Ervaringen in een go-sesshin

Bijna met de sloffen van de shoji er vandoor

Ervaringen in een go-sesshin, door Ingrid van Bouwdijk Bastiaanse

Dinsdag 21 november is het dan zo ver: op naar Wapserveen, waar ik tot zondag deelneem aan een Go-sesshin op de Noorder Poort. Ik heb er zin in, ben benieuwd hoe het zal zijn, zie uit naar rust, maar zie er ook tegenop om zo veel te moeten zitten (12 keer per dag) en zo vroeg op te moeten staan (5:50). Maar de omgeving is mooi: een weids landschap, waar dit keer prachtige donkere luchten met stukjes blauw en regenbogen te zien zijn. De eerste avond wordt er nog gepraat; maar vanaf de start in de zendo gaat de stilte in.  

De zenmeester voor deze retraite is Jigen Roshi. Ik vind haar dharma talks heel inspirerend. Ze start elk praatje met: “Het Ware Zelf is helder en duidelijk.” Met zo’n zin begint er bij mij direct iets te resoneren. Elke dag bespreekt ze een gelofte/richtlijn, met sprekende persoonlijke voorbeelden en mooie zenverhaaltjes. Die richtlijnen zijn een equivalent van de tien geboden en ze behandelt de eerste drie. 

Wie meer over haar wil weten kan dit artikel uit het tijdschrift ZenLeven lezen. 

Een van de oefeningen die we van haar op krijgen is: ga straks naar buiten en zoek iets dat je aantrekkelijk vindt. Laat het beeld op je inwerken, kijk goed, soms verdwijnt je kleine zelf. Nou regent het dat het giet, dus kijk ik uit het raam waar ik het volgende zie: 

Een bosje pluimen

Rukwind maakt het bruin en zilver

Een gekieteld kind

Estafette in de geoliede machine

Alles op de Noorder Poort is tot in de puntjes geregeld, strak getimed en heeft een vaste volgorde van het begin van de dag tot het einde. Je hoeft echt je wekker niet te zetten want klokslag 5.50 komt er iemand met een luide bel langs alle deuren.  Als je te laat bent voor zazen mag je niet meer de zendo in. Waar ik met verbazing naar kijk is een soort estafette met de kleppers; de zenmeester en de twee meditatieleiders lopen tijdens de kinhin soms de zendo in en uit terwijl ze in een oogwenk de kleppers aan elkaar doorgeven, bijna zonder dat ze snelheid verliezen. Waarom ze in en uit lopen is me een raadsel; maar dat is zen wel vaker… 

Ik gebruik voor mijn indruk van de Noorder Poort met opzet niet het woord ijzeren regime, maar het zachter klinkende geoliede machine. Naar mijn idee was de Noorder Poort een behoorlijk traditionele zen-orde, waar weliswaar de lat om een tik mee uit te delen ontbreekt, maar verder nauwelijks afwijkend van een originele Japanse versie. Later kom ik erachter, via één van de monniken, dat het niet te vergelijken is met zenkloosters in Japan, waar veel meer regels en rituelen zijn die ook veel strenger worden gehandhaafd. 

Confronterend

Waar ik tegenaan loop is, dat ik vergeleken met de rest van de deelnemers erg verstrooid, dus niet mindful, ben. Ik vind het een drama om al alle regeltjes te onthouden, maar ben ook te afwezig om goed om me heen te kijken wat anderen doen. Ik baal ervan dat ik niet gewoon kan opletten. 

Hierbij wat voorvallen.

Ik kom bijna te laat voor de thee: theedrinken gebeurt soms informeel en soms formeel met een theeceremonie, en voor de formele theeceremonie moet je wel op tijd in de zendo zijn. Ik dacht dat het dit keer om informele thee ging, dus kom ik bijna te laat. Ik schrik me het leplazarus als ik iedereen in de zendo zie zitten en schop mijn sloffen in een hoekje; niet netjes in het rek. Daarna snel ik als een haas de zendo in, maak een halfslachtige buiging en ren meer dan dat ik loop diagonaal naar mijn plek zonder mijn handen in gassho te hebben. Vier overtredingen binnen een minuut!  

Voor het ontbijt en de lunch wordt een offer apart gezet door elke tafel. Twee maal stort ik me al bijna op de maaltijd voordat het offer ritueel gedaan is en word ik eraan herinnerd dat ik even moet wachten.

Ik heb sloffen geleend van de Noorder Poort.  Op een gegeven moment ga ik er per ongeluk bijna met de sloffen van de shoji (iemand die helpt met onder andere theeschenken) vandoor.  De stilte wordt dit keer doorbroken door de shoji die me betrapt: “Hé, die zijn van mij!” 

Redderssyndroom

Ik doorbreek ook een keer de stilte, als mijn buurvrouw in de zendo te vroeg opstaat voor dokusan. Een monnik wijst haar erop dat ze even moet wachten op de bel. In mijn interpretatie zit mijn buurvrouw er beduusd bij, zich schamend misschien (maar, weet ik dit wel zeker?)  Ze laat heel veel mensen voor gaan.  Ik zeg heel zachtjes: “Jij mag hoor.” (Waar bemoei ik me mee.) Uiteindelijk gaat ze, tot mijn grote opluchting. (Houd je nou maar met jezelf bezig! O ja, eigenlijk moet ik niet zo katten op mezelf. Da’s ook weer zo’n patroon. Gewoon alleen maar kijken.)

Van dit incident heb ik veel geleerd: mijn redderssyndroom was weer duidelijk zichtbaar. Als kind dacht ik al: ik ga nog eens dood door medelijden. Ik moet altijd maar helpen, geef anderen nauwelijks de tijd om zichzelf te helpen. Heb in 2022 nog twee maal een groepje kinderen geholpen aan een voetbal waar ze niet bij konden: één maal in een boom met doornen. Daarna had ik er nog dagen last van. Ik spring er niet meteen bovenop (zover ben ik al wel), maar moet me echt inhouden als die kinderen er ook maar een beetje mismoedig uit gaan zien bij hun mislukte pogingen. Vervolgens zit ik uiteindelijk dus als toen 59-jarige boven in een boom mijn leven te wagen. Aan de andere kant heb ik niet zo veel oog voor mijn oude buren; in ieder geval minder dan ik zou willen, dus het valt ook wel mee met die redder.  

Dubbel en dankbaar

Ingrid van Bouwdijk Bastiaanse

Op zaterdag ben ik opeens in de war en denk: is het niet pas vrijdag?  Ik zweet even peentjes, maar het blijkt gelukkig toch zaterdag te zijn. Dat is zo’n beetje hoe ik erin sta: ik heb genoten van het zitten en soms was het heel lastig. Ik ben blij dat ik straks van de strakke dagindeling en het zitten verlost ben, maar hoop tegelijkertijd dat ik wel de rust een beetje kan vasthouden. Ik hoor aan het eind van de sesshin, als we weer mogen praten, dat mijn tafelgenote vindt dat het veel te snel ging; zij had juist langer willen blijven.  

Het reciteren vind ik op een gegeven moment prettig worden. Ik weet niet precies wat het is: het ritme misschien, en ook dat we met zijn allen best een mooi geluid produceren. Ik verdween soms in de klank.  

Ik ben in ieder geval zeker hersteld door de rust. Niet alleen door het zitten in zazen, maar ook door het feit dat je in een woonkamer kunt zitten en zomaar voor je uit mag staren, zonder dat iemand verwacht dat je ook maar iets zegt of oogcontact maakt. Ik hoef ook van mezelf even niks; ook geen nuttig boek lezen of zo.

Ik voel dankbaarheid jegens de mensen die de Noorder Poort runnen: van de chauffeur en de kok tot de monniken en de shoji. Zij zijn veel voor ons in de weer: ze regelen van alles, werken in de moestuin, zorgen voor de maaltijden en maken thee voor de theeceremonies. Ik voel die dankbaarheid ook jegens de zenmeester Jigen roshi; haar dharma talks blijven voor mij de kers op de taart. Verder ben ik dankbaar voor de hartelijkheid van Suigen roshi, die ook de vertaling verzorgde van de dharma talks en die in de ochtend meedeed aan de sesshin. En tot slot voel ik dankbaarheid jegens de deelnemers, simpelweg voor hun aanwezigheid in deze groep.  

Verder is mijn meditatie verdiept. Ik zie mijn patronen, mijn ego en de angst om dat kleine zelf te verliezen duidelijker en ik snap en ervaar het belang van open aanwezig zijn wat beter; wat voor mijn idee linkt aan wat de roshi zei: “Het Ware Zelf is helder en duidelijk.” Dankzij zen ben ik minder in de piekermodus, en dat is door deze retraite alleen maar versterkt. 

Mindful communiceren

Marjolein Verboom heeft van 1990 tot 2021 intensief zen beoefend binnen onze sangha, eerst als leerling van Prabhasa Dharma zenji en toen als leerling van Jiun roshi. Door Jiun roshi is ze in 2016 tot zenleraar benoemd. In 2021 heeft ze besloten haar leraarschap op te geven en haar oefening op een andere manier voort te zetten. Ze is docent en coördinator van de minor Mindful Communiceren aan de Hogeschool Utrecht. Ze is ook vertrouwenspersoon, zowel aan de Hogeschool Utrecht als voor onze sangha.

Ik kan het meteen in praktijk brengen

Marjolein Verboom over Mindful Communiceren aan de Hogeschool Utrecht

In de Covidperiode, toen het onderwijs net weer open was gegaan, gaf ik les aan een groep van twaalf studenten. Al snel bleek dat de groep bestond uit twee gepassioneerde antivaxxers, één iemand die eigenlijk niet in dezelfde ruimte wilde zijn met een ongevaccineerde persoon, iemand die een fervent voorstander was van de overheidsmaatregelen en een meerderheid, wel gevaccineerd, die er liever helemaal niet mee bezig was. De gemoederen liepen soms hoog op. Deze les gaf ik in het kader van de minor Mindful Communiceren, een keuzeprogramma van de Hogeschool Utrecht, toegankelijk voor alle studenten van Nederlandse hogescholen. Verbindende communicatie is een methode gebaseerd op geweldloze communicatie zoals ontwikkeld door Marshall Rosenberg. Verbindende communicatie leert hoe je begrip kunt ontwikkelen voor jezelf en anderen, hoe je tot oplossingen kunt komen door oprecht en open te luisteren, en hoe je je bewust kunt worden van de gevoelens en behoeften van jezelf en anderen. Van daaruit kun je een oprecht verzoek doen aan de ander en de ander aan jou. Dat klinkt mooi en dat is het ook, maar het kan hard werken zijn als mensen zo diepgaand ánders naar de dingen kijken. 

De verschillen in de groep waren groot en het kostte behoorlijk wat tijd en volharding om een manier te vinden om samen te werken. Het moment dat de studenten tot de conclusie kwamen dat hun verschillen gebaseerd waren op dezelfde onderliggende behoeften, namelijk aan gezondheid, veiligheid en vrijheid, zal ik nooit vergeten. Ze zijn nooit dikke vrienden geworden, maar hebben oprecht geprobeerd naar elkaar te blijven luisteren. Dat was een moment waarop ik dacht: hoe mooi zou het zijn als iedereen dit zou leren, liefst van jongs af aan.

Studenten willen “zen” worden

Tien jaar geleden begon de Hogeschool Utrecht met de minor Mindful Communiceren1 een keuzetraject in het derde of vierde studiejaar met een duur van twintig weken. Studenten krijgen in die tijd een volledige mindfulnesstraining met een verdieping in compassie, een doorlopende training in verbindende communicatie en lessen over boeddhistische, filosofische en psychologische thema’s. Als afsluiting van de minor ontwerpen studenten een toepassing ervan binnen hun eigen vakgebied. We werken inmiddels met een team van acht docenten voor zo’n 135 studenten per jaar. De studenten komen van alle studierichtingen: van PABO tot ICT, van Social Work tot Creative Business en van de zorg tot chemie.

Als we bij de start vragen waarom studenten hebben gekozen voor deze minor is het antwoord meestal “omdat ik rust zoek (in mijn hoofd)”. Uit meerdere onderzoeken onder jonge mensen blijkt dat de behoefte aan stresshantering, rust en stabiliteit de laatste jaren fors is toegenomen door toenemende prestatiedruk, sociale media en financiële problemen, en ook Covid heeft grote impact gehad op deze generatie. Wat is veranderd ten opzichte van tien jaar geleden is dat studenten nu meer ervaring hebben met verschillende vormen van meditatie. Meer dan de helft van de groep die afgelopen september is begonnen maakte, voorafgaand aan de minor, al gebruik van (begeleide) meditaties via een app, beoefende yoga of had al een mindfulnesstraining gevolgd. 

Veel studenten hebben hoge verwachtingen van mindfulness, ze hopen dat ze er zo snel mogelijk rustig, gelukkig en “zen” van worden. De aanvankelijke hoge motivatie wordt al snel op de proef gesteld, want het dagelijks oefenen thuis valt meestal zwaarder dan gedacht. Het zich bewuster worden van de adem, van zintuiglijke indrukken, van gedachten en gevoelens zonder er verhalen omheen te weven, kan confronterend zijn, saai of ongemakkelijk. Rust blijkt niet per se hetzelfde als je comfortabel voelen. 

Johannes Vermeer – dame en dienstbode

De minor besteedt aandacht aan stress, hoe het werkt en hoe je ermee om kan gaan. Deelnemers wisselen regelmatig hun ervaringen uit, soms in tweetallen, soms in de hele groep. Ze ontwikkelen inzicht in hun patronen en automatische reacties en onderzoeken voor zichzelf hoe ze behulpzamer, minder schadelijk voor zichzelf en anderen kunnen reageren op stress.

Mindfulness Based Stress Reduction

De mindfulnesstraining bestaat uit een geïntegreerd geheel van aandachts- en bewegingsoefeningen en enkele elementen uit de cognitieve gedragstherapie. De aandachtsoefeningen zijn gebaseerd op de aanwijzingen uit de Satipatthana-soetra, de manier van mediteren is het meest verwant aan vipassana-meditatie. Mediteren betekent in deze context: aan de hand van geleide meditaties bewust worden van sensaties in lichaam en geest, adem en zintuigelijke ervaringen. Daarnaast is er aandacht voor het herkennen van gewoontepatronen en automatische stressreacties. Door meer zelfkennis wordt het gemakkelijker patronen te herkennen en eerder en bewuster een heilzamere keuze te maken. In de minor geven we de 8-weekse Mindfulness Based Stress Reduction training (MBSR), zoals in de jaren 80 van de vorige eeuw ontwikkeld door Jon Kabat Zinn, toen als hoogleraar werkzaam bij het medisch centrum van de University of Massachusetts. Hij beoefende zelf al jaren een boeddhistische levenswijze en zocht een manier om die toegankelijk te maken voor zijn uitbehandelde patiënten met chronische pijn. Zijn motivatie was dat hij het lijden wilde verlichten en meer compassie en wijsheid wilde stimuleren. Met hetzelfde verlangen ben ik naast zenbeoefenaar ook mindfulnesstrainer geworden en vind ik nu in mijn werk een manier om de vruchten van zen en mindfulness uit te delen aan jonge mensen en tegelijk mijn eigen beoefening levendig te houden. 

De eerste paar weken geven studenten vaak aan dat het niet is gelukt om thuis te mediteren, dat ze zich niet konden focussen, dat er zoveel gedachten en afleidingen waren. Langzamerhand daalt het begrip in dat al deze dingen bij het oefenen horen. Geleidelijk aan wordt de preoccupatie met lukken of mislukken minder, ontstaat er meer geduld en acceptatie voor het oefenproces. Een belangrijke factor in de mindfulnesstraining is het met elkaar delen van ervaringen, soms in tweetallen, soms in de groep. Het is bevrijdend en ontroerend om erachter te komen dat je niet de enige bent. Met betrekking tot het thuis oefenen gaan studenten elkaar vaak aanmoedigen, sturen elkaar appjes of spreken af om gezamenlijk te oefenen. In coronatijd mediteerden studenten online regelmatig samen, buiten de lessen om. Als docenten oefenen we met de studenten mee en doen ons best het goede voorbeeld te geven. Zo oordeelloos mogelijk luisteren, geïnteresseerd zijn, bemoedigen, erkennen, en uitnodigen om verder te oefenen. Zo ontstaat beetje bij beetje meer zelfkennis, meer verbinding met zichzelf en meer begrip voor andere mensen.

Sanzen-in temple Ohara; foto afkomstig van My Kyoto Machiya

Studenten zijn niet anders dan zenbeoefenaars

In de tweede helft van de minor staat een stiltewandeling op het programma in het min of meer landelijke gebied van Amelisweerd, grenzend aan Utrecht Science Park waar ook de Hogeschool Utrecht is. Voor enkele studenten is het voor het eerst dat ze een half uur ergens naartoe gaan zonder telefoon. Dan zeggen ze: “Maar stel dat ik nu net een belangrijk telefoontje of appje krijg? Of dat er iets gebeurt onderweg?” Zo zie je maar, studenten zijn niet anders dan zenbeoefenaars. Gemiddeld wat jonger misschien, maar ik herinner me sesshins waarin Jiun roshi meermaals mensen moest aanmoedigen om de telefoon echt, helemaal, uit te zetten. Ook voor studenten kan dan de ervaring om ineens de wind op je huid te voelen, een vogel te horen fluiten of helemaal op te gaan in het ritselen van de blaadjes een bijzondere ervaring zijn, al is het maar voor even. Dit is wat studenten aan het eind van de minor vertellen: dat ze de thee of het eten echt hebben geproefd, dat ze hebben ervaren hoe het is om oprecht te luisteren naar een ander, zonder direct met hun eigen verhaal te komen: het zijn eenvoudige dingen met veel impact. 

Mindfulness en verbindende communicatie zijn niet per se boeddhistisch, maar vanuit boeddhistisch perspectief zie ik deze trainingen als twee beoefeningen van het achtvoudige pad: juiste aandacht en juist spreken. Binnen het meer theoretische vak “Bronnen & thema’s” besteden we één bijeenkomst specifiek aan het boeddhisme, onder andere aan de vier edele waarheden. Studenten worden uitgenodigd te onderzoeken hoe die edele waarheden werken in hun eigen leven. Aan de hand van een schrijfoefening, waarin ieder een eigen (groot) verlangen uitwerkt én iets waar ze een (enorme) hekel aan hebben, onderzoeken ze de woorden van de Boeddha. Waar herken je dat verlangen of afkeer onvrede veroorzaakt? Vervolgens delen studenten hun ervaringen in kleine groepjes en later in de hele groep. Ik vind het verrassend om te zien dat studenten heel snel iets doorzien van die edele waarheden, bijvoorbeeld: “Als ik te geobsedeerd bezig ben met mijn verlangen naar een liefdesrelatie, vergeet ik me bewust te zijn van wat er al wél is” . Of inzicht krijgen in de gevolgen van vasthouden aan afkeer: “Ik heb er een intense hekel aan als iemand liegt. Maar ik kan zien dat ik er me soms heel lang druk over kan maken. Dat is zonde van mijn energie en ik doe er misschien anderen mee tekort.”

Verbindende communicatie en mindfulness versterken elkaar: om gevoelens en behoeften te leren kennen helpt het om stil te zitten en van moment tot moment te ervaren wat zich afspeelt binnen en buiten jezelf. In de tweede helft van de minor verdiepen we mindfulness met (zelf)compassie en wordt er veel geoefend met de metta- of vriendschapsmeditatie en varianten daarop, waarbij je in meditatie vriendelijke wensen stuurt naar jezelf en anderen. Een jonge man schrijft na afloop: “Het heeft mij zachter en liefdevoller gemaakt en uiteindelijk een klein beetje een beter mens.” 

Veel gevraagd

Als docenten streven we ernaar om trouw te zijn aan de principes van verbindende communicatie en mindfulness én aan de eisen die een HBO-opleiding stelt. Zo heeft het wel even geduurd voor we een goede toets hadden ontworpen voor de mindfulnesstraining. Iemands prestaties met betrekking tot “mindfulness” beoordelen op HBO-niveau lijkt een onmogelijke opgave en dat is het ook. Dat doen we dus niet. Als eindopdracht leveren studenten een verslag in met een logboek, wekelijkse opdrachten en een reflectieverslag waarbij ze verbanden leggen tussen de theorie, de training en hun persoonlijke ervaringen. Ze maken daarbij gebruik maken van literatuur over mindfulness, compassie en verbindende communicatie2

Sanzen-in temple Ohara; foto afkomstig van My Kyoto Machiya

Het is een bekend fenomeen dat deelnemers aan een mindfulnesstraining proberen om het “goed” te doen en de aandachtsoefeningen te evalueren als “gelukt of mislukt”, als “goed of slecht”. In de context van een studie lijkt dat nog sterker te zijn. Beoordelingen maken immers een groot deel uit van elke studieloopbaan. In de minor maken we duidelijk onderscheid tussen het oefenen en het toetsen. Oefenen is het simpelweg doen van de aandachtsoefeningen zonder oordeel, met een houding van mildheid en vriendelijkheid naar alles wat zich aandient. Het deel waar studenten vervolgens op beoordeeld worden is hun reflecterende vermogen, hun kennis over de achtergronden van mindfulness en het verbanden kunnen leggen tussen persoonlijke ervaringen, de training en de theorie. Daarnaast ontwerpen studenten een toepassing van de minor binnen hun eigen vakgebied. Dat kunnen uiteenlopende dingen zijn zoals speelse aandachtsoefeningen voor kinderen op de basisschool of een website voor zorgprofessionals met filmpjes en voorbeelden van verbindende gespreksvoering met patiënten.

In de de evaluaties wordt de minor wordt (zeer) positief gewaardeerd door studenten, ook al is er soms kritiek op de hoeveelheid huiswerk: “Er wordt best veel van je gevraagd waardoor je juist stress ervaart.” De meeste studenten rapporteren na afloop dat ze zich na de minor meestal vrijer voelen, meer zelfregie in praktijk kunnen brengen en vaak een positiever beeld van zichzelf en de wereld om hen heen hebben gekregen. Ook het inzicht dat gedachten “maar gedachten zijn” en niet de werkelijkheid weergeven zoals die is, ervaren ze als bevrijdend. Interessant vind ik de opmerkingen van zowel islamitische als christelijke studenten die aangeven dat ze door de minor beter kunnen bidden, met meer aandacht en diepgang. Soms vertellen studenten dat hun omgeving heeft gemerkt dat ze rustiger en vriendelijker zijn geworden, met als simpel voorbeeld dat ze geen ruzie meer maken met huisgenoten over opruimen of het uitruimen van de afwasmachine. Ze doen verbindende verzoeken in plaats van verwijtende opmerkingen te maken. Natuurlijk blijven er altijd onuitgeruimde afwasmachines, meningsverschillen en stressvolle situaties en natuurlijk merkt niet iedere student meteen positieve effecten, maar deze jonge generatie heeft gereedschap meegekregen en vaardigheden opgedaan die ze nu en in de toekomst meteen in de praktijk kunnen brengen.

  1. Het bestaan van de minor is te danken aan de inspanningen van oprichtster Karin Bosveld, voormalig coördinator Paula Borsboom en opleidingsmanager Richard Versmissen. ↩︎
  2. Onder andere Mark Williams & Danny Penman, Mindfulness, een praktische gids om rust te vinden in een hectische wereld (Uitgeverij Nieuwezijds, 2011); Erik van den Brink en Frits Koster, Compassievol leven. Een mindfulness-based verdiepingsprogramma (Boom, 2016); Erwin Tielemans, Verbindende communicatie werkt (Garant, 2017) ↩︎

Wat doe ik hier?

Ruben Naus (26) zit bij de doorgaande zengroep in Utrecht. In juni was hij voor het eerst op de Noorder Poort, bij een zen-weekend.

Wat doe ik hier?

Kennismaking met de Noorder Poort

Na anderhalf jaar zen-training op de maandagavond, rondstruinen op de zenleven.nl website en lang wikken en wegen was het moment dan eindelijk daar: ik had me ingeschreven voor een zen-weekend bij de Noorder Poort.

Toen ik de enige straat in Wapserveen in draaide was de spanning meteen al om te snijden. “Wat voor mensen zouden er zijn?”, “Ga ik een cult binnen?”, “Kan ik ooit nog weg?”, “Ze vinden het vast heel slecht dat ik met de auto ben.” Nou, tot nu toe niet heel zen. Ik parkeerde de auto, liet mijn moeder weten dat ik er was, stopte mijn telefoon ver weg en stapte uit. Vertwijfeld liep ik vanaf de parkeerplaats het erf op, de bordjes “gasten” volgend. Die leidden me naar een deur, maar daar werd ik tegengehouden door een ander bordje. “Retraite Stilte s.v.p”. Was ik te vroeg? Paniek! Het ene bordje zei doorlopen, het andere zei stop! Wat te doen?

Ik draaide me om en zag dat er een andere gast aan kwam lopen. Een oude, glimlachende en wat stille man van in de 40-50. Het was duidelijk niet zijn eerste keer hier. Ik vertelde Mark (want zo heette hij) over het enge bordje, en we besloten samen om het huis heen te lopen om een andere ingang te zoeken. In de tuin vonden we gelukkig iemand in zenkleding die ons kon helpen. Ze was erg hartelijk en lachte veel. Het voelde meteen alsof ik haar al jaren kende. Het enge “Stilte!”-bordje bleek te vroeg te zijn opgehangen, en ze nam ons mee naar binnen.

Ik werd naar mijn kamer geleid, waar ik me uitgebreid installeerde. Daarna moest ik er toch aan geloven: bij aankomst koffiedrinken en een praatje maken. Het eerste wat me opviel, was dat ik veruit de jongste was. Nu was ik dit wel gewend van de zen-avonden: veel oude mensen, maar toch droeg het ergens bij aan het “wat-doe-ik-hier” -gevoel.

Ik pakte een kopje koffie (of had ik thee moeten nemen?! nou ja, het is al gebeurd), en ging op de bank in de woonkamer zitten. Volgens mij heb ik me er aardig doorheen geslagen door te proberen heel zen-achtig mijn koffie te drinken en oogcontact zoveel mogelijk te vermijden. Iedereen dacht vast: “Hij ziet er erg verlicht uit!”. Een gesprek bleef me bespaard.

Bij de broodmaaltijd ’s avonds lukte het me iets beter met mijn tafelgenoten te praten. De meeste mensen waren hier al eens geweest, en ze zaten er redelijk ontspannen bij. Na de maaltijd was er een voorstelrondje en werd iedereens corvee-taak uitgelegd (ik moest de wc’s doen). Daarna uitleg over hoe dingen gaan in de zendo, en om half 8 was de eerste meditatieperiode. Ha! Dat kende ik: 25 minuten op een kussen zitten, eventjes lopen, en dan weer 25 minuten zitten. En het mooiste was: ik hoefde niks meer te zeggen!

Om tien uur was het bedtijd. Ik weet nog dat ik weinig sliep vanwege de hitte en de spanning, maar ik was in ieder geval blij dat ik veilig op mijn kamer lag…

Om zes uur werden we door Kyogen wakker gebeld met een wakker-bel-bel waarmee hij langs alle deuren ging. Kyogen is één van de bewoners, en voor het weekend was hij ook de jikujitsu (meditatieleider). Ik sprong meteen onder de koude douche (ik wist van mezelf dat er altijd het risico is dat ik weer in slaap val), kleedde me aan en kwam beneden voor het ochtendmeditatieprogramma.

De ochtend begint met thee en een halve rijstwafel, daarna zingen en mediteren. De dag bestond verder uit zit-meditatie, loop-meditatie binnen, ceremonieel theedrinken, loop-meditatie buiten (of gewoon wandelen) en dat soort dingen.

Om negen uur was er ontbijt. Het eten was steeds heerlijk: zó simpel, en zó lekker! En ik hoefde nu niet eens een gesprek te voeren!

Na het ontbijt was er de dagelijkse schoonmaaktaak, wat ik persoonlijk één van de leukste programmaonderdelen vond, en daarna was het vrij thee of koffie drinken met een stuk fruit. Ik pakte een kopje koffie en een banaan en ging op mijn plek van gisteren op de bank zitten. Ik nam een slok koffie, en nog een slok, en nog één… en toen voelde ik opeens het effect van koffie! Verbaasd keek ik naar het zwarte goedje: ik wist niet dat cafeïne zó sterk was! Maar goed, normaal drink ik nog veel meer koffie, dus nu overleef ik het vast ook wel, dacht ik.

Om elf uur was er een dharma-toespraak1 van Jiun Hogen roshi, de zenmeester. Ze sprak over waarom we zen beoefenen: niet om voor de rest van je leven op een kussentje te zitten, maar om elk moment ten volste te leven. Ten volste leven: in mijn omgeving werd dat eerder gezegd tijdens een avond stevig drinken en uitgaan, dan op een rustige zaterdagochtend. Hoe leef je ten volste als alles wat je doet zitten, lopen en thee drinken is? Ik wist het niet.

Jiun roshi geeft persoonlijk onderhoud (dokusan)

Langzaam merkte ik tijdens de meditatie dat ik erg kwaad was. Huh? Kwaad? Ik? Maar het was zo: kwaad als iemand een fout maakte, of kuchte, of slikte, of luid ademde. Kwaad als ik tijdens de loopmeditatie achter iemand liep die zijn voet niet optilde wanneer ik vond dat dat moest. Kwaad op dit centrum, met al die gelovige mensen die de hele dag zinloos stilzitten, soetra’s opdreunen en rondjes lopen. Maar ook boos op mezelf als ik weer eens was afgeleid, of een fout maakte, of slikte. Jeetje… Was ik dit?

Aan de andere kant zag ik ook steeds meer dingen buiten mezelf. Tijdens het buiten lopen kon ik zien hoe mooi bloemen eigenlijk zijn. Ik werd overweldigd door het oneindige aantal grassprietjes in de landschapstuin, die allemaal glinsterden in de zon. Ik zag hoeveel verschillende soorten insecten, vogels, kikkers en mollen er buiten leven. Ik dacht: “Wat is die ruis eigenlijk?”, en hoorde toen de rijkdom van het geluid van de wind door duizend wapperende blaadjes.

Tijdens de dokusan (persoonlijk gesprek met de zenmeester) vertelde ik Jiun roshi over de woede waar ik mee zat. Het was spannend om bij haar te komen, maar ze was zo open en vriendelijk dat de woorden mijn mond vanzelf verlieten. Ze vertelde dat we naar beneden kijken in zazen zodat we ons niet teveel met anderen bezighouden. Ik realiseerde me dat ik natuurlijk niet de enige op de wereld ben die zich wel eens ergert aan een ander. Ze vroeg of ik nog vragen had – en die had ik – maar ergens wist ik: ik moet gewoon verder oefenen. Steeds weer uit de gedachte, de veroordeling, het klagen en het hopen stappen, en teruggaan naar de adem.

Zondagochtend was hetzelfde als zaterdagochtend, en ik begon er lekker in te komen! Gewoon zitten, lopen, thee drinken, schoonmaken… Maar het was al de laatste dag. Vrijdag vond ik de lengte van het weekend nog bedrukkend, maar nu had ik helemaal geen zin meer om terug te gaan naar Utrecht. Terug de drukte, de sleur en de gewoonte in. En die boosheid was nog steeds een raadsel. Waarom was ik steeds zo boos? Ik wist meteen: ik wil verder!

De autorit terug was wel tekenend voor wat er veranderd was. Ik zette gewoon een keer géén muziek op, en gebruikte eens een keer géén navigatie. Op de borden staat dus blijkbaar gewoon welke kant je op moet als je naar Utrecht wil! Verwonderd keek ik door de voorruit naar de wereld: overal blaadjes, bomen, grassprieten, vogels, mensen, huizen, auto’s, motors, motorrijders, water, wolken, asfalt, vangrails, gedachten, hectometerpaaltjes (élke honderd meter staat er weer eentje!), zon, mijn handen, de lucht, en bloemen. Van alles!

  1. Zie Vijf soorten zen ↩︎

Natuurretraite

Natuurretraite in tekeningen

door Moniek Meinders

In augustus deed Moniek Meinders mee aan de natuurretraite met Tenjo osho en maakte daar dit prachtige handgeschreven/getekende verslag van. Neem er de tijd voor – hoe langer je kijkt, hoe meer je ziet.

Taido

Ordinatie tot unsui – de moeder van Taido (rechts) was ervoor uit Australië gekomen

Taido Howden

Woonde op de Noorder Poort van 2009 tot 2015

Unsuinaam: Taido – ze is nog steeds unsui

Huidig beroep: levenskunstenares

Wat heb je in je huidige leven aan je zentraining gehad?

In mijn leven nu lukt het me om door te gaan met het toegewijd beoefenen van zen. En dat geeft mij het gevoel dat ik veel meer in staat ben al die overbodige verhalen te stoppen die ik vaak had over allerlei situaties. Daardoor is mijn leven een heel stuk lichter en plezieriger geworden.

Dit zijn echt grote cadeaus voor mij, en ik krijg er nog steeds tranen van in mijn ogen.

Wat was het leukste en wat het slechtste moment in je zentraining?

De leukste momenten in mijn zentraining waren de gesprekken die ik voerde met de  Wapserveense boeddha Klaas. Klaas spreekt geen Engels en ik spreek geen Nederlands.

En dat leidde altijd tot zulke mooie, hele simpele en pure momenten. En heel vaak was het natuurlijk ook hilarisch. Ik denk daar nog regelmatig met een big smile aan terug.

Het slechtste moment was toch wel de intense frustratie en woede die ik soms voelde ten aanzien van mezelf en andere bewoners. Er waren dan zooooooo veel overbodige verhalen die in mijn hoofd rondspookten. Dat was echt heel moeilijk af en toe.

Waarom ben je weggegaan

Ik moest drie grote operaties ondergaan terwijl ik op de Noorder Poort woonde. En alle drie waren ze gerelateerd aan trauma’s die ik vroeger heb opgelopen, en waar ik nog niet overheen was. De operaties maakten die diepe wonden op een heel intensieve manier los. Dat was een heftig psychisch proces. Helaas moest ik daarom op een gegeven moment de Noorder Poort verlaten en ben ik teruggekeerd naar mijn geboorteland Australië zodat ik daar psychisch kon genezen.

Vorige: Maria Fröhlich

Maria

Maria als bewoner

Maria Fröhlich

Woonde op de Noorder Poort van 2002 tot 2011.

Huidig beroep: Shiatsu masseuse, klankkunstenares en eigenaresse van Golden Touch Home, praktijk voor gezondheids- en persoonlijkheidsontwikkeling.

Wat heb je in je huidige leven aan je zentraining gehad?

Toen ik in januari 2011 terugkeerde naar Duitsland, ben ik gelijk naar Fulda, een stad in het midden van Duitsland, verhuisd. Ik heb ook meteen mijn gezondheidspraktijk ‘Golden Touch Home (Door de gouden aanraking je in jezelf thuis voelen) opgebouwd.

Dat was natuurlijk door mijn leeftijd, vierenvijftig jaar, een waagstuk. Ik had echt helemaal geen idee hoe ik dat moest aanpakken. Aan welke juridische voorwaarden ik moest voldoen, hoe je reclame moest maken en hoe je je boekhouding moest bijhouden. En ook hoe ik in een onbekende stad enige bekendheid kon krijgen.

Het was een zeer inspannende tijd met veel tegenslagen, zoeken, hopen en vinden. Maar mijn basisgevoel was een grote innerlijke zekerheid en overtuiging dat ik het juiste aan het doen was.

Ik heb bij moeilijkheden altijd gedacht: ik laat me niet door al die problemen op de kop zitten en ik doorsta deze tijd en ga op de door mij ingeslagen weg voort.

Ook nu, nu de vraag niet meer zo vaak opkomt, of  ik de juiste weg ben ingeslagen, is dat basisgevoel nog wel altijd aanwezig. Bij moeilijkheden kan ik altijd tot de meditatie terugkeren. Dat is de sterke invloed van mijn zenbeoefening op mijn huidige leven. Tegelijkertijd is er in mij een grote dankbaarheid, dat ik die melodie van mijn leven, die in mijn Dharma-naam “Bliss of Giving” resoneert, in alle ontmoetingen en activiteiten kan laten horen.

Wat was het leukste en wat het slechtste moment in je zentraining?

Dat vind ik een moeilijke vraag, omdat ik als ik terugdenk me helemaal geen enkele situatie herinner die deze twee tegenpolen kenmerkt.

Natuurlijk waren er veel moeilijke en veel gelukkige momenten. Het vertwijfelde zoeken bij het zitten met een koan, de niet altijd gemakkelijke omgang met de andere bewoners, de verantwoording die ik had als ‘general housekeeper’.

Aan de andere kant waren er ook vredevolle en betekenisvolle ontmoetingen met de bewoners en de vertrouwdheid met de gasten. En er was ook de bijzondere sfeer die zo natuurlijk aanwezig is bij zenbeoefenaren, onder de leiding van Jiun roshi. De rustgevende arbeid in de tuin en het wandelen in de natuur en in mijzelf.  Mijn belangrijkste herinnering is, dat ik, toen ik de Noorder Poort voor het eerst zag, meteen wist: dit is de plek waar ik zijn wil. En tijdens de vele jaren dat ik daar leefde, was mijn basisgevoel: dit is de plek waar ik nu hoor en waar ik me gelukkig voel, wat er ook gebeurt.

Maria bespeelt de gong

Waarom ben je weggegaan ?

De beslissing om mijn zentraining op de Noorder Poort te beëindigen is in de loop van de tijd ontstaan. Ik heb me op de Noorder Poort met al mijn kracht ingezet waar het ging om mijn beoefening van zen en ook als general housekeeper, wat ik lang ben geweest. Na meer dan acht jaar rijpte toen de wens om weer naar Duitsland terug te keren, om, zoals dat in de plaatjes van de os wordt verbeeld, terug naar de markt te gaan.

Ik was nieuwsgierig hoe ik mijn bevindingen, of beter mijn innerlijke veranderingen, in de “wereld” zou gaan leven.

En ook ontwikkelde zich steeds sterker de wens in mij om te werken met de gaven die uit mijn wezen voortkomen. Shiatsu-massage en klankconcerten en zenmeditatie in mijn werk te verenigen.

Interessant is dat ik mijn besluit na een bezoek aan mijn zieke ouders op 16 oktober 2010 met Jiun roshi heb besproken. Tijdens dat gesprek werd mij meegedeeld dat het met mijn moeder steeds slechter ging. En zij is ook inderdaad op die dag gestorven.

Die dag was voor mij dus een betekenisvol keerpunt. Het afscheid als dochter van mijn moeder. En de inleiding van het afsluiten van mijn zentraining en het begin van een nieuw begin. Ook al heb ik de Noorder Poort pas begin januari 2011 verlaten. Vergaan en ontstaan in hetzelfde moment. Dat klinkt toch heel ‘zennig’, of niet?

Vorige: Cheward Roman

Volgende: Taido Howden

Cheward

Cheward met links Shin-Yō (ca 2001)

Cheward Roman

Woonde op de Noorder Poort van 2000 tot 2003

Huidig beroep : clown

Wat heb je in je huidige leven aan je zentraining gehad?

De zentraining is voor mij nooit opgehouden. Eigenlijk kun je zeggen: ik ben nooit weggegaan. Ik heb nooit mijn beoefening verlaten. Die innerlijke energie van toen ik trainde op de Noorder Poort is nog steeds in mij, en duurt nog steeds voort. Ik maak nog steeds de w.c schoon, ik was mijn kleren. Alles van toen gaat nog steeds door.

Wat was het leukste en wat het slechtste moment in je zentraining?

Het moeilijkste, zwaarste van de zentraining waren de zware momenten in relatie tot mezelf. Meditatie was voor mij vaak een confrontatie met wat ik ‘mijn duivels’ noem. Of mijn donkere kant. Maar zij waren ook juist de ingang tot bevrijding daaruit. Ik realiseerde me dat ik er niet aan kon ontsnappen. En ook niet aan wilde ontsnappen. En daardoor kon ik me ervan bevrijden.

Er zijn heel veel grappige leuke momenten die ik me herinner van de drie jaar dat ik op de Noorder Poort woonde. Eentje was om zes uur ’s ochtends. Ik was shoji en bracht dus de thee binnen in de zendo. In zo’n grote thermoskan. En voor de eerste in de rij buig je altijd. Dus dat deed ik toen ook, en diegene die boog terug, maar kwam al eerder omhoog en knalde toen met zijn hoofd tegen de thermoskan aan. En ik moest zo ontzettend lachen. Ik kon op dat moment mijn lachen niet inhouden. Ik vond het zo grappig. De hele setting van een doodstille zendo, de vroege ochtend. Alles helemaal stil en iedereen heel serieus, en ineens ‘boem!’ Dat hoofd tegen die thermoskan!

Een ander moment was tijdens het WK voetbal in 2002. Er was toen een sesshin aan de gang. En dus konden we niet naar het voetbal kijken. Die avond speelde Spanje tegen Duitsland of tegen Nederland, dat weet ik niet meer. In ieder geval wilden Hozan en ik heel graag weten wat de uitslag was. En dus zijn wij, Hozan en ik na de dag-afsluiting ’s avonds naar de kast tegenover kamer 15 gegaan, waar een radio stond. Zo konden we stiekem toch de uitslag horen.

Een derde leuk moment was met Iretsu. Zij moest mij het reilen en zeilen van de wasserij uitleggen. En dat deed ze met veel verve. Alleen… ik sprak geen Duits, en zij sprak geen Engels. Dus zij heeft zeker drie kwartier tegen me aan staan praten …in het Duits…. en ik verstond er helemaal niets van. En dat was zo’n grappige situatie, wij met z’n tweeën in die wasruimte, en we konden geen woord van elkaar verstaan.

Cheward met links Taido op een volksfeest, ca 2011

Waarom ben je weggegaan?

Ik heb me helemaal gegeven aan de zentraining, maar ik had het nodig om meer met mijn lichaam te doen. Dat miste ik echt. Expressie vanuit je lijf.  Ik vroeg toen aan een vrouw die vaak op de Noorder Poort kwam en danslerares was, om mij te leren dansen. En dat gebeurde. En ik werd helemaal verliefd op het dansen. Dus ik dacht: ik moet met dansen verder gaan. Maar intussen had ik ook een ontmoeting met Toon Maas. Hij is clown. En dat raakte me nog meer dan het dansen. En dus vroeg ik aan Jiun roshi of ik een workshop bij hem kon doen. En dat mocht. Ik heb in Tilburg een weekend een clownsworkshop gedaan. En toen voelde ik heel diep van binnen dat ik dat moest gaan doen.

Zen is natuurlijk iets anders dan clown zijn. Maar voor mij is de energie hetzelfde. Het belangrijkste in zowel zen als clowning is jezelf zijn in alles. Je ware gezicht laten zien. Met al je mooie en minder mooie kanten. Ik noem dat, als ik een workshop geef: “To be totally naked”. Helemaal naakt zijn. In figuurlijke zin dan, hè, dat is het mooiste wat er is.

Enfin, ik wilde verder gaan met de clowning en kwam erachter dat er op Ibiza een clownsopleiding was. Daar heb ik me voor aangemeld: ik besloot de Noorder Poort te verlaten en in Spanje de opleiding tot clown te gaan doen.

Vorige: Doshin Houtman

Volgende: Maria Fröhlich

Doshin

Doshin (links op de foto) bij de opening in 1996

Doshin Houtman

Woonde op de Noorder Poort van 1999 tot 2004

Doshin was haar naam als unsui en ook als dharmaleraar (benoemd in 2002)

Beroep: dharmaleraar in de vipassana-traditie

Wat heb je in je huidige leven aan je zentraining gehad?

De zentraining werkt nog steeds door. Ik zal er een paar dingen uitlichten:

Prabhasa Dharma roshi vroeg mij een keer: waar is de paraplu? Ik zei: “Ik denk in de auto”. Toen zei ze: ‘Je moet niet denken, maar zeker weten. Als je het niet weet zeg je: ik weet het niet’. Bij de feiten blijven en niks produceren in de geest, dat neem ik nog steeds mee in het dagelijks leven.

Verder heb ik veel geleerd van de nachtzittingen, het zitten en lopen gedurende de nacht tegen het einde van een retraite. Voor de unsui’s was dat geen keuze maar een must. Meestal was er in zo’n nacht wel een periode van afzien, zeer onaangenaam. Maar de nacht ging weer voorbij. En dan kwam daarna nog  een dag oefenen zonder nachtrust. Ook dat bleek te doen. Het heeft me veel vertrouwen gegeven. Ook nu, bij onaangename dingen, weet ik: oké, dit gaat voorbij, dit is te doen, gewoon aanwezig blijven en doorademen. 

Tenslotte: in mijn trainingstijd op de Noorder Poort was de cv-ketel oud, en de verwarming minimaal. En ‘s morgens gingen we in de winter ook nog zonder jas buiten kinhin lopen. Brrrrr! Het bracht veel weerstand, indekken tegen de kou. Omdat dat ook erg onprettig is, besloot ik op een ochtend te ontspannen en de kou helemaal te voelen. Ah, een wereld van verschil, en nog steeds interessant.

Doshin nu

Wat was het leukste en wat het slechtste moment in je zentraining?

Ik kan niet één slechtste moment aanwijzen. Wel herinner ik me een zeer onaangenaam moment na een retraite in de zomer. Er waren eerder veel retraites geweest met mooie inzichten. Ook nu had ik mijn stinkende best gedaan, maar er was geen enkel inzicht. Ik voelde me helemaal mislukt, en durfde dat aan niemand te vertellen. Op de vraag “En, hoe was jouw retraite?”, antwoordde ik : “Prima!”. Nou, niet dus.

Er waren veel leuke momenten. Bijvoorbeeld het feit dat de zenmeester zo nu en dan voor de bewoners  ging koken – zowel Prabhasa als Jiun roshi deed dat. Dat eten was speciaal, met extra lekkere dingen, echt een traktatie. Maar vooral prettig om zó door je zenmeester verzorgd te worden.

Verder bracht Shinsei Nicolai in de winter een keer thermo-onderhemden mee voor alle unsui’s . Dat was voor mij ook wel een hoogtepuntje.

Waarom ben je weggegaan ?

Na vijf jaar wonen op de Noorder Poort kwam bij mij de vraag op: hoe nu verder? In een droom ’s nachts klonk er een keer een heldere stem die zei dat ik in Tilburg vipassana ging doen. Die stem ben ik gevolgd, en dat is wat ik nu doe.

Vorige: Robert Gantke

Volgende: Cheward Roman

Robert

Robert Hozan (midden) bij de opening in 1996; links Kishin en rechts Enko

Robert Gantke

Woonde op de Noorder Poort van 1996 tot 2000.

Unsui-naam: Hozan.

Huidig beroep: massage-leraar en coach, eigenaar van de Gantke-akademie.

Wat heb je in je huidige leven aan je zentraining gehad?

De zentraining heeft mijn leven totaal veranderd. Vóór mijn zentraining had ik hele andere prioriteiten. Ik wilde succesvol zijn. Ik was, wat je noemde, zo’n cool type. Ik had lang haar, ik vond het leuk als mooie meisjes mij zagen staan, dat soort dingen. Ik was helemaal in de veronderstelling dat dat de weg naar geluk was.

Tijdens de zentraining leefde je (als unsui/zenmonnik) celibatair en had je met allerlei regels te maken. Dat vond ik heel moeilijk. Maar achteraf gezien kan ik nu zeggen dat dat me juist bevrijd heeft. Want in mijn leven na de zentraining zat ik niet meer gevangen in dat wat je ego je voorschrijft, namelijk succesvol zijn, veel geld verdienen, enzovoort. Ik kon dat relativeren.

Ik kan nu zeggen: er is geen verschil tussen mijn leven en mijn beoefening van zen. Zen is een bestanddeel van mijn leven geworden zowel in mijn beroep als in mijn privéleven. Mijn doel in het leven nu is dat ik dingen wil doen waar ik met mijn hele hart achter kan staan. Ik coach nu bijvoorbeeld  mensen, ik wil mensen verder helpen.  Ik wil ze helpen om gelukkiger in het leven te staan. Ik vraag me niet af: hoe kan ik het beste zoveel mogelijk geld verdienen, maar wat is het gevolg van wat ik doe. Hoe kan ik mensen helpen om beter in hun leven te functioneren. Of beter hun doelen te realiseren. Dat geeft mij heel veel voldoening.

Kishin en Hozan in de theekamer, ca 1999

Wat was het leukste en wat het slechtste moment in je zentraining?

Een heel leuk moment was tijdens een dai-sesshin. Ik was jikkijitsu (meditatieleider), en zat dus tijdens de maaltijden naast Jiun roshi (toen Udaka). Het was het einde van de maaltijd. We aten met bowlsets en mealservers. De tafels waren schoongeveegd. En iedereen zette zijn kommen weer op tafel. En plotseling stoot Jiun roshi mij aan en wijst naar haar bowlset. Die bewoog zich heel langzaam glijdend over tafel. En toen moesten we allebei zó lachen. En dat was zo mooi. Die stille eetzaal. Iedereen helemaal in concentratie, en plots was daar dat lachen. De tranen liepen over onze wangen. Dat was voor mij een heel mooi moment.

Een tweede mooi moment was toen ik tenzo (kok) was. Het was pauze. En iedereen was aan het rusten. Behalve ik, want ik moest de keuken nog schoonmaken. En ik voelde me gefrustreerd. Want ik had ook behoefte aan pauze. Ik was bezig de borden in het droogrek te zetten. En doordat ik zo gefrustreerd was, ging dat met nogal wat lawaai gepaard. Opeens kwam Jiun roshi voorbij, buiten, aan het keukenraam. Ze bracht haar vinger naar haar lippen en zei ssttttt…

En toen ontplofte ik eigenlijk. Ik was boos en ook heel verdrietig. Ik liep naar het huis waar Jiun roshi (toen Udaka) woonde. En ik zei tegen haar: Udaka, ik kan het niet, en ik wil het niet!

En zij lachte alleen maar naar me. Maar op een heel vriendelijke manier. En toen besefte ik ineens dat ik mijn eigen filmpje aan het afdraaien was. En ik zag ook dat zij dat doorhad. Ik heb toen een gassho gemaakt en ben teruggegaan naar de keuken en heb de borden heel rustig in het droogrek gezet.

Marjita voor het altaar (1999)

En een laatste mooi moment was ook in de keuken. Ik had een hulpkok, een novice,  Marjita genaamd. En ik had van Prabhasa Dharma roshi geleerd hoe de wortels te snijden zodat de mensen in de sesshin ze goed konden eten met de eetstokjes. Dus ik gaf de instructie aan Marjita om die wortels een derde om te draaien, en dan te snijden. En zij draaide ze steeds maar een kwartslag om. En ik kwam in dokusan bij Udaka en zei: ‘Het gaat zo moeilijk met die Marjita in de keuken, zij doet gewoon niet wat ik zeg.’ Udaka vroeg toen aan mij: ‘Ben je boos geworden?’ Ik zei: ‘Ja.’ En zij: Aha…misschien kun je iets met die boosheid?’ En toen ben ik teruggegaan naar de keuken. Ik heb niets meer tegen Marjita gezegd. Geen instructies meer gegeven. Maar ik heb wel gekeken tijdens de maaltijd of de mensen de stukjes wortel zoals zij ze gesneden had, ook konden eten. En dat was zo…

Het slechtste moment in mijn zentraining… tja…die zijn er natuurlijk wel geweest. Maar ja, die slechte momenten zijn juist ook de momenten geweest waar ik het meest van geleerd heb.

Prabhasa Dharma roshi zei: ‘Jullie zijn allemaal vieze aardappels, en jullie worden met z’n allen in een kist gegooid. En daar liggen jullie tegen elkaar aan te schuren en te schuren en te schuren… en jullie schuren elkaar geleidelijk aan schoon..’

En zo gaat dat precies in een zentraining. Dat schuren was natuurlijk niet fijn, maar je werd er wel schoon van.

Recitatie(1999) – vlnr Jishin (nu Tetsue), Hozan, Iretsu en Anshin Tenjo

Waarom ben je weggegaan ?

In de winter van 1999-2000 mocht ik van Prabhasa dharma roshi de wintertraining in Mount Baldy doen. Dat heb ik gedaan. Daarna ben ik teruggegaan naar de Noorder Poort. Maar na een maand of drie wilde ik niet meer op de Noorder Poort blijven. Ik wilde gaan trainen in Mount Baldy. Ik dacht dat daar de échte zen, de authentieke zen beoefend werd. Ik dacht: daar ga ik de grote satori (verlichting) ervaren. Dat was een illusie, natuurlijk, dat heb ik me later gerealiseerd. Maar kennelijk moest ik dat toch eerst zelf uitvinden.

Mount Baldy was veel traditioneler en strenger dan de Noorder Poort. Het was echt nog die Japanse kloostertraditie. Koanstudie. Veel zitten. Daar ging het om.

Prabhasa roshi had op de Noorder Poort een ‘zachtere’ stijl ingevoerd. Die meer aansloot bij mensen uit westerse landen. Zij zei: westerse mensen hebben veel meer last van hun emoties. Koanstudie alleen kan dat niet doorbreken. Daarom is het nodig om andere middelen in te zetten. Zoals vipassana.

En dat vond ik heel goed van haar. Ik denk dat zij dat heel juist gezien heeft. Ik moet zeggen: ik ben de Noorder Poort, Prabhasa dharma zenji en Jiun roshi echt heel dankbaar voor wat ik daar geleerd heb. En ik denk dat Jiun roshi wel wist dat ik die meer authentieke zen niet in Mount Baldy zou vinden. Maar ja, ik moest dat toch zelf uitzoeken.

Ik ben een klein jaar in Mount Baldy gebleven en heb toen besloten dat ik op mezelf verder wilde. Dat ik de uitdaging aan wilde gaan om zelf in mijn eigen leven zen voort te zetten.

Vorige: Daniël Pollack

Volgende: Doshin Houtman

Daniël

Daniël Pollack

Woonde op de Noorder Poort van 1996 tot 2002

Unsui-naam: Kishin Homon

Huidig beroep: Physician assistant cardiothoracale chirurgie in het UMCG

Wat heb je in je huidige leven aan je zentraining gehad?

Eén van de dingen die sinds mijn zentraining altijd in mij ingebakken zijn, is de manier waarop we in de keuken omgingen met voedsel. Je gooide nooit voedsel weg en dat doe ik nog steeds niet, ook geen ‘kliekjes’ . Die gebruik ik in een ander gerecht. Daar maak ik bijvoorbeeld soep van. Een ander gevolg van mijn training is dat ik  vegetariër ben geworden. Ik heb een tijdlang na mijn training vlees gegeten. Want ik vind en vond dat erg lekker. Maar ineens kwam daar het besef van wat wij mensen de dieren aandoen. De hele bio-industrie vind ik verschrikkelijk. En daar kwam dus ook de boeddhistische filosofie om de hoek kijken: we zijn allemaal levende wezens. Dat wij mensen vinden dat we het recht hebben om andere levende wezens dat aan te doen, dat getuigt van hoe antropocentrisch wij de wereld hebben ingericht. Het idee dat wij mensen boven andere wezens zouden staan, en ze maar kunnen gebruiken naar ons goeddunken, druist mijns inziens tegen de boeddhistische filosofie in. We zijn allemaal levende, voelende wezens en niet afgescheiden van elkaar. De een is niet hoger dan de ander. Die zenfilosofie vind ik nog steeds geniaal.

Ik denk dat als je zo’n tijd zen hebt beoefend, het in je botten gaat zitten. Je bent er als het ware mee ingeënt. Ik mediteer helemaal niet meer op een formele manier, maar als ik bijvoorbeeld met de honden in het bos ga wandelen, dan kan het gebeuren dat ik ineens spontaan een stukje wandelmeditatie doe. Ik ben me bewust van waar ik loop en hoe ik mijn voeten neerzet. Dat zijn van die instant-momenten waarin ik heel gemakkelijk weer kan aanhaken bij mijn ervaring van de zenbeoefening.

Wat was het leukste en wat het slechtste moment in je zentraining?

Het leukste van mijn zentraining vond ik het begin. Dat we samen met de hele groep mensen die er toen was, de Noorder Poort oprichtten en het centrum vormgaven. De Noorder Poort was daarvoor een conferentie-oord en alles in het gebouw ademde die sfeer. Het was een beetje muffig. Er moest heel veel schoongemaakt, verbouwd en veranderd worden.

Zo hebben we stukje bij beetje ‘ons centrum’ opgebouwd. Er was saamhorigheid, gedrevenheid. In het Duits is daar een mooi woord voor: ‘aufbruchstimmung’, een sterke motivatie om met z’n allen iets voor elkaar te krijgen.

Ik heb daar heel erg van genoten. Er gebeurde een heleboel. Hoe gek dat ook klinkt, ik vond het daarna een stuk saaier. De zentraining, het dagelijkse leven, de retraites, dat werd op een gegeven moment een beetje een “saaie” routine, maar ja, juist dat is de zin van de training, omdat je in die schijnbare monotonie pas echt jezelf tegenkomt.

Kerstdiner ca 1999 (links zit Doshin, daarnaast Daniël)

In 1998 mocht ik voor Prabhasa Dharma roshi gaan zorgen toen zij zo ziek werd. Ik heb toen een jaar bij haar in haar appartement verbleven in Marina del Rey bij Los Angeles.

Ik voelde me vanzelfsprekend heel erg vereerd dat ik uitgekozen werd, en wilde ook heel graag goed voor haar zorgen. Lastig als je als monnik enerzijds probeert om van je ego af te komen, maar aan de andere kant geconfronteerd wordt met het feit dat je ego enorm gestreeld was door die beslissing. 

Een dieptepunt in mijn zentraining was in 2001. Ik kan het me nog heel goed herinneren. We hadden vakantie. Ik had een ligfiets, die  had ik met financiële hulp van de sangha gekocht. Ik ben toen met die ligfiets naar Duitsland gefietst, naar mijn ouders. Ik vond dat zo fantastisch. Die tocht op de fiets, dat was het ultieme gevoel van ‘de wijde wereld in trekken’.

Ik had op de Noorder Poort heel vaak  zo’n gevoel van wat ze in het Duits ‘fernweh’ noemen. Een verlangen naar weidsheid, naar ver weg. Soms zat ik naar buiten te kijken, over de landerijen om de Noorder Poort heen, en dan bekroop me dat gevoel van ‘fernweh’ heel sterk.

Maar goed, ik was dus die fietstocht aan het maken en ik genoot met volle teugen. Maar op een gegeven moment moest ik natuurlijk ook weer terug. En ik herinner me  nog goed die laatste kilometers naar de Noorder Poort, het was alsof ik tegen een muur op fietste. Ik wilde niet, ik wilde gewoon niet terug. En ik zat bijna te huilen op mijn fiets.

Dat was in 2001, zoals gezegd, en dat was echt een keerpunt. Ik ben toen ook met Jiun roshi gaan praten  om te kijken hoe het nou verder moest.

Waarom ben je  weggegaan?

Ik denk dat ik me uiteindelijk heb geforceerd in de zentraining.  Die gedrevenheid waar in het begin sprake van was, toen de Noorder Poort opgebouwd werd, dat veroorzaakte bij mij ook een soort van streven naar perfectionisme. Daarin heb ik me, denk ik, geforceerd. Ik had het gevoel in een theaterstuk te zitten waarin ik de perfecte monnik aan het spelen was. Terwijl ik natuurlijk ook gewoon een mens van vlees en bloed ben met verlangens, gevoelens en al dat soort dingen. En dan vroeg ik me af: Wanneer houdt dat nou een keer op? Wanneer ben ik nou een keer bevrijd van  die tweestrijd en word ik een door en door authentieke unsui?

Prabhasa Dharma roshi , mijn zenmeester, was zo, ik noem het maar, ‘lichtgevend’. Haar aanwezigheid alleen al was genoeg. Zij had een lichtheid om zich heen, dat was prachtig. Ik had het gevoel dat ik dat nooit zou bereiken.

Ik denk achteraf dat het overlijden van Prabhasa Dharma roshi voor mij een keerpunt is geweest en uiteindelijk het afscheid van de Noorder Port en van mijn leven als voor mij ook makkelijker heeft gemaakt. Zij was toch mijn zenmeester, ook al heb ik Jiun roshi altijd zeer gewaardeerd en geaccepteerd als zenmeester. Zij had veel begrip voor mij en heeft me toen ook op een heel fijne manier gesteund om de Noorder Poort te verlaten en mijn leven in een nieuwe richting te vervolgen.