Hans Reddingius (geboren in 1930) raakte in de jaren zeventig van de vorige eeuw geboeid door de Japanse versvorm haiku. Hij is al veel jaren actief lid van de Haiku Kring Nederland, en was zeven jaar lang hoofdredacteur Nederland van het Nederlands-Vlaamse haikutijdschrift Vuursteen. Sinds 1998 beoefent hij Zen, onder meer in retraites op de Noorder Poort. Hij verzorgt voor ZenLeven een haikurubriek.
Winter en zo voort
Met de wind komen
verdorde blaren aanvliegen;
genoeg voor een vuur.
Ryokan/Van Tooren
Ryokan (Yamamoto Eizo, 1759-1831) was zenmonnik, priester, kalligraaf en dichter. Hij leidde een weliswaar niet erg ingetogen, maar sober leven. Het was winter, er blies een koude wind, maar met diezelfde wind kwam een hele berg dorre bladeren waar hij een vuur van kon stoken om zich te warmen. Een andere vertaling:
Genoeg voor een vuurtje
zijn de gevallen blaren,
gebracht door de wind.
Ryokan/F.Vos
In deze versie wordt gesuggereerd dat de wind die bladeren heeft gebracht, genoeg om een vuur te maken. Niet alleen de kou, ook de bladeren voor een vuur brengt de wind. Hoe dan ook, deze dichter neemt de dingen zoals ze zijn en is dankbaar voor wat comfort als hem dat geboden wordt.
Vaak wordt gezegd dat haiku natuurpoëzie is. Nu weet ik niet zo precies wat daarmee bedoeld wordt. Het is me wel duidelijk dat wat ‘natuur’ ook zijn mag, de seizoenen met hun regen, wind, sneeuw, zon, ijs en hitte er zeker bij horen. Geen wonder dat seizoenen vaak genoemd of aangeduid worden in haiku.
Inge Lievaart (1917-2012) was een dichteres met een protestants-christelijke achtergrond. Voor zover ik weet ‘deed’ ze niet aan zen – maar haar poëzie is zeker mystiek-religieus. En kun je de volgende haiku niet meteen als een zenhaiku lezen?
Leeg nu het landschap
in de leeggewaaide boom
leeg het vogelnest
Inge Lievaart
Die vijf skandha’s [1] nietwaar … ach, laat die abstracties toch zitten! Kijk naar dat landschap, wat ermee gebeurde, wat voor mogelijkheden het biedt…
Maar als je dit leest is de winter alweer voorbij, want aldoor verandert er weer iets. Niet altijd voor alles en iedereen leuk, maar daar is niks aan te doen. Vermoedelijk leef ik nog als je dit leest, maar misschien ook niet.
dooi
alle ijspegels
huilen
Max Verhart
O ja, die lettergrepen … daarover misschien later eens.
Haiku’s afkomstig uit: (1)Haiku Een jonge maan. Japanse haiku van de vijftiende eeuw tot heden, Keuze, inleiding en vertaling door J. van Tooren. Meulenhoff, Amsterdam 1973; (2)Een nieuwe vijver. Gedichten van de excentrieke zenpriester Ryokan (1759-1831), vertaald en toegelicht door Frits Vos. Meulenhoff, Amsterdam 1996; (3)Inge Lievaart, De binnenkant van het zien. Haiku. Kok, Kampen 2007; (4)Max Verhart, geen woord teveel / not a word too much. Radijs 21, Marginale Uitgeverij ’t Hoge Woord, Bakhuizen 2000
[1]Skandha’s: de samenstellende elementen van het zelf. Ze worden hier genoemd omdat in de hart-soetra, een heel belangrijke tekst in zen, gezegd wordt dat de skandha’s leeg zijn. Moeten we dat hier uitleggen? Ach, laat die abstracties toch zitten!