Doshin Houtman werd in 1989 leerling van Prabasha Dharma roshi en begon met koan-studie in de Rinzai-traditie. Sinds 2002 is zij dharmaleraar in Vipassana en zen.
Herinneringen aan Roshi
van Doshin Houtman
In 1988, bij mijn eerste kennismaking met zen op de Tiltenberg, ging er een wereld voor me open: pijnlijk, maar smakend naar meer. Ik wilde graag verdieping bij een vrouwelijke zenmeester. Dat werd Prabhasa Dharma roshi, de enige die in Nederland sesshins gaf. Ik regelde met mijn gezin dat ik een week op sesshin kon gaan.
Met nieuwsgierigheid ging ik de eerste dag in. Alles was nieuw. Voor de recitatie zou de roshi binnenkomen. Mijn ogen zouden naar beneden gericht behoren te zijn, maar mijn nieuwsgierigheid won het. Daar was ze dan, de zenmeester: in een gouden gewaad, schrijdend, licht zwevend, met een prachtige uitstraling. Er schoot een gedachte door me heen: Zo, zij heeft het met zichzelf getroffen! Bewonderenswaardig!
Het eerste gesprek met Roshi zette de toon. Heel direct: What is your practice? Ok, breathing? Where is your Buddha nature when you breathe out? Het belletje klonk, tijd om te gaan. Ik was onder de indruk: het leek wel of zij mij beter kende dan ik mezelf. Dat was de reden om met haar verder te gaan.
De oefening deed goed, en in 1992 vroeg ik hoe ik mijn oefening verder kon verdiepen. Come to the desert,[1] zei Roshi. Op mijn tegenwerpingen (familie, kinderen, enz.) antwoordde ze: Just look at the possibilities. Het bleek inderdaad mogelijk om alles zo te regelen dat ik in 1993 een maand naar de woestijn kon. Er was een grote vastberadenheid om tot bevrijding te komen, en Roshi deed er van haar kant alles aan om me daarin te ondersteunen. De woestijnomgeving hielp een handje mee. De verhelderende inzichten leidden ertoe dat ik in datzelfde jaar de geloften nam.
Sindsdien bleef ik sesshins doen met Roshi in de woestijn en in Nederland.
In 1994, bijna aan het einde van een sesshin op de Tiltenberg, kwam Roshi op een middag tijdens zazen binnen. Ze was in diepe samadhi met een groot licht om haar heen. Ze ging voor in de zendo zitten. Ik kon mijn ogen niet van haar afhouden, zo fascinerend was het. Wij gingen na de zazen naar buiten voor kinhin. Weer terugkomend in de zendo zat ze er nog steeds, in dat licht, volkomen sereen. Toen ik weer naar haar keek kwam de gedachte in mij op: Ik wil ook non worden. En iets in mij bevestigde dat. Na een lange tijd stond Roshi moeiteloos op, en schreed ze de zendo uit.
Ik ging naar Roshi toe om haar enthousiast te vertellen over mijn non worden. Maar… hoe doe je dat met een gezin? Roshi zei: Do not worry! When you turn towards the Dharma, the Dharma will take care of your family. En dat is waar gebleken.
In 1995 werd ik geordineerd: een prachtige dag in mijn leven.
Daarna was er meer intensieve training. Roshi was strikt daarin. Het was soms zwaar te verduren, maar het heeft niet alleen veel bevrijdende inzichten opgeleverd, maar ook een groot vertrouwen.
Roshi kon de geest van anderen lezen. In de tijd dat ik bij haar woonde in LA, riep ze me soms om Dharma-onderricht te geven. Dat ging dan over wat er op dat moment in mijn geest omging.
Roshi kon heel sturend zijn, maar als ze voelde dat de beslissing die je nam uit wijsheid voortkwam, zei ze: Ok, go ahead.
Wat ik meeneem in mijn hart is grote dankbaarheid voor de tijd en de moeite die ze zich heeft getroost om iedereen, ook mij, te trainen. Haar toewijding aan de Dharma, er helemaal voor gaan, inspireren en helpen mij nog steeds. Dank je wel, Roshi!
[1]Vanaf 1984 gaf Roshi jaarlijks een retraite van minimaal vier weken in het centrum Dhamma Dena in de Amerkikaanse Mojave woestijn