

In mijn vorige huis groeide de wingerd tegen de muur en ving de ochtendzon. In de zomer was het iedere ochtend een waterval van bloemen. Wat een geluk bij het ontbijt. 

Nog een laatste zomertafereel. ‘De ware aard van de dingen is poetisch,’ zou Buson verklaard hebben. Hij was een bekend dichter maar ook een beroemd schilder. Zijn haiku zijn net tekeningen. Met weinig woorden schetst hij iets waar we ons allemaal weleens over verwonderd hebben: een vlieg die zijn pootjes wrijft. Als je zo intens kijkt, zul je nooit meer een vlieg kwaad doen!

Haiku rubriek

Vanaf dit nummer schrijft Jolinda Daishin van Hoogdalem over haiku’s en andere Japanse poëzie. Zij schrijft zelf regelmatig gedichten, waaronder ook haiku’s. De natuur en zen zijn daarbij een grote inspiratiebron; zie ook in dit nummer in de rubriek Dichter bij Zen. In het dagelijks leven is Daishin acupuncturist en massagetherapeut. Sinds een aantal jaar geeft ze de Body&Mind weekenden op de Noorderpoort en begeleidt ze mensen in het Zenleven Thuis traject.

Herfst

Kersenbloesems vallen, bladeren vallen

en de wind jaagt ze beide over de grond.

We kunnen wat in de dingen ligt niet 

met de ogen of oren vasthouden.

Zouden we er greep op krijgen,

dan zou het leven van ieder ding spoorloos verdwenen zijn. 

Matsuo Bassho (1644-1694)1Uit: Zaden van een berk, Clark Strand, Elmar 1998

Als we onze zintuigelijke ervaring proberen vast te grijpen, dan verdwijnt het leven eruit. En toch een gedicht schrijven. Het onmogelijke onder woorden brengen. Dat kon de Japanse dichter Bassho heel erg goed. Hij werd beroemd vanwege zijn haiku’s. Haiku’s zijn korte verzen van drie regels van ieder 5-7-5 lettergrepen. Ze gaan meestal over een directe ervaring. Daarom worden ze vaak met zen in verband gebracht. Daarin gaat het immers ook om onze directe ervaring. Maar je hoeft geen zenbeoefenaar te zijn om haiku’s te schrijven. Iedereen kent directe ervaringen. De kunst is ze zo te verwoorden, dat een ander zich met jou kan verwonderen over die ervaring. 

Rietpluimen wuiven

zachtsuizend in de herfstwind,

geen ander geluid

Addie Abelman 2Uit: Zaden van een berk, Clark Strand, Elmar 1998

De herfst is met zijn terugtrekkende beweging voor veel dichters een inspiratiebron. 

Laag over de spoorlijn

vliegen de wilde ganzen

door de maan beschenen

Shiki (1867-1902) 3Uit: Haiku, een jonge maan, J. van Tooren, Meulenhoff 1983

Traditioneel komt in haiku één of meer woorden voor waardoor we direct weten in welk seizoen we zitten. Wilde ganzen zijn in de herfst op trektocht. Als we ze horen, kijken we gauw naar boven en dan zien we ze in formatie vliegen. Telkens een andere gans op kop. Maar hier neemt de dichter ze waar bij het licht van de maan. In Japan is het traditie om het begin van de herfst te vieren door naar de volle maan kijken: tsukimi. Het is een moment om stil te staan bij het verglijden van de tijd en om dankbaarheid te voelen voor alles wat het leven ons tot dan toegebracht heeft. Het gedicht vertelt niet letterlijk of de dichter, al dan niet in gezelschap van anderen, naar deze volle maan heeft gekeken. Maar het is wel aannemelijk.

De maan komt regelmatig voor in haiku, niet alleen in herfstgedichten. Een van mijn favorieten, misschien ken je het wel, een heel bekend gedicht van de dichter Ryokan:

Het enige dat de dief

achterliet: de maan

in mijn raam

Ryokan  (1758-1831), een zenmeester zonder tempel, leidde een heel simpel leven. Hij had niet veel bezittingen: een kom, eetstokjes, een dunne deken, bewaard in een eenvoudige hut. Een dief nam ze mee, maar Ryokan was dankbaar voor de maan die hem door het raam bijlichtte. 

De dagen worden kouder en ik haal mijn winterjas tevoorschijn, een erfenis van mijn moeder. Ik was er altijd een beetje jaloers op. 

Mijn lievelingskleur

jouw purperen winterjas

droeg jij hem nog maar

Dichter bij zen najaar 2022

Jolinda Daishin van Hoogdalem, schrijft regelmatig gedichten waaronder haiku’s. De natuur en zen zijn daarbij een grote inspiratiebron. In het dagelijks leven is ze acupuncturist en massagetherapeut. Sinds een aantal jaar geeft ze de Body&Mind weekenden op de Noorderpoort en begeleidt ze mensen in het Zenleven Thuis traject. Vanaf dit nummer verzorgt ze ook de rubriek over Japanse poëzie.

Slapende kat, Jan van Essen (1864-1936), Rijksmuseum Amsterdam

Dichter bij zen

Haiku’s van Jolinda Daishin van Hoogdalem

gingko Biloba

je goudgele waaiers

zomaar op de grond

in het gras liggen

kijken naar de wolken

tot het theetijd is

een leeg terras

de lapjeskat op een stoel

wacht op bediening

een zonnestraaltje

streelt krokussen in de sneeuw

jouw hand in de mijne

avondwandeling:

sneeuwstampen bij de voordeur

alles is lichter

Rubriek haiku’s

Hans Reddingius (geboren in 1930) raakte in de jaren zeventig van de vorige eeuw geboeid door de Japanse versvorm haiku. Hij is al veel jaren actief lid van de Haiku Kring Nederland, en was zeven jaar lang hoofdredacteur Nederland van het Nederlands-Vlaamse haikutijdschrift Vuursteen. Sinds 1998 beoefent hij Zen, onder meer in retraites op de Noorder Poort. Hij verzorgt voor ZenLeven een haikurubriek.
Beeldredacteur Ardan Timmer maakte de illustraties.

Terugblik

Bronnen: Alle haiku’s over de dag dat ik sterf, en de haiku van Alvaro Cardona Hine, zijn afkomstig uit “This is where we walk. Workshop Poetry and Zen at Zencenter Noorder Poort with Alvaro Tozan Cardona-Hine.” Shunyata, Hoorn 1999, (vertalingen Hans Reddingius). Alle andere komen uit “Om niets om alles. Keuze uit 40 jaar Nederlandse haiku en tanka.” Haiku Kring Nederland 2020.

rubriek-haikus

Hans Reddingius (geboren in 1930) raakte in de jaren zeventig van de vorige eeuw geboeid door de Japanse versvorm haiku. Hij is al veel jaren actief lid van de Haiku Kring Nederland, en was zeven jaar lang hoofdredacteur Nederland van het Nederlands-Vlaamse haikutijdschrift Vuursteen. Sinds 1998 beoefent hij Zen, onder meer in retraites op de Noorder Poort. Hij verzorgt voor ZenLeven een haikurubriek.
Beeldredacteur Ardan Timmer maakte de illustraties.

 
 

Het zonlicht

De haiku van Bashō is afkomstig uit:
Bashō  Geluid van water. Haiku  Vertaald uit het Japans door H. Kerlen. Kairos, Soest 1989

 

De haiku's van Kyokō, Seihō en Shirō zijn afkomstig uit:
Haiku. Een jonge maan. Japanse haiku van de vijftiende eeuw tot heden. Keuze, inleiding en vertaling door J. van Tooren. Meulenhoff, Amsterdam 1973

 

De overige haiku's zijn afkomstig uit:
om niets om alles bloemlezing uit 40 jaar Haiku Kring Nederland. HKN 2020

Haiku’s: regen

Hans Reddingius (geboren in 1930) raakte in de jaren zeventig van de vorige eeuw geboeid door de Japanse versvorm haiku. Hij is al veel jaren actief lid van de Haiku Kring Nederland, en was zeven jaar lang hoofdredacteur Nederland van het Nederlands-Vlaamse haikutijdschrift Vuursteen. Sinds 1998 beoefent hij Zen, onder meer in retraites op de Noorder Poort. Hij verzorgt voor ZenLeven een haikurubriek.
Beeldredacteur Ardan Timmer maakte de illustraties.

Regen

De laatste haiku doet denken aan een befaamde houtsnede van Utagawa Hiroshige: Plotselinge Avondstortbui op de Grote Brug bij Atake, van de Honderd Gezichten van Beroemde Plaatsen in Edo, 1857, en aan het olieverfschilderij waarin Vincent van Gogh hetzelfde tafereel uitbeeldde, 1887]

 

Dus: laten we de regen koesteren, naar de regen luisteren, de regen voelen.

 

  1. Haiku Een jonge maan, Japanse haiku van de vijftiende eeuw tot heden Keuze, inleiding en vertaling door J. van Tooren. Meulenhoff, Amsterdam 1973
  2. Haiku Een kleine regenboog. Bloemlezing van Nederlandse en Vlaamse haiku. Kairos, Soest 1993
  3. Marcel Smets Voor de nacht. Haikoe en senrioe. Sintjoris, St.-Denijs-Westrem 1993
  4. Wim Lofvers Soms weet ik het even. Marginale Uitgeverij ’t Hoge Woord, Bakhuizen 2006
  5. Jac Vroemen Domweg gelukkig. Marginale Uitgeverij Iris, Middelburg 2019
  6. J.C. van Schagen Wat dit blijfsel overbleef. De Prom, Baarn 1985
  7. Hans Reddingius Licht op het water. Marginale Uitgeverij ’t Hoge Woord, Bakhuizen 1998
  8. Haiku Een vierkantje zon Tweede bloemlezing van Nederlandse en Vlaamse haiku. Kairos, Soest 1984
  9. Naar rozen kijken Haiku’s van Marcel Smets vzw Haikoe-kern Antwerpen z.j.

Haiku’s: ziekte en dood

Hans Reddingius (geboren in 1930) raakte in de jaren zeventig van de vorige eeuw geboeid door de Japanse versvorm haiku. Hij is al veel jaren actief lid van de Haiku Kring Nederland, en was zeven jaar lang hoofdredacteur Nederland van het Nederlands-Vlaamse haikutijdschrift Vuursteen. Sinds 1998 beoefent hij Zen, onder meer in retraites op de Noorder Poort. Hij verzorgt voor ZenLeven een haikurubriek.
Beeldredacteur Ardan Timmer gaf deze bijzondere aflevering ook op een bijzondere manier vorm.

 

Ziekte en dood

De acht haiku's zijn, in volgorde, afkomstig uit de volgende bronnen:
  1. Jac Vroemen, Domweg gelukkig. Marginale Uitgeverij Iris, 2019
  2.  W.J. van der Molen, Geeft ’t leven terug? Gedichten. De Beuk, Amsterdam 1982
  3. Haiku Een kleine regenboog. Kairos, Soest 1993
  4. Haiku Een jonge maan. Japanse haiku van de vijftiende eeuw tot heden. Keuze, inleiding en vertaling door J. van Tooren. Meulenhoff, Amsterdam 1973
  5. Shiki, Geur van chrysanten. Haiku. Vertaald uit het Japans door Henri Kerlen. Kairos, Soest 1998
  6. Wim Lofvers, SOMS weet ik het even. Een verzameling haiku. ‘t Hoge Woord, Bakhuizen 2006
  7. Issa, Een druppel plukken. Haiku. Samengesteld en vertaald uit het Japans door Henri Kerlen. Kairos, Soest 2002.
  8. W.J van der Molen, J. van Tooren en Bob Verstraete, Haiku Een vierkantje zon. Kairos, Soest 1984