Bijna met de sloffen van de shoji er vandoor
Ervaringen in een go-sesshin, door Ingrid van Bouwdijk Bastiaanse
Dinsdag 21 november is het dan zo ver: op naar Wapserveen, waar ik tot zondag deelneem aan een Go-sesshin op de Noorder Poort. Ik heb er zin in, ben benieuwd hoe het zal zijn, zie uit naar rust, maar zie er ook tegenop om zo veel te moeten zitten (12 keer per dag) en zo vroeg op te moeten staan (5:50). Maar de omgeving is mooi: een weids landschap, waar dit keer prachtige donkere luchten met stukjes blauw en regenbogen te zien zijn. De eerste avond wordt er nog gepraat; maar vanaf de start in de zendo gaat de stilte in.
De zenmeester voor deze retraite is Jigen Roshi. Ik vind haar dharma talks heel inspirerend. Ze start elk praatje met: “Het Ware Zelf is helder en duidelijk.” Met zo’n zin begint er bij mij direct iets te resoneren. Elke dag bespreekt ze een gelofte/richtlijn, met sprekende persoonlijke voorbeelden en mooie zenverhaaltjes. Die richtlijnen zijn een equivalent van de tien geboden en ze behandelt de eerste drie.
Wie meer over haar wil weten kan dit artikel uit het tijdschrift ZenLeven lezen.
Een van de oefeningen die we van haar op krijgen is: ga straks naar buiten en zoek iets dat je aantrekkelijk vindt. Laat het beeld op je inwerken, kijk goed, soms verdwijnt je kleine zelf. Nou regent het dat het giet, dus kijk ik uit het raam waar ik het volgende zie:
Een bosje pluimen
Rukwind maakt het bruin en zilver
Een gekieteld kind
Estafette in de geoliede machine
Alles op de Noorder Poort is tot in de puntjes geregeld, strak getimed en heeft een vaste volgorde van het begin van de dag tot het einde. Je hoeft echt je wekker niet te zetten want klokslag 5.50 komt er iemand met een luide bel langs alle deuren. Als je te laat bent voor zazen mag je niet meer de zendo in. Waar ik met verbazing naar kijk is een soort estafette met de kleppers; de zenmeester en de twee meditatieleiders lopen tijdens de kinhin soms de zendo in en uit terwijl ze in een oogwenk de kleppers aan elkaar doorgeven, bijna zonder dat ze snelheid verliezen. Waarom ze in en uit lopen is me een raadsel; maar dat is zen wel vaker…
Ik gebruik voor mijn indruk van de Noorder Poort met opzet niet het woord ijzeren regime, maar het zachter klinkende geoliede machine. Naar mijn idee was de Noorder Poort een behoorlijk traditionele zen-orde, waar weliswaar de lat om een tik mee uit te delen ontbreekt, maar verder nauwelijks afwijkend van een originele Japanse versie. Later kom ik erachter, via één van de monniken, dat het niet te vergelijken is met zenkloosters in Japan, waar veel meer regels en rituelen zijn die ook veel strenger worden gehandhaafd.
Confronterend
Waar ik tegenaan loop is, dat ik vergeleken met de rest van de deelnemers erg verstrooid, dus niet mindful, ben. Ik vind het een drama om al alle regeltjes te onthouden, maar ben ook te afwezig om goed om me heen te kijken wat anderen doen. Ik baal ervan dat ik niet gewoon kan opletten.
Hierbij wat voorvallen.
Ik kom bijna te laat voor de thee: theedrinken gebeurt soms informeel en soms formeel met een theeceremonie, en voor de formele theeceremonie moet je wel op tijd in de zendo zijn. Ik dacht dat het dit keer om informele thee ging, dus kom ik bijna te laat. Ik schrik me het leplazarus als ik iedereen in de zendo zie zitten en schop mijn sloffen in een hoekje; niet netjes in het rek. Daarna snel ik als een haas de zendo in, maak een halfslachtige buiging en ren meer dan dat ik loop diagonaal naar mijn plek zonder mijn handen in gassho te hebben. Vier overtredingen binnen een minuut!
Voor het ontbijt en de lunch wordt een offer apart gezet door elke tafel. Twee maal stort ik me al bijna op de maaltijd voordat het offer ritueel gedaan is en word ik eraan herinnerd dat ik even moet wachten.
Ik heb sloffen geleend van de Noorder Poort. Op een gegeven moment ga ik er per ongeluk bijna met de sloffen van de shoji (iemand die helpt met onder andere theeschenken) vandoor. De stilte wordt dit keer doorbroken door de shoji die me betrapt: “Hé, die zijn van mij!”
Redderssyndroom
Ik doorbreek ook een keer de stilte, als mijn buurvrouw in de zendo te vroeg opstaat voor dokusan. Een monnik wijst haar erop dat ze even moet wachten op de bel. In mijn interpretatie zit mijn buurvrouw er beduusd bij, zich schamend misschien (maar, weet ik dit wel zeker?) Ze laat heel veel mensen voor gaan. Ik zeg heel zachtjes: “Jij mag hoor.” (Waar bemoei ik me mee.) Uiteindelijk gaat ze, tot mijn grote opluchting. (Houd je nou maar met jezelf bezig! O ja, eigenlijk moet ik niet zo katten op mezelf. Da’s ook weer zo’n patroon. Gewoon alleen maar kijken.)
Van dit incident heb ik veel geleerd: mijn redderssyndroom was weer duidelijk zichtbaar. Als kind dacht ik al: ik ga nog eens dood door medelijden. Ik moet altijd maar helpen, geef anderen nauwelijks de tijd om zichzelf te helpen. Heb in 2022 nog twee maal een groepje kinderen geholpen aan een voetbal waar ze niet bij konden: één maal in een boom met doornen. Daarna had ik er nog dagen last van. Ik spring er niet meteen bovenop (zover ben ik al wel), maar moet me echt inhouden als die kinderen er ook maar een beetje mismoedig uit gaan zien bij hun mislukte pogingen. Vervolgens zit ik uiteindelijk dus als toen 59-jarige boven in een boom mijn leven te wagen. Aan de andere kant heb ik niet zo veel oog voor mijn oude buren; in ieder geval minder dan ik zou willen, dus het valt ook wel mee met die redder.
Dubbel en dankbaar
Op zaterdag ben ik opeens in de war en denk: is het niet pas vrijdag? Ik zweet even peentjes, maar het blijkt gelukkig toch zaterdag te zijn. Dat is zo’n beetje hoe ik erin sta: ik heb genoten van het zitten en soms was het heel lastig. Ik ben blij dat ik straks van de strakke dagindeling en het zitten verlost ben, maar hoop tegelijkertijd dat ik wel de rust een beetje kan vasthouden. Ik hoor aan het eind van de sesshin, als we weer mogen praten, dat mijn tafelgenote vindt dat het veel te snel ging; zij had juist langer willen blijven.
Het reciteren vind ik op een gegeven moment prettig worden. Ik weet niet precies wat het is: het ritme misschien, en ook dat we met zijn allen best een mooi geluid produceren. Ik verdween soms in de klank.
Ik ben in ieder geval zeker hersteld door de rust. Niet alleen door het zitten in zazen, maar ook door het feit dat je in een woonkamer kunt zitten en zomaar voor je uit mag staren, zonder dat iemand verwacht dat je ook maar iets zegt of oogcontact maakt. Ik hoef ook van mezelf even niks; ook geen nuttig boek lezen of zo.
Ik voel dankbaarheid jegens de mensen die de Noorder Poort runnen: van de chauffeur en de kok tot de monniken en de shoji. Zij zijn veel voor ons in de weer: ze regelen van alles, werken in de moestuin, zorgen voor de maaltijden en maken thee voor de theeceremonies. Ik voel die dankbaarheid ook jegens de zenmeester Jigen roshi; haar dharma talks blijven voor mij de kers op de taart. Verder ben ik dankbaar voor de hartelijkheid van Suigen roshi, die ook de vertaling verzorgde van de dharma talks en die in de ochtend meedeed aan de sesshin. En tot slot voel ik dankbaarheid jegens de deelnemers, simpelweg voor hun aanwezigheid in deze groep.
Verder is mijn meditatie verdiept. Ik zie mijn patronen, mijn ego en de angst om dat kleine zelf te verliezen duidelijker en ik snap en ervaar het belang van open aanwezig zijn wat beter; wat voor mijn idee linkt aan wat de roshi zei: “Het Ware Zelf is helder en duidelijk.” Dankzij zen ben ik minder in de piekermodus, en dat is door deze retraite alleen maar versterkt.