Leren omgaan met gedachten, gevoelens, emoties en pijn

Leren omgaan met gedachten en gevoelens

Toespraak van Jiun roshi op de eerste dag van een vijfdaagse zen-retraite, geredigeerd en enigszins ingekort door Myoko Sint

 

Jiun roshiHet is vandaag de eerste dag van de go-sesshin. Go betekent vijf – dat zegt iets over het aantal dagen dat we hier bij elkaar zijn. Maar in de omschrijving van onze programma’s staat ook dat de nadruk in een go-sesshin ligt op ademmeditatie, en op het leren omgaan met gedachten, gevoelens, emoties en pijn.

 

Je kunt op een heleboel manieren leren omgaan met gedachten, gevoelens, emoties en pijn. De ene helft van Nederland geeft therapie en de ander helft is in therapie. Of allebei. En natuurlijk helpt dat ook. Maar het is een andere weg. Ik durf te beweren dat de weg via meditatie nog meer aan de wortel van het geheel komt. Maar dan moeten we wel echt mediteren. Het schijnt dat we wel 90% van de dingen die we doen op de automatische piloot doen. Gelukkig dat die automatische piloot er is – we hebben die nodig bij veel aspecten van het leven. Maar het is niet gelukkig dat we hem inzetten bij alle aspecten van het leven. Als we niet oppassen, gebruiken we hem ook in onze zen-oefening. Dan leren we op de automatische piloot omgaan met onze gedachten, gevoelens, emoties en pijn. Of in zen-termen: dan is het de verwarde geest die zich bewust wordt van verwarring. Je zou ook kunnen zeggen: dan gebruiken we een lachspiegel om iets te zien. En wat we dan zien is vervormd. Dat kan best leuk zijn: soms moet je lachen om wat je ziet, soms moet je erom huilen. Maar verander je er ook door? Weinig kans.

En ik denk toch dat je hier bent omdat je op een of andere manier wilt veranderen. Zelfs als je zegt “ik wil een weekje rust”, dan nog denk ik dat je die rust wilt omdat je anders wilt zijn. Je bent niet tevreden over wie je bent. Dus dat is de inzet. We willen iets veranderen. En het grote geluk is dat dat kan, omdat we eigenlijk in principe één grote verandering zijn. Maar het kan niet zolang we met de verkeerde blik kijken. Meditatie is nodig om het onszelf mogelijk te maken anders waar te nemen, ons anders bewust te worden. Dat wat zich bewust wordt, dat wat kijkt, is dat helder, is het wakker? Of zit het gewoon in dat bewustzijn van die automatische piloot? Zolang dat het geval is zal er niet veel veranderen.

Cartoon Shinyo Timmer

Cartoon Shinyo Timmer (zie ook www.ardantimmer.nl)

Daarom gaan we dus mediteren. We gebruiken de meditatie om ons in een helder en alert bewustzijn te brengen. We gebruiken de meditatie om niet te weten. Want een kenmerk van het verwarde bewustzijn is dat dat denkt het allemaal al te weten. Dus we brengen onszelf eerst helemaal in het gebied van het niet-weten. In dat gebied is alles mogelijk. Meditatie is daar een supermiddel voor. In zen gebruiken we vooral de oefening waarbij we ons op één punt richten. Daarmee stimuleer je wat ik noem het actieve bewustzijn. Dat wil zeggen dat je je niet alleen maar gewoon bewust wordt van wat er is, je stuurt ook een beetje de inhoud van je geest. Als je merkt dat je eigenlijk weer in die automatische piloot zit, haal  je jezelf onmiddellijk terug naar dat ene punt. Want zodra je ook maar iets weet, beperk je jezelf.

Als we loopmeditatie doen – het is loopmeditátie, niet gewoon maar wandelen  –  en je merkt dat je niet eens meer weet dat je loopt, maar je ziet een vogeltje en je bent ineens helemaal in Artis beland, dan breng je jezelf terug naar dat lopen. Zo stuur jij de inhoud. Dat is ook het enige wat het betekent om meester te zijn. Te kunnen sturen. Het klinkt misschien heel aangenaam, en heel luxe, om altijd door iemand gereden te worden, om een chauffeur te hebben, maar het is niet altijd handig in het leven. Dus ga je zelf aan het stuur zitten. Steeds weer haal je jezelf terug. Daarom is meditatie, zeker in die eerste dagen, ook hard werken. Als je dat niet doet, zit je misschien te dromen, misschien sta je op met een heel goed gevoel, je voelt je fantastisch, maar dat goede gevoel is ook ontstaan in dat verwarde bewustzijn. Is dat te vertrouwen? Nee, helemaal niet.

 

Daarom gaan we aan het werk. Let’s go, zei  iemand gisteren. Let’s do it. We moeten het doen. Dus voordat je je met allerlei mooie dingen gaat bezighouden of grootse projecten gaat aanpakken van ik ga deze sesshin gebruiken om… niet doen, in elk geval niet nu. Verdwijn in het niet-weten. Dat is de goede voedingsbodem.

 

Ik stel voor dat je in zazen de adem gebruikt. Dat is die ademmeditatie. Als je merkt dat je best nog wel heel actief bent, dat je nog heel veel aan het denken bent over thuis en ook hier over die Noorder Poort : wat een rare plaats, gekke rituelen allemaal en weet ik veel wat, idioot dat ze hier groene kussens hebben, dat hoort toch zwart te zijn… ga naar die adem. Je wilt weg van alle energie die nog  in dat hoofd zit, dus ga naar de adem in je buik. Beter gezegd, richt je op de beweging van die buik, die direct gekoppeld is aan de adem (want de adem zelf zit natuurlijk niet in je buik). Zeg eventueel als je inademt “in” en als je uitademt “uit”. Zorg dat je erbij blijft. Zorg dat je helemaal midden in die adem komt te zitten.

Hoe meer je in het midden van die adem zit en daarmee in zekere zin in het midden van het zelf, hoe groter je gaat worden. Je wordt grenzeloos. En dat moeten we hebben. Want als je grenzeloos wordt, is er geen ik en geen ander meer en dan is de hele basis van de verwarring verdwenen. Verwarring ontstaat alleen op basis van het idee van ik en ander. Of het nou ik en een gedachte is of ik en mijn buurman, dat maakt niet uit. Dus ga helemaal in die adem zitten. Breng jezelf steeds weer terug naar alleen maar in… uit. Op een gegeven moment valt dat misschien ook wel weg en zit je alleen nog maar in die beweging van de adem.

We gaan niet iets proberen. We proberen helemaal niets. We doen. We doen ongelooflijk veel. Namelijk onszelf steeds weer terugbrengen naar dat veld van niet-weten door helemaal in onze adem te gaan zitten. En we zitten niet alleen, we doen ook loopmeditatie en nog een heleboel andere dingen op een dag. Dus blijf daar ook dóén: houd jezelf bij de les. Blijf erbij. Actief bewustzijn. Weet wat je doet. Weet hoe je je theekopje oppakt, hoe je het wegzet, hoe je drinkt, hoe je loopt, hoe je eet, hoe je kijkt, hoe je gezicht is. Prabhasa  Dharma roshi zei altijd: ’s avonds als je naar bed gaat is het laatste wat je doet: weten dat je daar ligt. En als je ’s morgens wakker wordt, is het eerste: weten hoe je daar ligt. Met een helder bewustzijn. En je zult zien, dat je in de loop van het mediteren, in de loop van deze dagen, steeds helderder wordt in dat bewustzijn. En dat die verwarring, die automatische piloot, een beetje verdwijnt. Maar alleen als jij hard werkt.

En natuurlijk, vandaag en morgen zul je ook nog heel moe zijn. Nou, dan geef je jezelf af en toe een zazennetje cadeau. Oké, deze zazen mag ik even heerlijk in die automatische piloot verdwijnen. Van sommige zazen weet je al aan het begin dat het gewoon niet anders kan. Je hebt niet de energie om jezelf erbij te houden. Dan zeg je: oké, ik ga niet vechten. Ik laat me verrassen door wat er gebeurt. Het zou heel goed kunnen dat als het belletje aan het eind van zo’n periode klinkt, je ineens ontdekt dat je ontzettend wakker hebt gezeten. Hoe dat kan? Nou, doordat je niet bent gaan vechten. Doordat je jezelf even wat ruimte hebt gegeven. Dat is ook best iets heel moeilijks in de zen-oefening. Aan de ene kant zeggen we: houd jezelf erbij, doe het, heb die discipline, maar aan de andere kant moet je soms ook een beetje… laten we maar zeggen, aardig zijn. Ook dat leer je, door steeds meer in dat heldere bewustzijn te zitten.

Japanse shinto poort

 

Een grote hulp om in de dagelijkse activiteiten, vooral ook hier, jezelf erbij te houden, is door te proberen alles zo stil mogelijk te doen. Als een dief. Je doet je dingen en niemand mag het in de gaten hebben. Je hebt dat vast wel eens in films gezien, dieven die een kluis proberen open te breken. Die zijn ongelooflijk geconcentreerd en bewust aanwezig. Ze proberen het zo stil mogelijk te doen. Prabhasa  Dharma roshi gaf voor in de zendo altijd deze aanwijzing: als je dan toch moet bewegen, doe het als een dief. Niemand mag het in de gaten hebben. Je bent je helemaal bewust van wat voor kleren je aanhebt en wat voor herrie die maken als je beweegt. Maar toch probeer je het onhoorbaar te doen. Je beweegt heel langzaam, en je bent er met je volle aandacht bij. En dan zit je eigenlijk al in dat niet-weten. Want zodra iets in je gaat weten, gaat het mis. Dan krijg je dat idee van “o, als mijn buurman er nou maar geen last van heeft”, en ja hoor, meteen beweeg je te snel. Je moet als het ware helemaal verdrinken in dat wat je doet. Je hele wezen is alleen maar dat. Heel eenvoudig. Als je nu gewoon begint met te zeggen: “Oké, ik ga inderdaad proberen alles wat ik doe zo stil mogelijk te doen, ook op mijn kamer”, dan zul je zien dat je vanzelf op de goede weg komt.

 

Een goede dag.

Wat is een zenmeester?

Jiun roshi over zenmeesterschap

Deze toespraak werd op 19 april 2016 gehouden in een dai-sesshin, een intensieve zevendaagse zen-retraite. Zo’n toespraak, gehouden door een zenmeester, wordt teisho genoemd. In dai-sesshins wordt vooral geoefend met koans. Een koan is een vraag die niet met het denkende verstand te beantwoorden is, maar alleen vanuit (vaak plotseling optredend) inzicht in de aard van de werkelijkheid en van wat we het zelf noemen. Voorbeelden van koans zijn: Wie ben je als je een vogel hoort zingen? Wat is het geluid van één klappende hand?

 

JiunRoshiFormeel

Vandaag kom ik met lege handen. Het geven van een teisho is voor mij altijd een soort creatief proces. Soms wordt dat op gang gebracht door een citaat van de zen-kalender.

Maar het citaat van vandaag inspireerde me niet, dus ja, dan moet ik maar hopen dat er iets komt. Maar er kwam niets.

Een creatief proces heeft ruimte nodig, dan moeten er geen andere dingen in de weg zitten. En opeens, ongeveer twintig minuten voor ik hierheen kwam, realiseerde ik me dat er iets was wat me bezighield. Jullie weten misschien dat de nieuwsbrief van de Vrienden van de Noorder Poort vervangen wordt door een digitaal tijdschrift dat twee keer per jaar gaat verschijnen. Myoko heeft mij daar een tijdje geleden voor geïnterviewd, en de eerste vraag die ze me stelde was: wat is een zenmeester? Ik weet niet meer wat ik toen geantwoord heb. Ik weet alleen dat ik ook gezegd heb: je moet me die vraag eigenlijk nog een paar keer stellen, want ik vermoed dat ik steeds een ander antwoord zal geven.

 

Dus dat doet Myoko nu af en toe, dan vraagt ze: wat is een zenmeester? En dan zwijg ik, niet zoals het zwijgen van een meester uit de verhalen bij koans, maar ik zwijg omdat ik niet weet wat ik zeggen moet. Ik merk dat ik er intussen wel  mee bezig ben, met die vraag. Ik vraag me af waarom ik niet tevreden ben met een antwoord dat ik eventueel zou kunnen geven. Je kunt, en dat heb ik waarschijnlijk ook gedaan,  op een heel formele manier antwoorden: een zenmeester is iemand die lang getraind heeft en door de koans is gegaan, benoemd is door een andere meester, ouder is dan vijftig … er zijn een aantal van die dingen waarvan ik gehoord heb dat ze erbij horen.

 

Staf en hossu van zenmeester

Staf en hossu (attributen van een zenmeester); kalligrafie van Hakuin

Als ik aan leerlingen vraag: wat is een zenmeester, dan krijg ik ook wel antwoorden. Maar die antwoorden zeggen doorgaans alleen iets over een bepaalde eigenschap van zo iemand. Dan zeggen ze bijvoorbeeld:  dat is iemand die goed les kan geven, of iemand die verlicht is, of iemand die… tja, wat zou je zeggen? Maar als ik een dergelijk antwoord gaf, zou het niet kloppen. Wat ik ook zou zeggen, het klopt niet. Bedenk maar wat. Marjita, jij bent goed in bedenken, wat zou jij zeggen?

 

Marjita (met lage stem): Ooooooo.

Zou jij dat zeggen? Dat zou Marjita zeggen. Maar het klopt niet.

 

Myoshin: Je hebt een keer gezegd: een oud kind.

O ja, dat gaat over de betekenis van het woord roshi. Ik vind dat een mooie vertaling: een oud kind. Als een zenmeester  dan toch iets moet zijn, dan maar een oud kind.

 

Gisteravond leek het me opeens heel eenvoudig. Volgens mij ben je alleen zenmeester als je beseft wanneer je niet een zenmeester bent. Dat is het ook nog niet helemaal, maar het komt wel in de richting. Want als je zegt: vrij, of een oud kind, of een jong kind, dan is dat niet altijd waar. Ik denk (en ik hoop ook) dat geen enkele zenmeester van zichzelf zou zeggen: ik ben verlicht. Of: ik ben een goed mens. Als ik zeg: een zenmeester is een goed mens, brand ik mezelf onmiddellijk.

 

Ik realiseerde me dat ik eigenlijk gewoon weer  uitkom bij de Boeddha. Als de Boeddha iets werd gevraagd, zei hij heel vaak: het is niet dat. Dat is eigenlijk het enige wat ik een beetje veilig kan zeggen. Een zenmeester is niet…  Op het moment dat je zenmeester bent, kun je niet zeggen waarom.

 

Hé, dat is interessant. Is dat niet ook een beetje zo met de koanoefening? Als jullie een antwoord geven op een koan, zeg ik volgens mij niet zo vaak: dat is goed. Ik zeg veel vaker…nah, nog niet helemaal.

 

Dat wat het ware is, dat kun je niet omschrijven of benoemen of uitleggen. Dat vindt plaats in het gebied van het niet-weten. En dat is moeilijk voor degenen die pas net oefenen met een koan. Want we zijn zo gewend om, als ons iets gevraagd wordt, in woorden een antwoord te geven, als beschrijving of als uitleg. Maar dat is niet het ware. Het ware wordt eigenlijk alleen maar geleefd, het is een momentane gebeurtenis, een actie, iets waar je geen afstand van kunt nemen. Je kunt er niet naast gaan staan en vervolgens zeggen wat het is. Want wat je dan zegt is niet het ware, maar een beschrijving. En ook dat klopt weer niet, want  ook taal kun je zo gebruiken dat het het ware is. Of beter: je kunt zo spreken dat het het ware is.

 

Dus: wat is een zenmeester? Wat is een koan? Als je al een tijdje met koans oefent, weet je op het moment dat je je antwoord brengt, of het  het ware is of niet. Eigenlijk heb je mij daar niet eens voor nodig. Als je tenminste die fase van uitleggen, van beschrijven voorbij bent. Dan begint de koanoefening pas echt.

Dat betekent dat je de moed moet hebben om je over te geven aan het niet-weten, aan dat moment van echt niet-weten. Hoe moeilijk is het om dat moment te realiseren[1] waarop een vogel fluit. Zolang je het nog kunt beschrijven, is het niet het ware. Wat is het dan wel? Wat is een zenmeester, wat is een zenbeoefenaar? Wat betekent het op de weg te zijn? Geen idee. Hoe langer ik zen beoefen, hoe moeilijker het wordt om uit te leggen wat zen nu eigenlijk is. Je kunt uitleggen hoe je moet zitten, welke oefening je kunt doen, hoe je moet lopen, hoe je moet eten… Alle rituelen, buiginkje hier, buiginkje daar. Is dat zen? Toevallig heeft zen hier een gemengd Japans-Vietnamees gezicht. Maar er zijn ook scholen waar alle franje wordt weggehaald. Gewoon normale kleren, geen rituelen. Ik weet het niet. Ik denk dat er ook iets in die rituelen zit. We kunnen natuurlijk alles doen zoals in het dagelijks leven. Maar het gaat er hier niet om, dat we leren hoe we dagelijks moeten zijn, het gaat steeds maar weer om die confrontatie, om de momenten waarop we ons ineens iets realiseren, waarop we ineens iets ontdekken.

Illustratie koan: kalligrafie vogel

Wie ben je als je een vogel hoort zingen?

Het is belangrijk dat we uit het gewoontezelf komen. Dat we ons niet als automatisme ons verlaten op wat we al weten en kunnen. Maar dat we uitgedaagd worden om te doen wat we niet weten. Dat we verrast kunnen worden. Dat zijn eigenlijk ook momenten van creatie, van schepping. Zo’n schepping komt uit het niets. En als het voorbij is, is het weg, hoeft er niets mee gedaan te worden.

Als het écht gedaan is, is het helemaal weg. En vandaar, als je jouw antwoord op je koan hebt gebracht en ik zeg je: breng me nog eens een antwoord, dan moet je niet teleurgesteld zijn. Soms zeggen mensen: maar ik heb toch al geantwoord en het antwoord was toch goed! Maar als je echt geantwoord hebt, waar is dat antwoord dan gebleven? Kun je dat antwoord herhalen? Als jij denkt dat je je antwoord kunt herhalen, moet je juist  verder gaan met de koan, totdat je het niet meer kunt herhalen. En dan doen we het nog een keer.

 

Voor degenen van jullie die net beginnen met koans: koanoefening is niet een soort tentamen, niet iets om te kijken of je het goed doet. Het is  een gelegenheid, een kans om het ware te leven. En iedere keer dat je dat moment hebt geleefd, is het deel van jou geworden. Dat is een belangrijk aspect van het veranderingsproces dat plaatsvindt in de zenoefening. De verandering vindt niet plaats in onze kennis, in het weten, maar in het zijn. Op het niveau van het zijn, op het niveau van het leven, daar kunnen we veranderen. En dat is wat koanoefening doet. Als je het weten achter je durft te laten, als je het begrijpen achter je durft te laten, als je het uitleggen achter je durft te laten, ga je naar het zijn.

 

Zen is om te leven. Nu, in dit moment. Dit is het enige moment waarin dat kan. Daarom heeft het ook geen zin om verwachtingen te hebben over de toekomst of terug te kijken naar het verleden. Zen leven betekent dit moment gebruiken. Dit moment is een kans. En wat is dit moment? Dit moment is steeds weer een ontmoeting. Of we nu onze gedachten ontmoeten of onze gevoelens of dingen die we zien of horen, het is steeds weer een gelegenheid om het ware te leven.

 

Wat is een zenmeester… Wat is het zogenaamd goede antwoord op een koan?

Jij bent de enige die dat niet-weten kan.

 

Een goede dag.

[1]Het moment te realiseren betekent ongeveer: je zó volledig aan dat moment te geven, dat je jezelf vergeet.