Dichter bij Zen najaar 2021

In de rubriek Dichter bij Zen plaatsen we gedichten van mensen uit de sangha. Tijdens de go-sesshin in augustus liet deelneemster Mirte Slenders zich door de meditatie én de prachtige omgeving inspireren tot deze foto-haiku’s.

Dichter bij Zen

door Mirte Slenders

Perfect

Perfect

Door Lilian Daishin van der Vaart (eerder gepubliceerd in haar blog eleftheria)

Afgelopen week was ik in Drenthe, op retraite in de Noorder Poort. Het was een kokoro, een retraite-vorm met ruime afwisseling tussen het stille zitten en zen-in-actie: werken, studeren, lopen, tekenen, schrijven – vul maar in. Dat geeft de gelegenheid om te oefenen met het bewaren van een meditatieve geest, ook als je actief bezig bent. Het was een mooie oefening voor het gewone dagelijkse leven. Het blijkt toch vaak moeilijk te zijn om die meditatieve geest te behouden omdat je al gauw weer in de waan van de dag wordt meegesleept. We vergeten vaak dat we telkens weer terug kunnen keren naar die meditatieve geest. Voor mij is dat steeds terugkeren waar het om gaat, meer nog dan dat ik continu in die meditatieve staat verkeer.

 

Ik had werk in de tuin, iets wat ik heel graag doe. De weersomstandigheden waren niet aldoor geweldig, maar tussen de miezerbuien door kon het ineens prachtig weer zijn. Fris was het ook, en het waaide meestal stevig. Bij het planten van bollen, een klusje dat aan mij was toegewezen, zat ik vol in de wind. Ik kon weer even goed voelen hoe ik daar als ‘meisje uit het Noord-Hollandse kustgebied’ van kan genieten. Het kan me een gevoel van kracht geven om in die wind te verkeren. Zolang ik er maar niet tegen in hoef te fietsen…

 

Omdat ik wat extra in de tuin wilde werken vroeg ik ‘chef tuin’ Ajit om aanvullende taken. Ik suggereerde zelf om de tuinpaden te wieden, want daar is altijd werk aan. Maar nee, hij had iets anders in petto: bladeren vegen. Het is een waardevolle zenoefening om niet te zeer verstrikt te raken in je voorkeuren en afkeuren of je opinies. En bij deze chef tuin had ik al ontdekt dat hij, als dat wel gebeurde, zeer raak kon reageren.

Ik ervoer de totale zinloosheid van een reactie als ‘wat is de zin van bladeren vegen als het zo hard waait?’. Ik moest denken aan de keren dat ik zelf tijdens weekend-retraites mensen in het pikdonker onkruid had laten wieden. En aan mijn blogpost over bladeren vegen. Die dag was het redelijk windstil geweest, maar op de dag dat de post verscheen waaide het hard, zeker aan de kust. Daar woont mijn zus, en toen zij het verhaaltje las, had ze dikke pret, want ze zag me al in windkracht 8 vegen aan bladeren die als een tornado om me heen zwierden. Welnu, het was geen windkracht 8, maar de wind was stevig genoeg om alles wat ik bij elkaar zou vegen deels weer weg te blazen. Aan de luwe zijde van het gebouw die Ajit me had aangewezen, viel het enigszins mee. Ik vond een manier om toch redelijk wat blad op te vegen zonder dat het meteen weer de hele tuin door joeg. Het vegen werd een spel tussen mij en de wind waar ik veel lol aan beleefde, evenals aan de gedachte wat de anderen zouden denken als ze me zo bezig zagen. Ik vroeg me af of Ajit zelf ook zo’n pret zou hebben om deze opdracht, en om het feit dat ik er braaf mee aan de gang ging.

Het was in de dagelijkse toespraak van zenmeester Jiun roshi onder andere gegaan over perfectionisme. Het ging over hoeveel mensen bezig lijken te zijn met het vooral toch maar goed te doen. Niet alleen maar goed, nee: perfect. Het ging erover dat dat perfectionisme wel steeds erger lijkt te worden. Ik vraag me wel eens af of de zenbeoefening juist perfectionisten aantrekt. Ik herken het perfectionisme ook in mezelf; en dan gaat het er niet alleen over of ik het goed of fout doe in de ogen van een ander, maar juist ook in mijn eigen ogen. Dankzij mijn zenbeoefening word ik met de jaren wel milder: minder ‘rechtspleging’ zoals Jiun roshi het noemde. Er is minder veroordeling, wat allemaal goed of fout is en beloond of bestraft moet worden. Maar de kiem zit er nog wel, en het is makkelijk om hem weer te voeden als ik niet oppas.

 

Al harkend op de keitjes-rand langs de zendo was het niet alleen de wind die mijn bladveeg-zen-in-actie probeerde te saboteren: de keitjes deden ook een duit in het zakje. Het bleek moeilijk kleinere blaadjes uit de ruimtes ertussen weg te krijgen. De woorden van Jiun roshi speelden door mijn hoofd. Wat een perfecte oefening had de tuin-chef me op deze dag gegeven. De ultieme oefening in niet-perfectionisme. Doen wat je doen kunt. Wanneer is het goed?

Koninginnen

Koninginnen

Een kleine geschiedenis over verknopingen[1] (door Ursula Roethel)

Op 26 juli werd Sandra Möller uit Hamburg, die sinds een klein jaar op de Noorder Poort woont, tot unsui (zen-non) geordineerd. Sindsdien is haar naam Agetsu (O, maan!).

Ik kom ook uit Hamburg, en Sandra had (met toestemming van Jiun roshi) mij daarom gevraagd om, zoals bij die gelegenheid gebruikelijk is, haar haren af te knippen en haar hoofd te scheren.

Voor mij was dat een teken van bijzonder vertrouwen en ik vond het ook heel mooi om deze stap samen met haar te mogen zetten. We voerden onze kleine ceremonie uit op een prachtige zomerdag. Ik moest een kleine lok op haar kruin laten staan, zodat Jiun roshi die tijdens de ordinatie als laatste kon afscheren.

HarenScherenAgetsu-2

Aki, een vrouw met wie ik lange tijd als grimeuse in het theater heb gewerkt, heeft sinds tien jaar een winkeltje in Hamburg dat “Koninginnen” heet. Zij knoopt pruiken voor vrouwen die door ziekte hun haren zijn verloren, meestal ten gevolge van chemotherapie.

Wat ligt dan meer voor de hand dan de haren van een non weg te geven als steun bij de genezing van een zieke vrouw? We zijn alle drie gelukkig met de weg die die haren nu gaan.

Zo ontstaat een “verknoping” van vier vrouwen uit Hamburg en een “verknoping” van haren tot een pruik. We weten nog niet welke vrouw de pruik met de haren van Agetsu gaat dragen. Maar misschien vindt zij door deze “verknoping” ooit nog de weg naar de Noorder Poort. Wie weet?!

[1] Het Duitse woord Verknüpfung betekent verbinding maar wordt ook gebruik voor het knopen van een pruik.

Rohatsu 2019

De Rohatsu, die elk jaar op vele zencentra in de wereld rond 8 december gehouden wordt, is een zeer intensieve retraite. Irene Alegría tal cuál es Espinosa, een van de Spaanse meditatieleiders, deed voor de eerste keer mee en beschreef haar indrukken.

Winter op de Noorder Poort

Wat doe je in een Rohatsu?

Gedachten en indrukken van Irene Alegría tal cuál es Espinosa

 

In de zendo

De stilte en de vastberadenheid van de deelnemers, de kleuren, één zijn met iedereen, me laten dragen door de energie die ontstaat, binnen, buiten ...... door de pijn in mijn benen .... zich alsmaar verdiepend inzicht.

 

De maaltijden

Een feest voor de zintuigen.

Het geluid van de gong die ons naar de eetkamer roept,

de kruidige etensgeur bij het verlaten van de zendo,

de ruimte die zich voor mij opent met de orioki's,

de aandacht, de smaken en het mondgevoel van het eten.

 

Slapen

Het open raam en het geluid van de bomen, van de wind, van de regen.

De intense, helende warmte onder het beddengoed.

Weinig uren, veel rust.

 

Wandelingetjes

Elke dag een geschenk.

Eerst zonnige en koude dagen, met de zon die zijn best moet doen om een plek te vinden tussen de lange schaduwen van de bomen.

Dan mist en vorst die alles bedekken met wit.

Weer een dag later zachte regen en gras bedekt met glinsterende druppels.

Op een ochtend een verrassende regen van zachte en langzame bladeren.

En altijd kwam aan het eind van het kinhin-pad de boom me tegemoet, als een open hand naar de hemel.

 

De Sanzen ruimte op Noorder Poort

Sanzen

Opletten, opspringen, snel naar de uitgang en vol aandacht in de wachtkamer ....... alles is mogelijk.

Het geduld, de aandacht en het kleine hondje van Jiun roshi vervullen me met vreugde: bemoedigend.

 

Het hele huis, de bewoners en de omgeving helpen ons.

 

Bedankt

 

Ik kreeg een geschenk tijdens de "nachtzitting".

Ik ging heel moe naar bed en was niet van plan naar beneden te gaan. Toen ik al in mijn lekkere warme bed lag, herinnerde ik me wat Jiun roshi ons over Manjushri had gezegd en vroeg ik aan de bodhisattva en aan alle andere "gezegende zielen" (zo zei mijn moeder dat toen ik klein was):

"Ik ben zo moe, maar als ik door in deze nacht te mediteren iets ga begrijpen en ik mijn lichaam daarmee geen schade berokken, help me dan om wakker te worden en te gaan zitten"

En na slechts anderhalf uur slaap, het was pas tien over twaalf, werd ik volledig uitgerust wakker en was ik er klaar voor. Ik kleedde me aan, ging naar beneden en zat eerst nog even in de sanzenkamer, waar ik een kussen gevuld met boekweit uit kon proberen dat harder was dan het kussen dat ik tot dan toe had gebruikt en waarop ik verder ben blijven zitten.

De groep kwam uit de zendo, ik dronk koffie met hen en at rijk belegde crackers, we gingen mediteren en die nacht deden mijn benen geen pijn, ik was niet slaperig en de volgende dag voelde ik me goed en hoefde niet meer dan een uur te rusten. Een “geschenk”, en ik was ook iets gaan begrijpen  .....

nogmaals bedankt.

 

Herinneringen – Cees de Wit

Cees Dharma Pala de Wit woont in Heerenveen en werkt als vrijwilliger op de Noorder Poort, en wel als hoofd van de Technische Dienst. Hij oefent al meer dan dertig jaar zen. Hij leverde deze herinneringen aan onder de titel Belevenissen van een beginner

Herinneringen aan Roshi

van Cees Dharma Pala de Wit

Uit het schetsboek van Prabhasa Dharma

Het zal 1985 zijn geweest dat ik kennis maakte met zenmeditatie. In het Carmelitessenklooster in Drachten kwam wekelijks een groep mensen samen om te mediteren. Een van de inwonende zusters deed daar ook aan mee. Jan Koenes, die de groep leidde, deed sesshins bij Prabhasa Dharma roshi. Hij heeft later een poos in het Dharma House in Miami  gewoond.

 

Via Jan Koenes ben ik ook al vrij gauw met Prabhasa in aanraking gekomen. Op 21 juni 1990 heb ik van haar de geloften gekregen. De eerste keer dat ik Prabhasa roshi ontmoette was tijdens een sesshin op de Theresiahoeve in Langenboom.

De eerste sanzen was erg spannend weet ik nog. Ik denk dat de instructie, hoe te handelen, niet al te duidelijk was geweest, want toen ik de sanzenruimte binnenkwam, zag ik daar niemand. Ik dacht dat ik de verkeerde deur had genomen en wilde alweer teruggaan. Maar direct rechts van de ingang stond een kamerscherm. Toen ik daar om de hoek keek zag ik een levende Boeddha in meditatie verzonken. Niet wetende wat te doen ben ik uiteindelijk maar tegenover haar gaan zitten.

 

Vaak ontmoet ik mensen die luidruchtig zijn en die van de ene in de andere emotie schieten, maar Prabhasa straalde een innerlijke rust en diepgang uit die diepe indruk op mij maakten. Ze stelde vragen en gaf instructie hoe verder te gaan met mijn meditatie.

 

Later op de Tiltenberg heb ik nog diverse sesshins bij haar gedaan. Van tevoren werd besproken wat de gedragsregels waren, onder andere niet praten en elkaar niet aankijken. Toen ik in een middagpauze op een bospad wandelde zag ik in de verte Prabhasa aan komen. Alleen wij tweeën waren daar op dat moment. Wat moest ik doen? Haar negeren was onmogelijk en elkaar aankijken mocht ook niet. Prabhasa kwam met de meest voor de hand liggende oplossing. Vlak voor we elkaar passeerden maakte ze met een glimlach gassho, simpel, respectvol en met volledige aandacht.

 

De sesshins met Prabhasa roshi waren strak geregeld. Tijdens een meditatie zaten we zo stil dat een verdwaalde koolmees op het hoofd van een mevrouw landde en in haar haarnetje verstrikt raakte. We hebben het beestje bevrijd en naar buiten gebracht.

 

De koanoefeningen vond ik moeilijk en ik had vaak geen idee waar het naartoe moest gaan. Prabhasa gaf ook niks van een oplossing prijs. En toch, door al dat geworstel en het dan soms maar opgeven, leverde het dikwijls bevrijdende inzichten op.

 

Niet weten, en daar tevreden mee zijn, zonder oordeel kijken naar het huidige moment, dat zijn zaken die onder leiding van Prabhasa Dharma roshi bij mij tot ontwikkeling zijn gekomen. Daar ben ik haar zeer dankbaar voor.

Herinneringen – Suus Scheller

Suus Dharma Kala (Goddess – Moon of the fine arts) Scheller (1934) is beeldend kunstenaar en deeltijd psycholoog-psychotherapeut. Ze werkt vaak  met gezinnen en beeldende middelen. Suus is veelvuldig schenkster aan de Noorderpoort en deelneemster aan werkweken en daily life-sesshins.

Suus Scheller - Vliegende hond

Suus Scheller – Vliegende hond

Herinneringen aan Roshi

van Suus Dharma Kala Scheller

 

Rond 1980 kwam het zenboeddhisme mijn wereld binnen, dankzij het boekje van Nico Tydeman: Zitten, de praktijk van Zen. We oefenden in het culturele centrum de Kosmos aan de Prins Hendrikkade in Amsterdam. We deden er een prille sesshin. Een oudere vrouw vertelde me enthousiast, dat er nu ook een vrouw als zenleraar uit Amerika was gekomen. Jenny de Wit (later Jiun roshi), was haar meteen achterna gereisd naar Oostenrijk. Ik kreeg ook nog een beschrijving van zoiets opwindends als een koan. Iets met een blad dat naar beneden kwam. We kenden eigenlijk alleen maar mannen als zenleraren. Kort daarna konden we op de Tiltenberg, in Vogelenzang, ook met haar kennismaken. Elegant, poëtisch, krachtig en inspirerend was ze. Bovendien verbond ze een en ander ook met woorden uit de bijbel. Dat vond ik fijn. Wat mij verder vooral trof, was dat enkele verdwaalde narcissen op een kaal plekje na twee dagen zitten voor mij ineens van een intense schoonheid waren. Als beeldend kunstenaar vond ik dat extra fijn.

 

Daarna maakte ik opportunistisch gebruik van verschillende korte sesshins bij haar en bij Genpo en pater Lasalle. Met de koan Mu reisde ik ze beurtelings af. Roshi zei toen ik binnenkwam voor Dokusan: Hoe heet je? Ik zei: Mu. Dat gaf haar hoop en ze zei: Je zou eens een maand moeten zitten. Bij wie? De mannelijke energie in de sneeuw bij Genpo, of de vrouwelijke in de woestijn van Californië bij Prabhasa? Het werd de laatste.

Ik moest onbetaald verlof vragen en al mijn kostbare vakantiedagen eraan opofferen voor bijna vijf weken. Ik stelde me voor hoe Prabhasa mij met open armen zou opwachten bij aankomst, maar nee: ze was eerst nog drie dagen thuis in LA. Ik was teleurgesteld en ook wel kwaad. Na haar aankomst gingen we een uitstapje maken naar een natuurreservaat in de buurt. Ze hield daar een korte teisho over hoe de natuur zich aanpaste aan de ongewone omstandigheden van droogte en hitte. De eik had piepkleine eikeltjes en de bladeren waren verhard tot een soort hulstblad. Een ander boompje verloor in geval van nood in één keer zijn blad. Moraal: ze pasten zich aan de omstandigheden aan. Mijn kwaadheid gleed in verwondering van mij af. De andere deelnemers waren interessante, levendige types. Veel hoogopgeleide mannen en vrouwen wist ze te inspireren.

 

Thuis luisterde ik graag naar haar teisho’s op cassettebandjes in mijn atelier. Haar thema van het loslaten van je ego hielp me als beeldend kunstenaar om vrijer en lichter te schilderen. Ik had een thema van een hond die door een hoepel sprong, in een wijds, woestijnachtig landschap. Het verbeeldde voor mij de ervaring van een koan opgelost te hebben. De hoepel was de barrière van de koan, en als je terug op aarde kwam was de wereld niet veranderd, maar toch ook weer wél, doordat je zelf veranderd was. Het was een fijn inspirerend thema, waar veel mensen door geraakt werden. Helaas vond roshi het geen zenkunst. Tja.

 

Ergens in die periode werd roshi verschrikkelijk ziek. De kankeruitzaaiingen waren eigenlijk al te ver gegaan. Een arts die bij de operatie was, zei me dat ze hoogstens nog vijf jaar te leven had. Ze is toen veel actiever geworden om zenmonniken op te leiden en om de latere Jiun roshi te stimuleren in Europa een eigen centrum te stichten. Ik kreeg de indruk dat ze ook veel pijn had en dat ze haar lichtvoetigheid kwijt was geraakt.

 

De derde keer dat ik een maand in de woestijn was, zat ik dicht tegen een burn out aan en dat heeft mijn herinneringen gekleurd. Ik was ongeduldig en vond dat ik nu maar eens verlicht moest raken. Roshi doorzag niet dat dit geen goede invalshoek voor me was en gaf me een heel moeilijke koan. Verder adviseerde ze me niet om me heen te kijken naar de magistrale natuur, maar om alleen naar de grond te kijken. Daar werd ik zo somber van dat ik er gauw weer mee ophield.

 

Laten we eindigen met haar sprankelende, inspirerende kant. Het zonder voorbehoud manifesteren van jezelf toonde ze in het ensceneren van rituelen. Op Buddha’s Birthday schepten we met een soeplepel water met rozenblaadjes over een grote plastic babypop. Ze nodigde de dichter Alvaro uit om ons te leren dichten met heerlijke, onrationele beelden. Na een week stil zwoegen in de hitte nam ze ons mee naar de heerlijke warme minerale bronnen van Palm Springs om bij te komen. En zo kan ik nog een hele tijd doorgaan.

Herinneringen aan Roshi

Herinneringen aan Roshi

Prabhasa Dharma zenji, bij leven door haar leerlingen altijd aangesproken met Roshi, heeft bij velen een diepe indruk achtergelaten.

Hoe was de ontmoeting met haar voor een aantal mensen uit onze sangha? Wat heeft ze voor hen betekend? ZenLeven vroeg het aan een trouwe vrijwilliger van de Noorder Poort, aan een kunstenares, aan een van onze zenleraren en aan een unsui (zenmonnik) die uiteindelijk Vipassana-leraar is geworden. De vier artikelen geven een impressie van verscheidene kanten waarbij overeenkomsten én verschillen in het oog springen.

De bijdragen bevatten zen-termen die niet iedereen zal kennen. We hebben tooltips toegevoegd met uitleg.

Maurits Hogo Dienske was voor zijn pensionering vijfendertig jaar wiskundeleraar. Hij begon in 1980 met zen en studeerde twaalf jaar bij Prabhasa Dharma zenji. In 1999, vlak voor haar sterven, heeft zij hem tot leraar van het Internationaal Zen Instituut benoemd.

Lees zijn herinneringen

Doshin Houtman werd in 1989 leerling van Prabasha Dharma roshi en begon met koanstudie in de Rinzaitraditie. Sinds 2002 is zij dharmaleraar in Vipassana en zen.

Lees haar herinneringen

Suus Dharma Kala Scheller  is beeldend kunstenaar en deeltijd psycholoog-psychotherapeut. Ze werkt vaak  met gezinnen en beeldende middelen. Suus is veelvuldig schenkster aan de Noorderpoort en deelneemster aan werkweken en daily life-sesshins. Dharma Kala betekent Goddess-Moon of the fine arts.

Lees haar herinneringen

Cees Dharma Pala de Wit woont in Heerenveen en werkt als vrijwilliger op de Noorder Poort, en wel als hoofd van de Technische Dienst. Hier naast het bord bij de ingang van het centrum, dat hij heeft gemaakt. We konden helaas geen foto vinden van hem samen met Prabhasa Dharma roshi. Hij oefent al meer dan dertig jaar zen.

Lees zijn herinneringen

Het zenleven van Martine des Tombe

In deze rubriek wordt aan de hand van vijf vaste vragen iemand geportretteerd die mediteert op de Noorder Poort of in één van de landelijke groepen. Dit keer Martine des Tombe, 55 jaar, uit Diever. Ze is musicus en mediteert sinds 2011.

Het zenleven van Martine des Tombe

Martine des Tombe

Wat bracht je ertoe om zen te gaan beoefenen?

Dat is een lang verhaal, maar om het kort te vertellen: ten tijde van een instorting heeft een leidinggevende op mijn (toenmalige) werk me aangeraden om een boek van Eckhart Tolle te lezen. Ik verwachtte er niks van en had zelfs forse weerstand tegen ‘dat zweverige gedoe’. Toen ik een video van Tolle zag bleek er niks zweverigs aan te zijn en ik werd gegrepen door de manier van kijken naar je gedachten en je reacties op wat je dagelijks zoal tegenkomt. Die bewustwording heeft me enorm veel gebracht. Twee jaar later kreeg ik behoefte aan meer en deed ik een cursus mindfulness. Daarna wilde ik doorgaan met mediteren en heb ik een plek gezocht niet al te ver van mijn huis. Ik kwam terecht op de Weesperzijde bij Maurits Hogo Dienske en daar ben ik gebleven. Ik heb dus niet erg bewust voor zen gekozen, maar ik ben het tegengekomen en gebleven.

Waar en bij wie mediteer je?

Ik heb dus vijf jaar bij Maurits Hogo Dienske in Amsterdam gezeten, en sinds ik vorig jaar naar Diever ben verhuisd zit ik iedere maandagavond op de Noorder Poort. De avonden worden beurtelings geleid door Myoko Sint en Tozan Timmer.

De afgelopen jaren heb ik regelmatig sesshins, weekenden of werkweken gevolgd op de Noorder Poort. Toen ik naar Diever verhuisde dacht ik dat ik lekker vaak naar sesshins zou kunnen gaan, maar gek genoeg ben ik nog niet één keer geweest… Dat heeft voornamelijk te maken met het feit dat ik geen oppas voor mijn oude hond heb, dus dat is een tijdelijk gegeven. Ik doe ook mee aan het Zenleven Thuistraject dat in maart gestart is bij de Noorder Poort.

Wie (of wat) beschouw je als je leraren?

Ja…wie of wat niet, zou ik bijna zeggen. Maar als ik denk aan menselijke leraren dan denk ik weer eerst aan Eckhart Tolle. Ik word nog steeds geraakt door de manier waarop hij over stilte praat, en door de humorvolle en voor mij herkenbare manier waarop hij ons geploeter kan beschrijven. Dan is er natuurlijk Maurits. Vijf jaar lang heb ik hem wekelijks horen praten, en ik mis zijn aanwezigheid en toespraken nog steeds. Gelukkig neemt de zengroep in Utrecht de toespraken van Maurits op en zet ze op hun website. Ik luister er graag naar. Op de Noorder Poort is het natuurlijk Jiun roshi, die ik door toeval nog maar weinig echt ontmoet heb als leraar, maar nu in het Zenleven Thuistraject wel regelmatig. En Tozan en Myoko natuurlijk.

Maar bovenal vind ik veel inspiratie in de natuur. Ik kijk naar een torretje en voel me verbonden. Het torretje doet wat het moet doen. Niet meer, niet minder. Tegenslag ondergaat het, maar het zal alles doen om weer verder te komen. Ongehinderd door gedachten over de gebeurtenis. Leerzaam.

Welk boeddhistisch begrip spreekt je het meest aan?

Dit vind ik een hele moeilijke vraag. Ik ben er niet op die manier mee bezig geloof ik. Mijn hoofd werkt nogal associatief, en begrippen en rijtjes zoals er nogal wat zijn in het boeddhisme blijven niet gemakkelijk haken. Er zijn wel elementen die me bezighouden, zoals het zelf, of beter de afwezigheid ervan. Angstaanjagend en heerlijk tegelijk. Iets anders dat me fascineert is het ik en de ander of het ik en het ander.

Ik vroeg ooit aan Koshin, die toen op de Noorder Poort woonde: Koshin, wat doe jij als er een mug bij je komt in de zendo. Koshin zei: ik wens hem een goede maaltijd.

Maurits vertelde een keer: als je soms vervelende gedachten hebt over willekeurige mensen die je tegenkomt op straat, kun je innerlijk zeggen: ik wens je het allerbeste. Probeer het maar eens!

Hoe ziet jouw zenleven eruit? Hoe werkt je zenbeoefening door in je dagelijks leven?

Ik probeer dagelijks vijfentwintig minuten te zitten. Dat lukt niet altijd, maar ik streef ernaar. Ik heb een hoekje in mijn slaapkamer dat sinds een paar maanden ingericht is als meditatieplek. Dat bevalt heel goed. Daarnaast ga ik naar de maandagavondcursus op de Noorder Poort en doe ik dit jaar ook de Basiscursus van het Zenleven Thuistraject. Dat bevalt heel goed, al vind ik dat ik er meer aan zou kunnen doen. Op dit moment ben ik veel bezig met mijn moestuin en lees daar ook veel over. Ik ben ervan overtuigd dat de moestuin ook kan bijdragen aan mijn zenleven.

De ontwikkeling die ooit met Eckhart Tolle is begonnen gaat gewoon door. Soms gebeurt er tijden niks en dan is er plotseling een inzicht, een nieuw gevoel of juist een afwezigheid van iets waar ik eerder last van had. Het contact met mijn moeder is bijvoorbeeld veel beter geworden. Dat vind ik heel waardevol.

Het zenleven van Rudy Koetsier

In deze rubriek wordt aan de hand van vijf vaste vragen iemand geportretteerd die mediteert op de Noorder Poort of in één van de landelijke groepen. Dit keer Rudy Koetsier, 46 jaar, uit Zwolle. Hij werkt in de ICT en mediteert sinds 2000.

Het zenleven van Rudy Koetsier

Rudy Koetsier

Wat bracht je ertoe om zen te gaan beoefenen?

Ik had lang geleden, aan het eind van mijn tienerjaren, wel eens iets gelezen over zen. Het sprak me aan, al vind ik het moeilijk om te zeggen waar ik precies door geraakt werd. Toen ik net was terugverhuisd naar Zwolle, zag ik een aankondiging van een lezing over zen in het wijkcentrum van mijn nieuwe buurt. Dat vond ik een prima gelegenheid om dat wijkcentrum eens van binnen te zien én  iets meer over zen te horen. Die lezing werd gehouden door Ben Oosterman en het was eigenlijk een vrij kort verhaal, maar met de uitnodiging om eens op een dinsdagavond naar zijn meditatie-avond te komen. Dat heb ik dus gedaan.

Waar en bij wie mediteer je?

Ik heb dus altijd in de meditatiegroep in Zwolle gezeten, door alle wisselingen heen. Die werd eerst geleid door Ben Oosterman, en toen die overleed is de groep een tijdje geleid door Ans van Gurp met nog twee anderen, en de laatste vijf jaar door Myoshin Zeitler en Myoko Sint. Toen ik eraan begon had ik met mezelf afgesproken dat ik het tot de zomervakantie zou doen, maar aan het eind van de zomervakantie bleek ik het echt te missen en keek ik ernaar uit dat het weer zou beginnen. Dat is denk ik de reden dat je het volhoudt, dat je merkt dat je het mist als je het niet doet. Al is het moeilijk uit te leggen wat ik dan mis. Het is in elk geval fijn om in een groep te mediteren; het kan ook in je eentje maar in een groep is echt fijner.

Wie (of wat) beschouw je als je leraren?

Er zijn wel mensen die ik als voorbeeld beschouw, en één daarvan is zeker mijn vader. Dat is een man die heel rustig en evenwichtig is, alles van alle kanten bekijkt. Een ander voorbeeld? Dat vind ik moeilijk, hoor. Ik zoek het niet in andere mensen en heb dus ook eigenlijk geen leraren nodig.

Welk boeddhistisch begrip spreekt je het meest aan?

Dat vind ik ook een moeilijke vraag. Compassie vind ik een mooi begrip; dat zou ik ook zeker willen ontwikkelen.

Hoe ziet jouw zenleven eruit? Hoe werkt je zen-beoefening door in je dagelijks leven?

Die meditatie-avond is voor mij altijd een moment waarop ik tot rust kan komen. Ook brengt het me ertoe om wat meer van een afstand naar mijn reacties te kijken en die soms bij te sturen. Bijvoorbeeld als ik in de file sta. Dan kan ik even kwaad worden op al die andere mensen die me in de weg staan, maar dan zie ik meteen hoe onzinnig dat is: zij staan óók in de file, net als ik. En dan verdwijnt die kwaadheid en kan ik verder rustig in mijn auto zitten tot ik weer verder kan.

Een mooie ‘challenge’

Still uit documentaire Prison pioneers van Ulrike Helmer

Still uit documentaire Prison pioneers van Ulrike Helmer

Een mooie  ‘challenge’

Sinds 1 januari 2018 is iemand van onze sangha, Nelleke van Zessen, aangesteld als hoofd boeddhistische geestelijke verzorging bij de Dienst Justitiële Inrichtingen. Een ‘beroepsboeddhist’ bij het ministerie van Justitie. Jacky Limvers sprak met haar.

Hoe is dat zo gekomen?

Ik ben zeven jaar geleden begonnen met werken als boeddhistisch geestelijk verzorger in overheidsdienst. We werkten in de gevangenis, voerden gesprekken met gedetineerden en begeleidden mindfulness- en meditatiegroepen. Daarvoor waren er wel freelance boeddhistisch geestelijk verzorgers bij de overheid geweest, maar in 2011 begonnen we officieel. De tijdelijke erkenning van de overheid van de BUN als zendende instantie werd verlengd en een aantal jaren later in een definitieve erkenningsovereenkomst omgezet. Er was in die beginjaren veel ruimte om ons aanbod te ontwikkelen, want hoe word je boeddhistisch geestelijk verzorger? Nu, je wordt het eigenlijk pas als je het bent. Geldt ook voor moederschap, denk ik, ook voor ministers.[1]
 
Mijn voormalige leidinggevende, Varamitra, heeft mij van het begin af aan beleidstaken gegeven, ook omdat tijdens de sollicitatieprocedure duidelijk was geworden dat ik daar geschikt voor was.
 
Ergens een paar jaar geleden zei Varamitra: denken jullie wel eens over mijn opvolging,  laten we dat onderwerp op de agenda zetten. En toen hebben we er in intervisie serieus over gesproken, en ik kwam toen bovendrijven, bij de anderen en ook bij mezelf… maar zonder al te veel enthousiasme. Ik dacht ‘nou, het lijkt erop dat ik da t moet zijn’… en toen dat een of twee jaar later echt aan de orde kwam, toen dacht ik hetzelfde: ‘ik moet dat zijn’, maar nu met  meer enthousiasme, gewoon omdat ik  ouder was geworden en  meer had meegemaakt in mijn leven. Ik dacht ja, ik wil  die positie wel durven innemen. Toen was ik er nog niet. Er volgde nog een uitgebreide sollicitatieprocedure en inwerkperiode. Maar op 1 januari 2018 was het dan zover.
 
Van Varamitra heb ik geleerd: ‘Walk your talk’, - oftewel: zeg het niet alleen met woorden, maar laat het ook zien met daden, wees, kortom, een voorbeeld. Hoe ziet boeddhistische beoefening eruit in je werk, in je sociale relaties, in onderhandelingen, in samenwerken, in conflict, in ambitie, in teleurstelling. Kortom, wat kan het gezicht van boeddhisme zijn in de wereld van vandaag, 2018, Nederland. Hoe kunnen we een bijdrage leveren aan het opheffen van lijden, precies daar waar het lijden het grootst is. In de gevangenis ja, maar ook op de werkvloer, in gezinnen. Hij is voor mij, en de andere boeddhistisch geestelijk verzorgers een groot inspirator.

Je bent nu hoofd boeddhistische geestelijke verzorging bij Justitie. Wat is het doel van de functie?

In feite gaat het over het organiseren en mogelijk maken van boeddhistische geestelijke verzorging in de gevangenis en andere justitiële inrichtingen. Dat betekent leiding geven aan de boeddhistisch geestelijk verzorgers in het veld, dus je hebt te maken met functioneren, opleidingswensen, ziekte. Ik ben de eerst aanspreekbare. Ik maak ook deel uit van een managementteam met andere denominaties (moslim, protestant, RK, humanistisch,...), en met elkaar zijn we verantwoordelijk voor alle geestelijke verzorging in de gevangenissen. Dus je bent er voor je eigen club, maar ook voor het geheel. Als boeddhistisch geestelijk verzorger moet je kennis hebben van boeddhisme, maatschappelijk middenveld, de achterban. Je moet op het religieuze vlak je expertise kunnen inbrengen. Varamitra heeft ook de opdracht uitgevoerd om een opleiding Boeddhistische Geestelijke Verzorging  te starten. Nu is het mijn taak om contact te behouden met de opleiding en af te stemmen. Je bent ook een belangenbehartiger. Als er geen hoofd boeddhistische geestelijke verzorging was, zou er ook niet lang boeddhistische geestelijke verzorging zijn in de gevangenissen. Je moet er ook voor zorgen dat het vak blijft en mogelijkheden voor groei en ontwikkeling weten te vinden. Op dit moment zijn er in het veld 9 werkzaam, maar deeltijders. Totaal 4,5 fte.[2]

Nelleke van Zessen

Nelleke van Zessen

Voor een indruk van het werk van boeddhistisch geestelijk verzorgers in de gevangenis zie de documentaire Prison Pioneers van Ulrike Helmer:

 

Achter de hoge muren van de gevangenis komt elke maandag een groep gedetineerden bij elkaar voor een cursus mindfulness. Wat is de impact van mindfulness en meditatie op gevangenen?

 

In deze documentaire is Nelleke te zien in haar vorige functie.

En als je dat vergelijkt met je protestantse collega’s?

Zij hebben rond de 25 fte, net als de andere ‘groten’: islamitisch, rooms katholiek en humanistisch. Zij hebben 90% met elkaar, de rest 10%. Dat zijn dan boeddhisten, hindoes en Joden.

En jullie zijn allemaal wel gelijkelijk vertegenwoordigd in de Dienst, met elk 1 hoofd?

Ja, dat is een interessante vraag, want dat is net veranderd. Vroeger had het hoofd van de kleinere denominaties ook heel weinig uren, maar moest wel ook al die dingen doen: aansturen, vergaderingen, afstemmen met de opleiding. Dus er is een wijziging geweest waar is gezegd: elk hoofd krijgt in elk geval 0,56 fte. En op basis van het aantal mensen aan wie je leiding geeft wordt dat dan aangevuld. Ik ben de eerste die dat heeft, omdat ik net in dienst ben gekomen.

Het lijkt me qua werkomgeving een verschil van dag en nacht, gevangenis of ministerie. Klopt dat?

Het klopt wel, maar het is toch ook hetzelfde klimaat, hetzelfde ministerie. Onlosmakelijk verbonden met repressie en onvrijheid. Er is een bredere ontwikkeling in organisaties gaande dat er steeds minder op vertrouwen en steeds meer op controle wordt gestuurd. En zeker als overheidsambtenaren merken we dat. Voor een deel begrijp ik dat goed. We zijn ons er altijd van bewust dat we in overheidsdienst zijn en dat we publiek geld uitgeven, en dat we dat moeten kunnen verantwoorden. Dat we er hard voor moeten werken. Maar ik zie ook dat het soms wel een graadje minder kan, dat het doorgeslagen is. In ons departement, Justitie en Veiligheid, is die spanning heel voelbaar, omdat wij direct ‘op die gevangenen’ zitten. Als er zoiets gebeurt als met Anne Faber: je hebt geen idee hoe de Dienst Justitiële Inrichtingen dan onder druk staat, wat er dan gebeurt. Dan moeten ze omgaan met die hele publieke opinie die alleen maar zegt: Wat hebben ze fout gedaan bij Justitie?

Kun je een top drie noemen van wat jullie hebben gedaan?

Het contact met gedetineerden door alle muren en gedoe heen. Om daar alleen al te komen, bij de gevangenen. Daar slagen we uiteindelijk heel vaak in. In de loop van de tijd hebben we wel duizenden gedetineerden meditatie geleerd, in terugkerende bijeenkomsten. We hebben ze geleerd wat een sangha is, wat vrijheid in gevangenschap is, al is het maar alleen voor die momenten.

Kun je iets zeggen over sangha in de gevangenis?

Ik noem het nu bewust sangha, want het is groter dan de meditatiebijeenkomsten… maar ook weer niet. De gevangenissen zijn groot en de mensen zitten op hele verschillende afdelingen. Ze komen mediteren en kunnen elkaar vervolgens nooit meer zien, maar het effect van dat je met tien, twaalf, veertien, zestien man samen mediteert, dan heb je een sangha. En dat wordt ook zo ervaren. En ik gebruik dat woord weinig, maar het is er wel, denk ik.

Bij de Dienst Justitiële Inrichtingen: Wat is de impact van een boeddhist bij al die denominaties?

Lastige vraag… omdat we er nog niet zo lang zitten. Omdat we in een periode zitten waarin net een nieuwe onderlinge verdeling tot stand is gekomen, dat geeft ontzettend veel verandering. Wij zijn achteruit gegaan, anderen zijn gegroeid. De positionering t.o.v. elkaar is dus volledig in beweging. Dat stof is nog niet neergedaald. Dus we proberen daar nu met elkaar een weg in te vinden. Voor ons betekent het dat we als boeddhistisch geestelijk verzorger binnen Justitie niet zonder meer verder kunnen groeien en ons ontwikkelen. Dat dwingt ons om onze vleugels uit te slaan en andere gebieden – zorg, psychiatrie, defensie, ziekenhuis, nazorg ex-gedetineerden etc. – te verkennen. Anders geformuleerd betekent het dat het nu tijd is geworden, ik zou zeggen de hoogste tijd, om boeddhistische geestelijke verzorging – met onze expertise, onze opleiding aan de VU, onze mensen en onze ervaring – in het bredere maatschappelijk middenveld in te gaan zetten. De dharma dichter bij mensen brengen, mensen die vaak ernstig lijden, die de dharma het hardste nodig hebben. Dat is een mooie challenge.

[1]Formele eis om boeddhistisch geestelijk verzorger bij Justitie te worden is de afgeronde universitaire studie boeddhistische geestelijke verzorging gevolgd door de post-academische ambtsopleiding boeddhistische geestelijke verzorging, beide aan de VU. Daarnaast is zending door de Boeddhistisch Zendende Instantie vereist. Deze is dochter van de Boeddhistische Unie Nederland (BUN)

[2]Fte = full time equivalent. Bijvoorbeeld: 10 fte betekent tien volledige banen, die dus over meer mensen verdeeld kunnen worden.