Hans Reddingius, die ook de haiku-rubriek verzorgt voor ZenLeven, nam deel aan het eenjarige basis-thuistraject. Hij schreef dit stukje in januari 2020, een klein jaar na afloop van het traject.

Na het ZenLeven Thuistraject

Vorig jaar nam ik deel aan een ZenLeven Thuistraject. Na afloop was ik best tevreden. Ik had interessant gestudeerd, en had goede oefeningen gekregen en ik dacht daar thuis goed mee verder te kunnen.

 

Maar wat gebeurde er? Al maanden staat het mediteren en studeren bij mij op een laag pitje. Toen het traject was afgelopen kreeg ik een gevoel van: “Hè, hè, nou hoeft dat niet meer. Even pauze.” En die pauze blijft maar duren. Ik heb het tamelijk druk, vind ik, en ik loop aldoor te verzinnen hoe ik wat zou kunnen minderen, maar ik vind het allemaal zo leuk. Bovendien is actief blijven op mijn leeftijd het beste om niet te snel af te takelen, zeggen ze.

Waar heb ik het dan druk mee? Na het overlijden van mijn echtgenote kwam weer een vrouw in mijn leven, en met haar een nieuw stel kinderen, kleinkinderen, vrienden en kennissen. En dan is mede door haar de muziek terug, ik probeer het blokfluiten bij te houden, de vingers worden wat stram en als ik niet regelmatig speel lukt het niet meer. Het spannendst is zangles, met ‘huiswerk’ en toepassing in een koortje. Dat koortje is de cantorij van de Remonstrantse Gemeente Groningen waar ik, ook al ten gevolge van mijn nieuwe geliefde, vriend van ben geworden. De cantorij betekent een avond in de week oefenen en ongeveer één keer in de maand meedoen in de dienst. En dat impliceert voor mij dat ik me loop te bezinnen op mijn verhouding tot het christendom. Van huis uit ben ik humanist, ik doe ook nog steeds mee met een humanistische discussieclub waar ik me nog steeds wel in thuis voel.

 

Heb ik dan niks geleerd van al die retraites en cursussen en thuistraject zenboeddhisme? Loslaten? Hoe zit dat? Ik verbeeld me dat ik er veel aan gehad heb en eigenlijk nog heb.  Dat heeft te maken met levensinstelling. Bijvoorbeeld: uitkijken met waardeoordelen. Proberen alles te zien zoals het nou eenmaal is en te ervaren zoals het zich nou eenmaal voordoet. Waardeoordelen zijn hulpmiddelen, ze helpen je als het goed is om je in te zetten voor wat de moeite waard lijkt. Als je loopt te mopperen over wat er allemaal niet deugt in de wereld, maar je hebt geen zin om er iets aan te doen of je voelt je daartoe niet bij machte, zet dan al die oordelen maar even opzij, probeer hoogstens te begrijpen hoe het zit. Je kunt bijvoorbeeld de Bergrede van Jezus door een boeddhistische bril lezen. ‘Hebt uw vijanden lief’. Lijkt absurd, is een vijand niet per definitie iemand die je niet liefhebt? Maar die zogenaamde vijand is een mens als jij, een levend wezen net zo goed als je partner, je poes en de buurman. Daarin ben je met hem/haar verbonden en als je in een situatie bent gekomen waarin je elkaar moet bevechten, kan dat misschien met respect en zelfs waardering.

 

Woorden, begrippen, redeneringen, oordelen, het zijn allemaal hulpmiddelen waarmee we ons redden in ons leven. Maar het is goed om ze te zien voor wat ze zijn: hulpmiddelen. Je kunt ze loslaten als ze niet meer nodig zijn. Daarom ben ik dol op de eerste hoofdstukjes van de Daode Jing. Het is trouwens best lastig om steeds te weten wat je nodig hebt en wat niet, en je ziet in de maatschappij dat dit tot enorme problemen kan leiden. Moet de knecht van Sinterklaas pikzwart zijn, hebben we dat echt nodig? Ik zou nooit partner, gezin, huis en haard verlaten om me in een klooster geheel te wijden aan mijn eigen spirituele ontwikkeling.

Voortdurend merk ik hoe mijn brein aan de haal gaat met plannen, herinneringen, overwegingen, verhalen die ik aan mezelf vertel (dit is er één van). De ‘mindfulness’-cursussen die ik heb gehad, bij Doshin in de Noorder Poort, en bij Annetje Brunner in Glimmen, maken dat ik mij  daarvan bewust ben, en dat ik mezelf bij de les houd. Maar het is ook een bron van ergernis, als ik weer eens een stommiteit uithaal door niet goed op te letten. Het is bij mij een beetje de aard van het beestje, en een van de dingen die ik wil leren is aanvaarden dat dat beestje nou eenmaal is zoals het is. Verlichting lijkt niet direct haalbaar, maar dat hoeft toch ook niet? Alle levende wezens bevrijden, dat boddhisattva-ideaal, ik snap er niets van en volgens mij kan dat ook helemaal niet. In de diamantsoetra staat dat, als alle levende wezens bevrijd zijn, er in feite geen enkel wezen bevrijd is omdat er nu eenmaal geen afzonderlijke zelfstandige entiteiten bestaan. Dat lijkt me een belangrijk inzicht. Is er dus sprake van een ideaal dat onhaalbaar is, maar dat men toch moet nastreven om het lijden in de wereld zo niet op te heffen, dan toch te verminderen of te beletten dat het nog erger wordt dan het al is? Is het ideaal van de uiteindelijke bevrijding van alles vergelijkbaar met het Koninkrijk Gods van de christenen dat er niet kwam en er voorlopig ook niet komt?

 

Nu schrijft Annetje Brunner (boeddhiste en mindfulnesstrainer) dat men moet ophouden zichzelf van alles kwalijk te nemen. Als iets niet lukt, niet getreurd, vriendelijk voor jezelf weer opnieuw beginnen. Dus dat mediteren, ach het komt, denk ik, wel weer terug. Maar verlichting brengt het niet teweeg – waarom zou je het dan doen als er andere leuke dingen zijn om je tijd aan te besteden? Ik ga het doen als ik er zin in heb, en verwacht dat die zin wel weer eens komt.

 

P.S.  14 maart: Inderdaad, het mediteren komt geleidelijk weer terug.