Interview Kyogen

Zoals ik hier leef is bevrijdend

Threes Voskuilen spreekt met Kyogen den Hertog

Het is nog vroeg in de middag als Kyogen in het taxibusje van de Noorder Poort aan komt rijden.  Energiek en welgemoed loopt hij het uitbundig welkom van de teckels tegemoet. Een klein doosje met chocoladetaartjes valt terwijl we elkaar begroeten omgekeerd op de grond. Jammer, jammer, maar toch nog steeds lekker bij de kopjes koffie die volgen als we eenmaal gaan zitten voor het interview.

Je zit in de tweede dag van de daily-life sesshin, kon je wel weg?

Ja, ik heb net de middagmaaltijd gekookt voor ongeveer twintig deelnemers. Als tenzo (kok) maak ik de ochtend en de middagmaaltijd en dat doe ik heel graag. In de daily-life sesshin zijn naast de zazen-perioden ook werkperioden opgenomen. Dit interview is voor mij deze middag de werkperiode.

Om kwart voor vijf moet Kyogen weer in de zendo zitten en de timer op zijn telefoon zal hem waarschuwen voor een tijdig vertrek naar de Noorder Poort.

Je hoeveelste daily-life sesshin is dit?

Een beetje verrast door de vraag rekent Kyogen lachend en wat hoofdschuddend uit dat dit ongeveer de dertigste daily-life sesshin zal zijn.

In 2015 deed ik aan het eind van de zomertraining mee aan een dai-sesshin en toen werd me duidelijk dat deze vorm van in het leven staan voor mij “klopt”. De Noorder Poort beviel me en Jiun roshi kende ik goed. Ik realiseerde me toen dat ik er niet jonger op werd en ik wilde er nog een beetje flexibel ingaan. In mei 2016 ben ik op de Noorder Poort gaan wonen en in oktober van dat jaar ben ik geordineerd tot unsui. Ik kreeg daarbij de naam Kyogen, die ‘Dwelling in the Present’ betekent.

Jiun roshi scheert Kyogen’s hoofd tijdens zijn ordinatie tot unsui

Je hebt in deze acht jaar op de Noorder Poort al veel bewoners meegemaakt.

Ja dat is eigenlijk een beetje zoals met broertjes en zusjes. Het is heel leuk en soms ook helemaal niet. Als er nieuwe bewoners komen vind ik dat fijn, al ben ik nu wat afwachtender dan toen ik nog maar kort op de Noorder Poort was. Soms vind ik het ook druk. Wat ik geleerd heb is dat frustratie alleen maar met mijzelf te maken heeft. Nu ik wat ouder ben vind ik het omgaan met jongere mensen plezierig. Het hebben van open aandacht en open luisteren zonder dat er een filter tussen zit van een oordeel of van iets dat ik wil of vind is voor mij cruciaal geworden, het kunnen onderscheiden van “direct weten” versus dat filter.

Wil je vertellen over belangrijke dingen in je levensloop?

In 1958 ben ik in Rotterdam geboren. Toen ik drie jaar was verhuisden we naar Hoek van Holland. Daar ben ik op de openbare lagere school geweest, dat was een groot houten gebouw met een binnenspeelplaats die ik heel mooi vond. Mijn vader was daar hoofd van de school. We zijn vaak verhuisd. Toen ik negen was verhuisden we naar Aalsmeer, waar ik mavo en later havo heb gedaan. Jaren later toen ik in Tubbergen in Twente woonde deed ik het avond-vwo, waarna ik in Leiden hbo-werktuigbouw heb gedaan Leiden. Ik heb vier zussen en drie broers. Mijn jeugd was harmonieus, maar werd bepaald door ernstige benauwdheden vanwege astma. Mijn moeder is heel wat keren met mij naar het ziekenhuis geweest omdat ik heel benauwd was. In die tijd kon ik niet veel meedoen met andere kinderen. Daarin kwam veel later een enorme verbetering toen er nieuwe medicijnen kwamen, dat was levensveranderend. Ik was toen in de twintig. Gedurende mijn havo-periode deed ik alles wat niet mocht, van veel spijbelen tot blowen, bier drinken en veel uitgaan.

Mijn eerste echte baan was als computer operator/troubleshooter bij de Bank of America in Amsterdam en daarna een kortere periode bij de NAM. In die tijd woonde ik samen met vier vrienden op een boerderij in Osdorp. Uiteindelijk kwam ik in Voorhout terecht, waar ik na de studie Werktuigbouw stage liep bij een staalconstructiebedrijf in Katwijk. Daar heb ik nog meegewerkt aan de bouw van het stadion de Arena, dat was heel leuk. Daarna ging ik van werken aan heel grote staalstructuren naar de heel kleine producten van Sonion. Daar maakten we de microfoons en luidsprekers die in gehoorapparatuur zitten, en ook in je telefoon. Hier verschoof mijn focus van het uitvoeren van constructieve technieken naar de documentatie over die technieken, met een accent op communicatie en kennisoverdracht.

Mijn moeder overleed in 1980 en dat heeft een grote impact op mij gehad. Ik realiseerde me dat ik, o.a. door het zoveel ziek zijn, nooit serieus had nagedacht over wat ik wilde, meestal waren het externe krachten die dat bepaalden. Ik stopte met uitgaan, met blowen, bier hijsen en dat soort dingen, het voelde ineens zo leeg aan. In plaats daarvan begon ik met trainen, dat was lopen, heel veel lopen. Ik woonde dichtbij de Sloterplas en heb ruim een jaar lang elke dag om de Sloterplas gelopen. Al lopende vroeg ik me vaak af wat loopt hier eigenlijk en wat is het eigenlijk dat ademt. Daar heb ik blijkbaar onbedoeld het “zen- zaadje” heel veel water gegeven, wat uiteindelijk tot mijn gang naar de Noorder Poort leidde. Toen, in Amsterdam, ging ik met mijn zus vaak eten in de Leidsestraat, bij de Golden Temple, daar hadden ze onwijs lekkere banana-cream pie. Niet ver daar vandaan was een klein boekwinkeltje. Daar kocht ik het boekje Zen Mind Beginner’s Mind van Suzuki. Ik had nog nooit van zen gehoord en in dat boekje las ik wat ik dacht terwijl ik rond de Sloterplas liep, zin voor zin las ik daar mijn gedachten. Ik ging meer over zen, boeddhisme en metafysica lezen. Toen werd mij duidelijk dat ik daar ooit wat mee zou gaan doen.

Hoe kwam je tot de stap om je serieus toe te leggen op zazen?

Ik kende Jiun roshi al langer van buiten de setting van de Noorder Poort. Zij vroeg me in 1996 of ‘97 om mee te gaan naar een sesshin in de Tiltenberg. Dat was nog onder leiding van Prabhasa Dharma zenji. Van het contact met Prabhasa Dharma herinner ik mij het gevoel dat ze me echt zag. Tijdens een dokusan vroeg ze: ‘Is there silence?’, waarop ik “helemaal naar binnen viel”. Er kwam een antwoord: ’sometimes’, maar dat leek niet uit mij te komen. Die ontmoeting heeft iets met me gedaan, dat is blijven hangen. Maar Jiun roshi is degene waardoor het pad voor mij concreet is geworden.

Kun je nog nader omschrijven wat die ontmoeting met je gedaan heeft?

Ja, dat was of is denk ik het ware waar zij mij mee in contact bracht; een diepe rust, diep vertrouwen, dat sterke, dat krachtige, dat heeft zij toen aangeraakt.

Zo ben ik, heel kort, betrokken geweest bij het allereerste begin van de Noorder Poort en ik weet nog dat ik een mailtje aan Modana schreef van: ‘Ik kom hoor.’ Dat liep overigens iets uit… pas 25 jaar later kwam ik.

Hier op de Noorder Poort heb ik het gevoel dat ik nog altijd verder bouw aan het jaar dat ik zo getraind heb aan de Sloterplas, daar heb ik toen de sporen van de os gezien.

Het is mooi dat Kyogen over die sporen begint, want voor dit gesprek heb ik de tien plaatjes van de os te voorschijn gehaald: de prachtige kaartenset Ossen hoeden op de Noorder Poort, van Jiun roshi (tekst) en Ardan Timmer (beeld).

Wil je een kaart uit die serie trekken en kijken wat die voor jou betekent?

Kyogen trekt het zevende plaatje met als titel ‘Eindeloos geven’.

De kaartenset is nog te koop op de Noorder Poort

Het is een poosje stil, dan zegt Kyogen: ‘Hoewel ik soms nog wel eens kortaf kan zijn, zie ik dat ik ook veel geef. Tenjo roshi heeft ook wel eens iets in die trant tegen mij gezegd. Ik sta klaar voor mensen, vaak zijn het heel kleine dingen, en soms ga ik daarmee wel eens over mijn grenzen heen en dan word ik zo moe… en kortaf.

Ik heb nu een training van acht jaar achter me en zal straks misschien wat meer afstand gaan nemen, niet meer aan alle sesshins meedoen bijvoorbeeld. Ik neem nu deel aan de lerarenopleiding en wil graag meer tijd besteden aan studeren.

Als unsui zit je veel in zazen, hoe is dat voor jou?

Dat vind ik heerlijk. Na lang zitten, zoals in een sesshin, is alles nog mooier dan het al is, is alles puur en ik bedoel echt alles, ook wat “lelijk” is, is mooi. Zitten is het leven. Zitten genereert leven, het leven komt eruit voort en daarmee bedoel ik alles om je heen. Als ik het zitten verwaarloos dan stomp ik af, ga ik te snel, ben ik niet meer aandachtig. Het doen van een sesshin is voor mij zo ongeveer een soort dagelijks leven, het is wat ik wil. Af en toe mis ik de stad, het slenteren in Amsterdam, al die mensen en de anonimiteit. Maar zoals ik hier leef, komt dicht bij mijn opvatting van eerlijk en oprecht leven.

In het hart van alle dingen

In het hart van alle dingen

Interview van Threes Voskuilen met Myoko Suigen osho

Het grote raam in de kamer heeft de vorm van een patrijspoort met uitzicht op een zee van groene weilanden. De werktafel staat tegen het raam geschoven. In de verte passeert een groepje grazende reeën. Zij zijn daar heel geregeld, vaak wel twee keer per dag, zegt Suigen. Dichterbij, wat meer naar rechts, ligt de moestuin in diepe winterslaap. In kommetjes van bruin keramiek geurt de thee, we nemen kleine slokjes en gaan beginnen.

Al zes jaar is Suigen (op de foto in haar osho-robe) hoofdredacteur van het tijdschrift ZenLeven, bovendien doet zij de opmaak en verzorgt ook de website van de Noorder Poort. In 2011 heeft Suigen Amsterdam achter zich gelaten om op de Noorder Poort te gaan wonen.

Wil je iets vertellen over wat in je leven belangrijk is geweest?

Ik ben in 1951 in een samengesteld gezin geboren. Mijn vader was gescheiden en kreeg de twee kinderen uit zijn eerste huwelijk toegewezen. Via een huwelijksadvertentie trouwde hij met mijn moeder en ik ben de jongste van twee kinderen uit dit huwelijk. Er was meestal een bedrukte sfeer in huis. Dat mijn vader gescheiden was, daar mochten we niet over praten, dat was schande en een geheim. De oudste van de twee kinderen uit zijn eerste huwelijk, een broer, is gestorven aan de ziekte van Duchenne toen ik vijf jaar oud was. Ik had en heb een heel sterke band met mijn halfzus die tien jaar ouder is. Maar zij ging al vroeg met onmin het huis uit.

Ik was heel leergierig en kon goed leren. Rond mijn veertiende fantaseerde ik over het winnen van de Nobelprijs en toen ik 18 was ging ik scheikunde studeren. Ik koos voor scheikunde omdat ik tot in het hart van de dingen wilde doordringen. Het was een moeilijke tijd want ik woonde inmiddels op kamers en was onzeker en ongelukkig. Na mijn afstuderen ben ik gaan werken bij het mathematisch centrum, een onderzoeksinstituut. In die tijd had ik een relatie met een grafisch ontwerper. Hij leerde me dat de dingen ook een buitenkant hebben. Hij leerde me kijken.

Daarna ben ik overgestapt naar het universitair onderwijs waar ik informatica doceerde. Inmiddels had ik een relatie met Arthur met wie ik twee zonen kreeg. Met mijn oudste zoon Misha, nu 34 jaar, gaat het niet goed. Hij is autistisch en heeft heel veel zorg en aandacht nodig. Hoewel Arthur en ik gescheiden zijn gaat het goed tussen ons en zorgen wij samen dat Misha’s leefsituatie zo optimaal mogelijk is. Het is een geluk dat wij dit als ouders samen doen, want het is heel ingewikkeld.

Op een gegeven moment kwam er een grote wending in je leven, wil je daar iets over vertellen?

Ja, intussen was er altijd iets in mij dat zei: er klopt iets niet aan de manier waarop wij in het leven staan. Ik vroeg me vaak af: waarom weten wij mensen niet goed wat we doen en wat het effect is van wat we doen. Nishkamo, een heel goede vriendin, is voor mij heel belangrijk geweest. Zij was sannyasin geworden en leende mij een boek van Bhagwan. Toen ik daarin las viel alles op z’n plek. Ik las over verlichting, ego, en egoloosheid en wist: dit is wat ik altijd heb aangevoeld.

Het was een Paulusachtige ervaring, waardoor alles anders werd: vanaf dat moment was spiritualiteit het gebied van waaruit ik wilde leven. Ik ben korte tijd sannyasin geweest, en in één van de groepen die ik daar deed, had ik een diep ingrijpende en veranderende ervaring. Het werd me duidelijk dat ik, dat wij, een doorgeefluik van liefde zijn. Tot aan dat moment dacht ik dat liefde iets is dat je nodig hebt, dat je moet krijgen. Toen in die groep heb ik heel direct ervaren dat liefde niet iets is wat je doet, maar dat je zelf een soort verdichtingspunt bent van liefde.

Denk je nog steeds dat je, dat wij, een verdichtingspunt van liefde zijn?

Ja, dat denk ik nog steeds. Toen, pas na die ervaring, durfde ik het krijgen van kinderen aan. Toch raakte de ontdekkingstocht op het gebied van spiritualiteit ook weer op de achtergrond. Maar toen kort na de geboorte van Misha mijn vader overleed en ikzelf opnieuw zwanger bleek, kwam het verlangen op om weer te gaan mediteren. Ik zocht naar een mogelijkheid en belde twee centra. Noem het toeval of niet maar het eerste centrum nam niet op en het tweede centrum was de Tiltenberg. Daar deed ik een eerste zenweekend met Mimi Maréchal. Zij is heel belangrijk geweest voor de introductie van zen in Nederland, omdat ze veel verschillende zenmeesters uitnodigde op de Tiltenberg. Dat weekend was zwaar en pijnlijk, maar aan het eind gaf ik me toch op voor een weekend bij Prabhasa Dharma. Tijdens de laatste sanzen in dat weekend vroeg Prabhasa of ik serieus was over zen en ik zei: ‘Ja, dat denk ik wel’. Ik hoor nog wat ze toen zei: ‘That is good, because zen should be practised wholeheartedly or not at all’. Dat bracht toen in die situatie bij mij een schok teweeg. Het drong echt tot me door dat ik het dus niet zo maar een beetje moest doen – tenminste niet als ik die egoloosheid wilde ervaren waar Bhagwan het over had. Ik besef inmiddels ook heel goed dat niet iedereen op die manier zen wil oefenen. Sommige mensen hebben bijvoorbeeld geen enkele behoefte om sesshins te doen, en dat is ook prima.

Na de geboorte van Samir, mijn tweede zoon, was het zo druk dat het me niet lukte om te blijven mediteren, maar anderhalf jaar later kreeg ik een uitnodiging in de bus voor studiedagen met Prabhasa Dharma op de Tiltenberg. Die studiedagen waren een soort openbaring voor mij en ik wist toen dat Prabhasa mijn leraar was en dat zen echt mijn weg was. Vanaf dat moment, in 1990, ben ik sesshins gaan doen.

Wat maakte dat je zo zeker wist dat Prabhasa jouw leraar was?

Het was vooral intuïtief en daardoor is het moeilijk om er woorden aan te geven. Het was haar uitstraling; ze was zo helder en zo rustig, ze was uit één stuk; iemand die echt stond. Ze sprak vanuit haar ervaring en het klopte. Ik wist dat zij wist wat ik wilde weten.

Is er daarna ooit twijfel geweest over de weg van zen ?

Nee, ik moet in dit leven zen beoefenen. Als ik sterf heb ik twee vragen aan mezelf en die zijn: heb ik het goed gedaan met mijn kinderen en heb ik voldoende zen beoefend?

Natuurlijk ben ik ook wel perioden minder gemotiveerd geweest. Ik worstelde al lang met dezelfde koan en vroeg me af of ik niet beter op vakantie kon gaan in plaats van naar een sesshin. Door gesprekken met vriendinnen in de sangha ben ik toen toch naar de sesshin gegaan en daar kwam voor mij een grote doorbraak. Dat betekent overigens nog niet zo veel hoor, een eerste inzicht. Prabhasa Dharma zei vaak dat de echte zentraining daarna pas begint. Het is dus nooit klaar. Ik kan hier mijn hele leven mee toe.

In 2011 ben je op de Noorder Poort gaan wonen en tot unsui geordineerd. Wil je iets vertellen over de ordinatieceremonie?

Het was een bijzondere dag in oktober die ik me heel goed kan herinneren. Ik zat op mijn kamer, mijn hoofd was toen al kaal geschoren op die ene pluk haar na. Er was een prettig soort spanning terwijl ik mediteerde. Het afscheren van mijn haar betekende veel voor me. Als mens heb je allerlei gehechtheden en het afscheren van het haar is een symbool voor het loslaten van die gehechtheden. Er is een moment in de ceremonie waarop ook de laatste pluk haar afgeschoren gaat worden. Jiun roshi vraagt dan: ‘Sta je me toe dit doen?’ Die vraag gaat over meer dan de pluk haar. Mijn beleving hierbij was dat mijn ja op dat moment ook betekende: ja, ik vertrouw erop dat jij mij met wijsheid zult trainen. Dat was voor mij de essentie van de ceremonie.

Na het afscheren van de laatste lok haar ga je de zendo uit en kom je, in je unsui-robe met kesa, opnieuw de zendo weer binnen, waar iedereen zit te wachten. Ik kreeg toen de naam Myoko, dat was de tweede naam van Prabhasa Dharma. Dat heeft me erg ontroerd en ik vond het ook een opdracht. De naam betekent beautiful brightness.

Ordinatie in 2011 tot unsui

Waarom wilde je eigenlijk unsui worden, wat was je verwachting?

Daar kan ik heel weinig over zeggen. Ik voelde dat het moest. Jiun roshi heeft het wel eens roeping genoemd en dat klopt. In 2001 ben ik drie maanden op de Noorder Poort geweest om te onderzoeken of ik de unsui-training echt wilde aangaan en daarna was het duidelijk.

Aan die training zitten twee kanten.

De ene kant zijn de inzichten die ontstaan door de koan-beoefening, die je voortdurend richt naar wat zich buiten het cognitieve kennen, het weten bevindt. Dat gaat, simpel gezegd, om de ervaring dat de grens tussen ik en ander volkomen kunstmatig is; dat er tussen binnen en buiten geen verschil bestaat.

De andere kant, en die is eigenlijk veel moeilijker, is de levenslange leerweg om vanuit dat inzicht te leven. Dat betekent dat je handelen in iedere situatie voortkomt uit wat hopelijk het beste is voor de situatie als geheel. Dat geeft een ander perspectief. Het betekent niet dat je jezelf altijd moet wegcijferen, want je bent zelf ook onderdeel van de situatie. Maar alles wordt anders als je kijkt vanuit de situatie als geheel en niet vanuit ‘wat betekent het voor mij.

In de unsui-training word je op verschillende manieren geholpen om die leerweg te gaan. Doen wat je gevraagd wordt bijvoorbeeld. Het is van geen belang of je er zin in hebt of juist niet, al zal je niet gevraagd worden iets te doen wat je echt niet kunt. Wel blijf je uiteindelijk natuurlijk altijd verantwoordelijk voor je eigen daden, al is mij nooit iets gevraagd wat ik niet acceptabel vond. Ook heel belangrijk is het in harmonie leven met de medebewoners, die je niet zelf hebt uitgezocht.

Hoe ging het in de training met de ‘ups en downs’ die er ongetwijfeld ook waren?

In de loop van de tijd was ik natuurlijk wel eens gedemotiveerd en overwoog ik soms om weg te gaan. Dan waren er altijd twee dingen die me daarvan weerhielden. Het ene was mijn naam Myoko en het andere was een ervaring van Jiun roshi uit haar eigen unsui-training bij Prabhasa Dharma. Dat was een heel harde training. Opmerkingen werden vaak afgekapt of genegeerd, totdat ze een keer, uiterst gefrustreerd, vroeg: ‘Waarom mag ik nooit iets zeggen?’Prabhasa antwoordde toen: ‘Je mag alles tegen me zeggen, als het maar van de goede plek komt.’ Dat heb ik heel goed begrepen, en het werkt ook door voor mij. Dus als ik geen zin meer had in de training, dan vroeg ik me af, komt dit van de goede plek… en dan was het antwoord bijna altijd nee, want mijn ‘ik’ is niet de goede plek. De eerste jaren in de training deed ik veel huishoudelijk werk. Op den duur verschoof dat. In 2013 begon de lerarenopleiding en drie jaar later volgde de leraren-ordinatie. Langzamerhand ging ik steeds meer zenbegeleiding doen, zoals bijvoorbeeld de nieuwsjaarsretraite, de ZenLeven-thuistrajecten, en sinds kort elk jaar een go-sesshin.

Jiun roshi samen met (toen nog) Myoko op de dag van de ordinatie tot unsui.

Sta je ver van de maatschappij af nu je al zolang op de Noorder Poort woont?

Nee, dat vind ik niet. De maatschappij komt voortdurend naar ons toe. Voor de gasten die hier komen, is het heel belangrijk dat de Noorder Poort er is. En omgekeerd is het voor mij ook belangrijk dat hier mensen van buiten komen, anders zou ik me misschien nutteloos gaan voelen.

Je bent leraar en osho, wil je daarover vertellen?

Het leraar en osho zijn ligt in elkaars verlengde. Ik heb mijn hele leven les gegeven. Maar zenleraar zijn heeft voor mij een extra dimensie doordat de zentraditie zo rijk en diep is. Osho betekent bewaarder van de vrede en zoals Jiun roshi zegt, gaat het hier allereerst om de vrede in mijzelf.

Mijn verbondenheid met deze sangha is in de loop van de jaren onopgeefbaar geworden. Ik vind het belangrijk die traditie als leraar te bewaren en door te geven. Het gaat niet zozeer om de vorm, niet om de robes, de rakusu en wat we nog meer dragen. Hoewel de vorm ook verbindend is en de rituelen een zekere intimiteit met zich meebrengen. Maar de essentie zit in dat waar geen woorden voor zijn, in dat waarover je eigenlijk niet kunt spreken. Meditatie, mindfulness, is in onze samenleving bijna mainstream geworden en daarbij grotendeels ontdaan van spirituele aspecten en het is heel mooi dat dit zo bereikbaar is geworden voor veel mensen. Maar de spirituele, mystieke dimensie die je in zen vindt, is een rijkdom die je in de mainstream van mindfulness niet snel zult vinden. Als leraar probeer ik over te dragen dat vanuit het absolute gezien de wereld één grote dans is waar geen lijden bestaat, terwijl er in het dagelijks leven wel degelijk lijden bestaat. Als je weet dat die perspectieven er allebei zijn, dan beïnvloedt dat hoe je in het leven staat.

V.l.n.r Tenjo osho, Suigen osho, Jiun Hogen roshi en Jigen osho

Welk boeddhistisch begrip is voor jou belangrijk?

Dat is het leven vanuit de Brahmavihara’s. Letterlijk vertaald: de goddelijke verblijfplaatsen. Dat zijn vier geestestoestanden die, als je volkomen helder bent, spontaan ontstaan: oneindige vriendelijkheid, oneindig mededogen, oneindige medevreugde en onverstoorbare gelijkmoedigheid.

Toen heb ik meteen gebeld

Toen heb ik meteen gebeld

Threes Voskuilen spreekt met Kido van der Meulen

Het is begin maart en flink koud als Kido over de hei naar Havelte fietst. De opvallend zware ketting waarmee hij zijn fiets op slot zet stamt nog uit de tijd in Utrecht. Als hij zijn jas uit doet slaat frisheid en kou mij tegemoet, terwijl de teckels een hevig blafconcert geven. Dan is de rust weergekeerd, de koffie staat op tafel en het interview kan beginnen.

Wil je iets vertellen over belangrijke lijnen in je leven, gebeurtenissen, ervaringen?

Ik ben een Fries, geboren in Oosterwolde, vlakbij Drenthe. Als kind ben ik vaak verhuisd, eerst naar Wolvega, toen naar de Veluwe en later naar Roden in Drenthe, waar mijn moeder nog altijd woont. (dat is inmiddels niet meer het geval, ze woont nu in een zorghotel in Oldeboorn) Mijn vader was tien jaar ouder dan mijn moeder. Op zijn achttiende was hij als dienstplichtig militair in Indië gestationeerd geweest, tijdens de Indonische onafhankelijkheidsoorlog. Die Indische geschiedenis van mijn vader heeft veel invloed gehad op het gezin en op mij.

Ik heb nog een oudere zus en twee broers.

Mijn ouders zaten beiden in het onderwijs, mijn vader als kostwinner en mijn moeder viel af en toe in. Er waren veel boeken in huis en ik las, toen nog heel jong, alles wat ik te pakken kon krijgen. Mijn vader was heel muzikaal, hij speelde dwarsfluit, gitaar en mondharmonica. Toen ik zeven was kreeg ik van hem een mondharmonica waarop ik al gauw liedjes kon spelen. Ik herinner me nog dat ik twee stoelen tegen elkaar schoof onder de eettafel, daar ging ik op mijn buik op liggen. Zo liggend voelde ik me geborgen terwijl ik liedjes speelde. Dan fantaseerde ik dat ik organist in de kerk was en zag in mijn fantasie de mensen beneden in de kerk op de banken zitten. Op de zondagsschool was een man die heel gelovig was en indruk op mij maakte. Ik herinner me goed dat hij zei dat je tot God moest bidden om je wijsheid te geven. Dat heb ik in die tijd ook elke avond gedaan: God om wijsheid bidden.

In Leeuwarden ging ik naar de Muziek Pedagogische Academie, later omgedoopt tot conservatorium. Eind jaren ’80 werd deze instelling opgeheven, waarna ik doorging op het conservatorium in Groningen. Toen ik afstudeerde met als hoofdvak klassiek dwarsfluit was ik vijfentwintig. Ik gaf in de eerste jaren daarna dwarsfluitles aan verschillende muziekscholen. Daarnaast speelde ik als muzikant. Maar eigenlijk was ik veel meer geïnteresseerd in improvisatie en jazz. Daarom ben ik na drie jaar gestopt met lesgeven en naar Amsterdam gegaan. Maar daar ging het niet goed met me, ik voelde me erg alleen. Mijn redding werd een baan bij het scheepvaartmuseum, waar ik op een nagebouwd VOC-schip als acteur meedeed aan het uitbeelden van levende geschiedenis. Ik begon in Amsterdam aan het conservatorium ook aan een opleiding in Indiase improvisatie-technieken. Uiteindelijk verhuisde ik naar Utrecht, waar ik allerlei baantjes had, bijvoorbeeld als postbode en in de thuiszorg, maar ik deed ook, samen met een aantal biologen, een locatieproject over vleermuizen, waarvoor ik subsidie wist te krijgen. Dat werd een improvisatie met ruimte, licht en geluid.

Hoe kwam je met zen in aanraking?

Ik was wat je noemt spiritueel zoekende. Toen ik net op het conservatorium zat las ik veel in de bijbel, ik was op zoek naar iets, voelde een soort leegte. Naar de kerk gaan ging me inmiddels te ver, ook het Godsbeeld van een man ergens boven op een wolk was voorbij.  

Muziek heeft een spirituele kant. Bach vond ik geweldig, dat was misschien zelfs wel de reden dat ik klassieke muziek ben gaan studeren. Ik heb een jaar het vak Gregoriaans gevolgd en gregoriaans gezongen. Het mooie van een blaasinstrument is dat je heel direct met je lichaam verbonden bent, met zingen is die verbinding zelfs nog veel sterker. Je kunt het zien als meditatie in actie. Je bent helemaal een met wat je doet.

Ik begon met de zenbeoefening dankzij een artikel “Zen en de kunst van het muziek maken”. Dat las ik in een vaktijdschrift voor muziekdocenten, gewoon tijdens een koffiepauze in de lerarenkamer van de muziekschool. In 1996 was ik drie weken in Noord-Engeland, in de Throssel Hole Abbey, waar soto zen beoefend wordt. Dat heeft indruk op me gemaakt, al had ik veel moeite met de rituelen. Toen ik terug was verhuisde ik weer en raakte het mediteren een tijdje in de versukkeling. Tot ik op het Waterlooplein een boekje over mediteren vond. Daarin stond een zin die me pakte, mediteren is vakantie nemen van je leven. Dat vond ik een hele mooie.

Zen werd heel bepalend in je leven, wil je daarover vertellen?

In het Zentrum op de Oude Gracht in Utrecht pakte ik de zenmeditatie weer op. Ik vroeg me af: waar word ik nou echt gelukkig van, en ik realiseerde me dat wanneer ik vanuit mijn hart mensen kon helpen, dat dat me heel erg goed deed. En dat ik dus eigenlijk gewoon een bodhisattva ben. Een bodhisattva is dus niet een of ander bovenmenselijk creatuur. Kortom, ik had ervaren dat het helpen van anderen eigenlijk heel natuurlijk is, dat daar niets bovenmenselijks aan is. Na drie jaar mocht ik bij Willem Schepers de geloften nemen, dat was toen voor mij niet meer zo’n grote stap. Ik kreeg de naam Doin, wat ‘de weg van het geluid’ betekent. Daarna was ik nog weken een soort van ‘high’.

Het bijzondere is dat ik, voordat ik met zen in aanraking kwam, een ervaring had die ik nooit zal vergeten. Op het conservatorium in Leeuwarden bestond een vak dat musiceerkunde heette. Daar kwamen universele dingen aan de orde zoals: hoe bewust gebruik je dynamiek, hoe fraseer je, hoe articuleer je? Dat vak werd gegeven door een bijzonder gedreven docent, Johan de With. Hij had een fenomenaal muzikaal geheugen. Als je eenmaal een stuk had voorgespeeld kende hij het stuk en kon je precies vertellen wat waar gebeurde. Ik speelde daar een keer een atonaal en expressief stuk voor fluit solo, geschreven door een Japanse componist en geïnspireerd op technieken uit de shakuhachi-muziek.

De docent vroeg me of ik de laatste noot helemaal kon laten verdwijnen. En terwijl ik dat deed gebeurde het dat ik letterlijk verdween met het geluid, en met mij verdwenen ook de mensen die erbij waren. De docent zei later tegen me: het zal waarschijnlijk nog een paar jaar duren voordat je dit weer mag ervaren. Pas later hoorde ik dat de shakuhachi gerelateerd is aan zen. Eigenlijk had ik de beoefening toen al in de muziek ervaren, alleen wist ik dat toen nog niet.

De stap naar de Noorder Poort, hoe voltrok die zich?

Toen ik in Noord-Engeland in de Throssel Hole Abbey was, heeft dat veel indruk op me gemaakt en dat was bij me gebleven. Maar ik was nog veel te ambitieus met muziek bezig om voor het monnikschap te kunnen kiezen. Toch doortrok zen steeds meer mijn leven. Het werk als postbode was als een loopmeditatie, en door alles wat ik in de thuiszorg zag en meemaakte werd ik opener.

Mijn verlangen om me helemaal in de beoefening te storten werd steeds groter, net als het verlangen om deel uit te maken van een gemeenschap. Ik wilde me ook meer committeren om de beoefening levend te houden. Toen ik voor de eerste keer op de Noorder Poort kwam zag ik in Jiun roshi iemand die zen helemaal belichaamt. Zij heeft een krachtige aanwezigheid die mij heel erg aanspreekt. Toen al dacht ik: hier zou ik wel willen wonen.

Nadat ik een tweede sesshin had gedaan, hoorde ik via via en las ik in de nieuwsbrief dat er mensen werden gezocht om op de Noorder Poort te komen wonen. Toen heb ik direct gebeld. 

Wat is beoefening?

Het gaat over de weg, het gaan van de weg. Mijn naam Kido betekent de weg van het ontwaken. Daar gaat het over, over steeds weer wakker worden, wakker zijn. Vanuit een dualistisch oogpunt gezien vallen we natuurlijk steeds maar weer in slaap. Maar vanuit een absoluut oogpunt gezien zijn we altijd wakker. Dat is voor mij de richting, steeds opnieuw weer wakker worden en daaraan herinnerd worden. Dat kan door van alles gebeuren: het knellen van een schoen, een verdrietig gevoel, een geluid. We nemen voortdurend van alles waar, maar zo’n realisatie, waarin subject en object geen twee meer zijn, is vrij zeldzaam. Maar als het gebeurt, is er geen twijfel over mogelijk.

Maar probeer dat maar eens te beschrijven. Iets ervan kun je terugvinden in veel haiku’s.

Voel je je monnik?

Ja, ik voel me monnik, al heb ik een tijdje getwijfeld aan mijn roeping.

In de eerste jaren dat ik hier was merkte ik hoe goed het me deed. Maar ineens kwam dat oude getob weer terug. Het was heel lastig, die twijfel, want ik voelde me daardoor ook niet zo lekker in mijn rol als meditatieleider. Toch heeft de verwarring me goed gedaan, vooral het accepteren van de verwarring. Het wegvallen van de vanzelfsprekendheid om op de Noorder Poort te zijn en te blijven was misschien wel bijna een voorwaarde om weer door te kunnen gaan. Door zen kan ik met meer openheid en humor naar mezelf en anderen kijken. Het geeft ruimte waardoor dingen inzichtelijker worden, zoals bijvoorbeeld de fouten die je maakt. In de meditatiegroep die ik regelmatig leid, hield ik hierover een praatje, over hoe fouten in de communicatie ontstaan en hoe behoeften verpakt in een oordeel kunnen werken. Het is dan fijn te merken dat zo’n thema weerklank vindt bij de deelnemers.

Had je verwachtingen toen je op de Noorder Poort ging wonen ?

Ja, die had ik zeker. De eerste sesshins die ik deed heb ik met een enorme inzet gedaan. Ik verwachtte dat ik heel veel zou mediteren. Maar het is uiteindelijk ook heel veel werken en verantwoordelijkheden hebben en steeds meer deel zijn van de organisatie. Precies wat ik mijn hele leven zoveel mogelijk heb vermeden, verantwoordelijkheden op me nemen. Dat heb ik nu wel geleerd, hoewel ik het nog steeds lastig vind. Maar ik zie beter dat het onvermijdelijk is en ook goed is. Ik kan ook veel beter accepteren dat ik fouten mag maken en daarvoor gewoon verantwoordelijk kan zijn.

Wil je verder nog iets kwijt in dit interview?

Ik was leraar dwarsfluit en later leraar NT2: Nederlands als tweede taal.

Dat vond ik heel leuk en goed om te doen, en nu ben ik in opleiding voor zenleraar!  

Het leraar zijn is iets dat ik wel in mij heb en ook heb meegekregen van mijn ouders. 

Interview Daido

Daido is in 1991 geboren in Vietnam, hij is unsui en woont en traint sinds januari 2017 op de Noorder Poort.

In zazen komt het bestaan tevoorschijn

Threes Voskuilen interviewt Daido

Het is erg warm als Daido direct na het middaguur over de heide van de Noorder Poort naar Havelte fietst. De fietstocht van bijna een uur viel hem niet zwaar, want Daido groeide op in een tropisch klimaat. Dankzij de rolluiken die ik al vroeg gesloten had, is de temperatuur in mijn huis aangenaam. Voorzien van gekoeld bruiswater beginnen we het interview voor ZenLeven.

Gisteren had je een ‘B-dag’. Wat heb je gister allemaal gedaan?

B-dag staat voor bath and needle day. Op die dag zijn de unsui’s vrij van verplichtingen, zodat ze voor persoonlijke zaken kunnen zorgen en kunnen ontspannen.

Elke B-dag begin ik met zazen, hierbij gebruik ik geen klok. Ik zit in de ochtend meestal wel een uur.  Op zo’n vrije dag skype ik met mijn ouders. Gisteren sprak ik met mijn moeder. Mijn ouders zijn gescheiden en contact met mijn vader is altijd wat moeilijker. Voor de lunch kook ik voor mezelf en dan schilder ik vaak urenlang bloemen. Als ik naar buiten ga, buiten de Noorder Poort, kijk ik vooral naar bloemen en mensen, en dan lijkt het soms wel alsof bloemen mij leiden. Gisteren ben ik naar Frederiksoord en Vledder gefietst, waar ik in de supermarkt wat Aziatisch eten heb gekocht. Een B-dag eindig ik altijd met zazen, in de zendo.

Wil je iets over je leven vertellen?

Ik ben geboren en opgegroeid in Hanoi, een grote stad in het noorden van Vietnam. Daar ging ik naar school. Ik houd van de energie van Hanoi, het is er heel druk en levendig. De stad vibreert. De zon schijnt er bijna altijd en er is weinig verschil tussen binnen en buiten. Als de buren met elkaar ruziën of muziek aanzetten dan hoor je dat. Vier jaar geleden, voor de coronapandemie, was ik ruim een half jaar terug in Hanoi. Toen ik daar mediteerde merkte ik pas echt hoe groot het verschil is tussen Hanoi en de Noorder Poort. In Hanoi houden geluid en lawaai nooit op; kinderen schreeuwen, mensen zitten te praten, ze lachen en  roepen naar elkaar of maken muziek, zitten te drummen. Op de Noorder Poort is het zo anders, zo stil en rustig. ‘De Vietnamees’ is van aard heel rustig, vriendelijk en bedachtzaam, het is belangrijk om mensen niet te kwetsen en na te denken voordat je iets zegt. Het Boeddhisme is de belangrijkste religie in Vietnam en dat zit zo diep dat we ons van sommige dingen niet eens  meer bewust zijn. Vietnam als land wordt met het Boeddhisme geassocieerd, maar ik ben zelf niet boeddhistisch opgevoed. Op formulieren waar een vakje religie op staat vul ik altijd ’non religion’ in, net als mijn ouders. Eigenlijk wist ik bijna niets van het Boeddhisme. Ik ben wel eens naar een tempel geweest waar mensen bidden om geluk en waar de Boeddha als een hogere entiteit gezien wordt, maar dat alles bleef voor mij buitenkant.

Hanoi

Je ging naar Europa.

Ja, ik wilde graag naar Engeland. Toen ik twintig was, ging ik aan de universiteit van Cardiff Business studeren. Ik haalde daar mijn MBA, Master of Business Administration. Alles wat met cijfers te maken heeft, heeft altijd mijn grote belangstelling gehad. Mijn ouders hebben mij altijd gesteund. Mijn moeder is daarin wat meer open minded dan mijn vader. Zij maakt zich niet zoveel zorgen over mij en vindt het het belangrijkste dat ik gelukkig ben. Mijn vader is daarin anders. Hij is een zakenman en wil ook dat ik een goed en gelukkig leven heb, maar hij denkt dat geluk in geld, bezit en aanzien zit. Tot nu toe lukt het mij niet om hem duidelijk te maken dat geluk daar volgens mij niet in zit. Dat verschil tussen ons gaat heel diep. Praten erover leidt nergens toe en we proberen dat dan ook te vermijden. 

Hoe kwam je met de Noorder Poort in aanraking?

Via mijn tante kwam ik voor de eerste keer op de Noorder Poort voor een werkweek. Mijn tante is Vietnamees. Ik ontmoette haar bij een vriend in Engeland. Zij woont al heel lang in Nederland en is met een Nederlander getrouwd, en werkt als gids voor toeristen. Toen ik na die werkweek op de Noorder Poort terugging naar Engeland, wist ik dat er iets in mijn leven moest veranderen. Ik zocht naar een baan, gidste ook wel eens toeristen en was veel aan het feesten met vrienden. Op een gegeven moment gebeurden er onverwachte dingen met me. Ik werd me plotseling heel sterk bewust van alle verlangens van mensen om mij heen en van mijn eigen verlangens. Ik werd angstig, depressief, raakte in paniek en kwam in een crisis terecht. Toen heb ik contact opgenomen met Jiun roshi en ben ik naar de Noorder Poort gekomen. In een gesprek na drie maanden, aan het eind van mijn proeftijd als bewoner, zei ik tegen haar dat ik af wilde van alle verlangens. Wat zij antwoordde weet ik niet meer. Een paar maanden later, tijdens een dai-sesshin, zei ik in dokusan tegen Jiun roshi dat ik zenmonnik wilde worden en dat ik mijn leven wilde geven aan het helpen van mensen. Ik had daar geen moment over nagedacht, het gebeurde gewoon. Maar daarna heb ik er nooit meer aan getwijfeld. Nu ik er in dit interview over vertel is het ook opnieuw weer heel helder voor mij. Toen ik tot unsui geordineerd werd, kreeg ik de naam Daido, wat Great Way betekent.

Wat betekent zazen voor jou?

Zazen helpt mij en is voor mij een noodzaak. In het zitten komt het bestaan tevoorschijn. Als ik zit dan is dat de realiteit. Zazen kan niet gescheiden worden van leven, van bestaan, van zijn. Het is één, het is waarheid en omvat alles. Veel mensen denken dat zazen zitten in meditatie is, maar dat is een onderscheid maken waar dat in werkelijkheid niet is. Zazen kun je niet omschrijven, je kunt er geen vast beeld van maken of het onderbrengen in een categorie. Het is gewoon leven, wij zijn niet gescheiden van elkaar, wij zijn noch een object noch een subject.

Daido straalt, bij elk woord is voelbaar hoe diep hij doordrongen is van wat hij over zazen zegt. Maar het is ook merkbaar hoe moeilijk hij het vindt om er iets over te zeggen. Daarom, zegt hij, is het ook zo moeilijk om aan anderen, vrienden, familie, uit te leggen, te vertellen wat hij hier in Nederland op de Noorder Poort doet. ‘Ik hou het meestal maar heel algemeen als het daarover gaat, want het is voor de meeste mensen gewoon moeilijk te begrijpen’.

Je wilde af van alle verlangens en je bent inmiddels zes jaar unsui, hoe is dat nu voor je?

Daido begint hartelijk te lachen, blijft stil en kijkt wat om zich heen.

Na nog een keer vragen zegt hij glimlachend: ‘Verlangens horen gewoon bij het leven.

Ik was  toen erg strikt in mijn denken, dat is nu anders.’

Aquarel en inkttekening van Daido

Hoe werkt het schilderen, aquarelleren, voor jou?

Ik schilder bloemen naar de werkelijkheid. Dat heb ik mezelf geleerd, ik kreeg er soms wat hulp bij van Mieke Clement. De laatste tijd gebruikte ik ook wel eens foto’s maar daarbij voel ik toch minder verbinding. Ik ben op het ogenblik niet zo tevreden over wat ik maak. Ik vind het te stijf. Daarom schilder ik niet zoveel, maar als ik weer begin ga ik naar de werkelijkheid schilderen, zonder foto’s. Het is belangrijk voor mij om te doen, ik kan er verder niet zoveel over zeggen.

Denk je wel eens na over je toekomst?

Nee, ik heb geen idee en ik maak ook geen plannen. Wat in mijn leven gebeurd is, was meestal onverwacht. Zo had ik nooit kunnen bedenken dat ik nog eens in Nederland op de Noorder Poort zou wonen. Ik had zelfs nog nooit van Nederland gehoord. Het enige wat ik kan doen is open zijn en klaar zijn voor wat er op mijn pad komt en daar tevreden mee zijn.

Ik vind het belangrijk om mijn ouders te ondersteunen en ook om bij te dragen aan de maatschappij. Daarbij heb ik een groot vertrouwen dat er omgekeerd ook voor mij gezorgd zal worden. Vaak denk ik aan een gedicht van Ryokan.

Go as deep as you can into life and you will be able to let go of even the plum blossoms.

Oud-bewoners

Vragen aan oud-bewoners

van Ardan Timmer

In de loop van vijfentwintig jaar zijn er heel wat bewoners naar de Noorder Poort gekomen en ook weer weggegaan. Ardan stelde aan zes van hen dezelfde vragen. Lees hoe hun verblijf op de Noorder Poort hun leven heeft beïnvloed, wat hun leukste en moeilijkste momenten waren, en waarom ze de Noorder Poort uiteindelijk weer hebben verlaten.

Vier van hen waren geordineerd tot zenmonnik ofwel unsui, en gebruikten toen ze op de Noorder Poort woonden hun Japanse unsui-naam. De foto’s op deze pagina zijn allemaal recent.

Daniël Pollack, unsui-naam Kishin Homon, bewoner van 1996 tot 2002

Ik denk dat als je zo’n tijd zen hebt beoefend, het in je botten gaat zitten. Ik mediteer helemaal niet meer op een formele manier, maar als ik met de honden in het bos ga wandelen, dan kan het gebeuren dat ik spontaan een stukje wandelmeditatie doe.

Robert Gantke, unsui-naam Hozan, bewoner van 1996 tot 2000:

Dat was zo mooi. Die stille eetzaal. Iedereen helemaal in concentratie, en plots was daar dat lachen.

Doshin Houtman gebruikt nog steeds haar unsui-naam en was bewoner van 1999 tot 2004:

‘s Morgens gingen we in de winter zonder jas buiten kinhin lopen. Brrrrr! Op een ochtend besloot ik te ontspannen en de kou helemaal te voelen. Ah, een wereld van verschil, en nog steeds interessant.

Cheward Roman, bewoner van 2000 tot 2003:

Zen is natuurlijk iets anders dan clown zijn. Maar voor mij is de energie hetzelfde. Het belangrijkste in zowel zen als clowning is jezelf zijn in alles. Je ware gezicht laten zien. Met al je mooie en minder mooie kanten. Ik noem dat, als ik een workshop geef: Helemaal naakt zijn.

Maria Fröhlich, bewoner van 2002 tot 2011:

Er is in mij een grote dankbaarheid, dat ik die melodie van mijn leven, die in mijn Dharma-naam Bliss of Giving resoneert, in alle ontmoetingen en activiteiten kan laten horen.

Taido Howden, bewoner van 2009 tot 2015, nog steeds unsui:

De leukste momenten in mijn zentraining waren de gesprekken die ik voerde met de  Wapserveense boeddha Klaas. Klaas spreekt geen Engels en ik spreek geen Nederlands.