Herinneringen Harada Tangen

Harada roshi, een still uit de film “Zazen Nu” van Madelon Hooykaas, gemaakt in opdracht van de Boeddhististische Omroep.

Herinneringen aan Harada Tangen roshi

boek van Ciska Matthes besproken door Suigen roshi

In korte hoofdstukjes van een paar bladzijden schrijft Ciska Matthes over haar zesjarig verblijf in de Japanse zentempel Bukkokuji, van 1999 tot 2005. Ze trainde daar bij Harada Tangen roshi, door zijn leerlingen liefdevol en respectvol roshisama genoemd. Pas na zijn dood in 2018 begon ze te schrijven over die tijd, aanvankelijk in het Boeddhistisch Dagblad. Langzaam ontstond het plan om haar herinneringen te laten uitgroeien tot een boek, waarvoor ze veel nieuw materiaal heeft toegevoegd. 

Ik vind het een prachtig boek geworden. Het ademt zen, en wel zen als weg tot bevrijding. Een bevrijding die Harada Tangen roshi heeft gerealiseerd en die hij met zijn hele wezen door wil geven aan de meestal jonge Japanners en westerlingen die bij hem komen trainen.

Dit was de essentie van alles wat hij ons wilde laten ervaren: dat we niet dit lichaam zijn, niet deze gedachten en gevoelens, noch alle illusies die komen en gaan. ‘Wat jij denkt dat je bent is alleen buitenkant, alleen huid!’ riep hij eens tegen me toen ik weer eens kwam klagen over mijn worstelingen. Roshisama nam de rug van zijn ene hand tussen duim en wijsvinger en schudde die voor mij heen en weer. ‘Alleen maar huid! Alleen maar huid ken jij!’ Bijna wanhopig leek hij om me eindelijk te laten zien wat voor hem zo overduidelijk was.

Ciska Matthes leest voor uit haar boek
Ciska leest voor uit haar boek

Zijn zen is liefdevol, maar ook streng. Strenger dan hier in Nederland in deze tijd nog mogelijk is, denk ik. Strenger dan ik misschien zelf geaccepteerd zou hebben. Maar lezend in het boek van Ciska besef ik ook de grote waarde die dat kan hebben. Een mooi voorbeeld vind ik het volgende stukje:

Op een avond tijdens de maaltijd gaf de hoofdmonnik het laatste restje groenten in een schaal aan mij door, omdat hij blijkbaar wist dat ik daar dol op was. Toen ik de groenten kreeg aangereikt, aarzelde ik een moment en brak toen de regels, door mijn gezicht te heffen en snel naar de hoofdmonnik te glimlachen, die vriendelijk terugkeek. Daarmee werd de handeling opeens persoonlijk. Niet langer vriendelijkheid stroomt, maar jij geeft mij iets.

Roshisama zag het en zei meteen streng: Little smile, unnecessary. Ik voelde me een beetje beschaamd en op de vingers getikt, maar bewonderde tegelijk roshisama’s onderscheidingsvermogen. Dat moment was een echte spiegel.

Ciska is pas na twintig jaar over die tijd gaan schrijven, twintig jaar waarin ze haar beoefening heeft voortgezet en verder ontwikkeld, met zen op de Noorder Poort, bij Mooji in Portugal, als mindfulness-trainer en als yoga-docent. Ze kijkt nu terug op de tijd in Bukkokuji met zelfkennis, humor en mildheid, en met niet alleen groot respect voor Harada Tangen roshi, maar ook met een inmiddels diep begrip van wat hij toen zo wanhopig probeerde duidelijk te maken. 

Haar stukjes zijn heel leesbaar en regelmatig heel geestig, bijvoorbeeld als ze beschrijft dat er onder de leerlingen een soort wedstrijd is uitgebroken wie ’s avonds en ’s nachts het langst door kan zitten, een wedstrijd die eindigt als roshisama op een nacht de zendo in komt en iedereen naar bed stuurt. Of als ze beschrijft hoe ze de fietsenmaker van de tempel werd en in die rol een vermakelijk gesprek voert met een wachtende taxichauffeur, waarbij ze ook nog een wesp redt die hij vol enthousiasme met een brandende sigaret voor haar wilde doden. 

Geestig zijn ook de vele beschrijvingen van haar eigen aanvankelijke onbegrip en ongeduld, die versterkt werden door culturele verschillen. In Japan zijn nederigheid en respect een deel van de opvoeding, en dat bereidt beter voor op het type zentraining in Bukkokuji dan een vrije opvoeding in het Amsterdam van de jaren zeventig. Ze schrijft daarover, in ernst: …gaandeweg begon ik de grote waarde te zien van de woorden arigato (dankuwel), gomen nasai (neem me niet kwalijk) en daijobu (prima) terwijl ik leerde op zijn Japans te bedanken en me te verontschuldigen. Dat is, nog los van zen, een mooie les: het kan anders dan ‘wij’ het doen, en dat heeft óók zijn waarde. Een misschien nog lastiger cultureel verschil was de strikte en traditionele rolverdeling tussen mannen en vrouwen. Als Ciska vraagt om mee te mogen gaan op de bedelronde, krijgt ze daar geen toestemming voor: ‘Vrouwen doen dat soort dingen niet. Ze blijven onzichtbaar, bescheiden’. Ze kan dat uiteindelijk accepteren omdat ze ziet dat Harada Tangen in zijn zen-onderricht geen onderscheid maakt:

Boekomslag van het boek van Ciska Matthes

Voor hem was het, denk ik, essentieel en overduidelijk dat iedereen behept is met boeddhanatuur, […]. Daarin was iedereen gelijk, zelfs meer dan gelijk: één. Naar mijn idee gaf hij iedereen, vrouw of man, evenveel aansporing en aandacht […]. Ik was natuurlijk ook niet naar Japan gekomen om voor vrouwenrechten te strijden. […] Ik was gekomen om vrede te vinden en werkelijk vrij te zijn.

Over haar ongeduld en impulsiviteit zegt roshisama op een dag, vrolijk en bemoedigend: Eens is Shizuka-san ook een stille Japanse oma. Het stelt Ciska gerust, al kan ze het zich moeilijk voorstellen – en wie haar nu kent, ziet waarschijnlijk wél veel meer geduld, maar een zoet oud dametje: nee, dat is nog steeds moeilijk voorstelbaar.

Het boek beveel ik van harte aan. Het is niet alleen heel leuk en leesbaar, maar als je ervoor openstaat, kun je er ook veel in vinden dat behulpzaam is voor je eigen beoefening (zie bijvoorbeeld het citaat over de groenten). Het is te koop in het winkeltje hier op de Noorder Poort, maar je kunt het natuurlijk ook bestellen bij Asoka of via de boekhandel.

Lees over de activiteiten van Ciska op haar website Oog van de Orkaan.

Het verborgen licht

Het Verborgen Licht

Boekbespreking door Monique Leferink op Reinink

Dit boek is een verzameling van honderd koans en andere verhalen over hoe boeddhistische vrouwen tot inzicht kwamen of hun inzicht toonden. De oude Chinese zentraditie kent een aantal van dit soort verzamelingen, maar die gaan vaak vooral over mannen. De verhalen in dit boek bestrijken vijfentwintig eeuwen: vanaf de historische Boeddha tot aan het heden. Hoe uniek!

Het geeft een stem aan vrouwen: nonnen, leken, oude vrouwtjes die thee verkopen langs de weg, leraren, tieners, kokkinnen, kluizenaressen, courtisanes, grootmoeders en hedendaagse vrouwelijke beoefenaren.

Wat het boek nog inspirerender maakt is dat alle verhalen worden gevolgd door  beschouwingen van hedendaagse vrouwelijke boeddhistische leraren, afkomstig uit verschillende tradities en  verschillende landen. Elk van deze beschouwingen heeft als uitgangspunt de vraag hoe de koan deze leraar met betrekking tot haar eigen leven en Dharmabeoefening aansprak. Hierdoor ontstaat een bron van diep doorleefde ervaringen en rijk geschakeerde reflecties die, wanneer je het boek openslaat, steeds weer een bron van inspiratie en leren vormen. Zie bijvoorbeeld, elders in dit nummer, de bijdrage van Jiun roshi bij de koan Anoja is op zoek naar het zelf.

 

Elke beschouwing wordt afgesloten door een of meer vragen die de lezer kan gebruiken om de tekst dieper te laten resoneren in het eigen leven. Een paar voorbeelden:

 

Heb je ooit de wijze over het hoofd gezien die in schijnbaar gewone kleding vlak voor je stond? ( bij ‘De oude vrouw van de berg Wutai’)

Hoe aanvaard je het onaanvaardbare? (bij ‘Maylie Scott ontmoet de eenzaamheid’)

Wanneer je alle pogingen opgeeft om anderen te behagen, wat is dan je werkelijke ‘zaak’? (bij ‘Asan klapt in beide handen’).

Tibetaanse non (foto Olivier Adam)

Erg geraakt werd ik door koan, reflectie en vragen bij ‘Kongshi’s badhuis’ (China, 12e eeuw). Kongshi had al vroeg in haar leven de vurige wens non te worden. De omstandigheden van haar tijd lieten haar evenwel geen enkele keus. Eerst moest zij achtereenvolgens haar echtgenoot dienen, daarna haar ouders en tenslotte haar broer. Zij wijdde zich als leek haar leven lang aan meditatie en studie en werd daoren, een ‘mens van de weg’ genoemd. Juist door alle hindernissen waar Kongshi in haar leven mee te maken had gehad, kon ze zien waar het uitsluitend en alleen op aankomt: op ons eigen handelen. Pas toen allen waren gestorven kon zij haar eigen wens nastreven.

 

Kongshi werd diep geraakt door enkele regels uit de Contemplatie van de Dharmadhatu:

Eén sluit alles in en gaat in alles op; alles sluit één in en gaat in één op; één sluit één in en gaat in één op; alles sluit alles in en gaat in alles op.  

Zij besefte hoe alles in de wereld oneindig veelzijdig en met elkaar verweven is.

 

Toen zij al tamelijk oud maar nog geen non was, opende zij een openbaar badhuis.

Op de deur van het badhuis plakte ze een gedicht waarvan de slotregels waren:

 

Zelfs al wis je het verschil tussen water en vuil plotseling weg,

dan moet je dat allemaal toch afwassen wanneer je dit badhuis betreedt.

 

Pas helemaal aan het eind van haar leven werd zij tot non gewijd.

 

 

De aansluitende beschouwing van Juen Ryushin Boissevain, zenpriester in de traditie van Shunryu Suzuki en arts in een hospice, beschrijft de stralende ogen van een vrouw, in de laatste dagen van haar leven. Zij blijft doen wat zij kan doen voor man, kinderen, vrienden en buurkinderen, troost de bezoekers, en spreekt over de vele gelukkige herinneringen die ze heeft. Tenslotte kan ze zich overgeven aan het enige wat haar nog te doen staat: loslaten.

Juen Boissevain wijst erop dat wij, waar we ons ook bevinden, altijd een keus hebben: ons identificeren met ons lijden of ons blijven openen voor het moment.

 

Wat was water, wat was stof in Kongshi’s leven? Waarin nam ze een bad? Wat verhindert de vervulling van je vurigste wens?

 

Dit boek heb ik gelezen en herlezen, ik ben tegengekomen waar ik zelf in vastzit, soms ook ontstond er een inzicht, maar wat deze teksten vooral bieden is houvast bij de beoefening in het dagelijks leven.

 

Zie voor details van het boek de site van Asoka

Boekbespreking: je bent volkomen op je plek

Je bent volkomen op je plek

Je bent volkomen op je plek

Threes voskuilen leest het nieuwe boek van Maurits Hogo Dienske

Een boek kan je uit je dagelijkse beslommeringen halen en naar een andere wereld brengen. Het kan je belevingswereld verruimen, of je juist helpen eraan te ontsnappen. De toespraken over zen die werden samengebracht in het boek Je bent volkomen op je plek laten je niet ontsnappen, maar verruimen en verdiepen je wereld. Er wordt ingegaan op moeilijkheden die je bij de meditatie kunt ondervinden, zoals in het voorwoord wordt gezegd, en op hoe je de Dharma (de leer van de Boeddha) op die moeilijkheden kunt toepassen. De toespraken werden gegeven in de wekelijkse meditatiegroepen die Maurits Hogo Dienske leidt in Utrecht en Amsterdam. Maurits is zenleraar en staat in de traditie van de Noorder Poort. Zijn studenten hebben er goed aan gedaan erop aan te dringen dat dit boek er zou komen.

 

Waar je ook maar leest in de vierentwintig toespraken, daar ben je op de goede bladzijde en bij de juiste zin. Het boek is ideaal om mee te nemen, voor in de trein, of voor als je stilstaat in een file, of voor op een moment waarop weer een rijtje emails binnenkomt . Want je kunt het elk moment oppakken en zo maar ergens openslaan. Dat hoeft niet op de eerste bladzijde te zijn, en een heel hoofdstuk lezen vraagt niet meer dan een kwartiertje. In elk hoofdstuk is het altijd wel eventjes raak, wordt er net even een ander perspectief geopend. En al gaat het over zen en meditatie, intussen gaat het wel degelijk vooral over het leven van het leven in al haar vormen en hoedanigheden.

 

In zen en zo ook in de toespraken van Maurits wordt de dualiteit die ons leven kenmerkt vaak uitvergroot en soms tot in het absurde op de spits gedreven, waarna als enige uitweg een val in het non-duale overblijft. De toespraken houden je op een of andere manier voortdurend bij de les en zijn telkens weer een stimulans om door te gaan.

 

De wereld is groot en wijd, is de titel van een van de toespraken.

 

Meester Yunmen zei: “De wereld is groot en wijd. Waarom trekken jullie je ceremoniële gewaad aan als de bel wordt geluid?”

 

Maurits gaat in op de traditionele gang van zaken op de Noorder Poort, waar net als in het klooster van meester Yunmen allerlei verschillende bellen worden geluid; voor het eten, voor zazen, voor het werk en voor de ceremoniën waarvoor het ceremoniële gewaad wordt aangetrokken.

 

En natuurlijk roept de bel vaak allerlei gedachten en gemoedstoestanden op.

 

Je kunt van alles last krijgen, zegt Maurits. Je wordt veel te vroeg wakker gemaakt en denkt: in vredesnaam, weer zo’n dag. Of je denkt: Nou vooruit nog één periode zazen, dan komt de maaltijd en daarna kan ik even op één oor, of waarop je je ook maar verheugt.

Maar je ziet dat dergelijke gedachten en alle drijfveren die daarachter zitten, je uit je tevredenheid halen. Het zijn gevoelens van onvrede, gevoelens dat je niet precies op je plek bent, omdat er iets is wat stoort of wat niet goed is.

Meester Yunmen gaf als remedie: “De wereld is groot en wijd”.

 

Wat een uitspraak van Meester Yunmen koos Maurits voor deze toespraak! Beeldend is de bel voor het aantrekken van het ceremoniële gewaad. Hoe dicht staat deze bel wel niet bij het leven van alledag? Bij de ochtend waarop de wekker gaat en de wereld helemaal niet groot en wijd is, omdat opstaan wel het allerlaatste is wat je wil.

Maurits gaat in zijn toespraak verder met:

 

En als je verdrietig bent, wees dan voor honderd procent verdrietig en hoop niet dat het verdriet verdwijnt. Verdriet is geen probleem. Niet verdrietig willen zijn is het probleem.

Wanneer je volkomen open staat voor emotie is de wereld groot en wijd.

 

Er wordt in deze toespraak ook ingegaan op een essentie in het beoefenen van zazen:

 

Iedere ademhaling heeft een zekere dynamiek die in stilte eindigt. Laat je daardoor meenemen. Voor de aanwijzing de wereld is groot en wijd is het belangrijk hoe je uitademt. Tijdens de uitademing voel je de beweging van je ademhalingsspieren in je lichaam. Je kunt erop toezien dat aan het einde van de uitademing al die spieractiviteit verdwenen is. Er niets anders is dan een lichaam dat volkomen in rust is. Je bent stil. Tegelijk ben je bereid weer in beweging te komen als de inademing komt. Iedere ademhaling geeft je die gelegenheid.

 

De titels van de toespraken zijn uitnodigend. Liefde zonder reden, is er zo een. Of: Ziek of niet het heeft er niets mee te maken. Of: Dat wat in mij samen met jou komt en gaat.

 

Maurits Hogo Dienske

Maurits Hogo Dienske

Uit Dat wat in mij samen met jou komt en gaat hier een laatste citaat:

 

Luzu citeerde een oud zen-gedicht waarin staat: “De mensen kennen het juweel niet dat alle wensen vervult. De dingen zien zoals ze zijn, is de mijn waarin het juweel gevonden wordt.”

Daarna vroeg hij meester Nanquan: “Wat is die mijn?”

Nanquan antwoordde: “Dat wat in mij samen met jou komt en gaat is de mijn.”

Luzu vroeg: “En dat wat niet komt en gaat?”

Nanquan zei: “Dat is ook de mijn.”

Luzu vroeg: “Wat is het juweel?”

Nanquan riep: “Luzu!” Luzu zei: “Ja”

Nanquan zei: “Ga weg. Je begrijpt mijn woorden niet.”