Zoals ik hier leef is bevrijdend

Threes Voskuilen spreekt met Kyogen den Hertog

Het is nog vroeg in de middag als Kyogen in het taxibusje van de Noorder Poort aan komt rijden.  Energiek en welgemoed loopt hij het uitbundig welkom van de teckels tegemoet. Een klein doosje met chocoladetaartjes valt terwijl we elkaar begroeten omgekeerd op de grond. Jammer, jammer, maar toch nog steeds lekker bij de kopjes koffie die volgen als we eenmaal gaan zitten voor het interview.

Je zit in de tweede dag van de daily-life sesshin, kon je wel weg?

Ja, ik heb net de middagmaaltijd gekookt voor ongeveer twintig deelnemers. Als tenzo (kok) maak ik de ochtend en de middagmaaltijd en dat doe ik heel graag. In de daily-life sesshin zijn naast de zazen-perioden ook werkperioden opgenomen. Dit interview is voor mij deze middag de werkperiode.

Om kwart voor vijf moet Kyogen weer in de zendo zitten en de timer op zijn telefoon zal hem waarschuwen voor een tijdig vertrek naar de Noorder Poort.

Je hoeveelste daily-life sesshin is dit?

Een beetje verrast door de vraag rekent Kyogen lachend en wat hoofdschuddend uit dat dit ongeveer de dertigste daily-life sesshin zal zijn.

In 2015 deed ik aan het eind van de zomertraining mee aan een dai-sesshin en toen werd me duidelijk dat deze vorm van in het leven staan voor mij “klopt”. De Noorder Poort beviel me en Jiun roshi kende ik goed. Ik realiseerde me toen dat ik er niet jonger op werd en ik wilde er nog een beetje flexibel ingaan. In mei 2016 ben ik op de Noorder Poort gaan wonen en in oktober van dat jaar ben ik geordineerd tot unsui. Ik kreeg daarbij de naam Kyogen, die ‘Dwelling in the Present’ betekent.

Jiun roshi scheert Kyogen’s hoofd tijdens zijn ordinatie tot unsui

Je hebt in deze acht jaar op de Noorder Poort al veel bewoners meegemaakt.

Ja dat is eigenlijk een beetje zoals met broertjes en zusjes. Het is heel leuk en soms ook helemaal niet. Als er nieuwe bewoners komen vind ik dat fijn, al ben ik nu wat afwachtender dan toen ik nog maar kort op de Noorder Poort was. Soms vind ik het ook druk. Wat ik geleerd heb is dat frustratie alleen maar met mijzelf te maken heeft. Nu ik wat ouder ben vind ik het omgaan met jongere mensen plezierig. Het hebben van open aandacht en open luisteren zonder dat er een filter tussen zit van een oordeel of van iets dat ik wil of vind is voor mij cruciaal geworden, het kunnen onderscheiden van “direct weten” versus dat filter.

Wil je vertellen over belangrijke dingen in je levensloop?

In 1958 ben ik in Rotterdam geboren. Toen ik drie jaar was verhuisden we naar Hoek van Holland. Daar ben ik op de openbare lagere school geweest, dat was een groot houten gebouw met een binnenspeelplaats die ik heel mooi vond. Mijn vader was daar hoofd van de school. We zijn vaak verhuisd. Toen ik negen was verhuisden we naar Aalsmeer, waar ik mavo en later havo heb gedaan. Jaren later toen ik in Tubbergen in Twente woonde deed ik het avond-vwo, waarna ik in Leiden hbo-werktuigbouw heb gedaan Leiden. Ik heb vier zussen en drie broers. Mijn jeugd was harmonieus, maar werd bepaald door ernstige benauwdheden vanwege astma. Mijn moeder is heel wat keren met mij naar het ziekenhuis geweest omdat ik heel benauwd was. In die tijd kon ik niet veel meedoen met andere kinderen. Daarin kwam veel later een enorme verbetering toen er nieuwe medicijnen kwamen, dat was levensveranderend. Ik was toen in de twintig. Gedurende mijn havo-periode deed ik alles wat niet mocht, van veel spijbelen tot blowen, bier drinken en veel uitgaan.

Mijn eerste echte baan was als computer operator/troubleshooter bij de Bank of America in Amsterdam en daarna een kortere periode bij de NAM. In die tijd woonde ik samen met vier vrienden op een boerderij in Osdorp. Uiteindelijk kwam ik in Voorhout terecht, waar ik na de studie Werktuigbouw stage liep bij een staalconstructiebedrijf in Katwijk. Daar heb ik nog meegewerkt aan de bouw van het stadion de Arena, dat was heel leuk. Daarna ging ik van werken aan heel grote staalstructuren naar de heel kleine producten van Sonion. Daar maakten we de microfoons en luidsprekers die in gehoorapparatuur zitten, en ook in je telefoon. Hier verschoof mijn focus van het uitvoeren van constructieve technieken naar de documentatie over die technieken, met een accent op communicatie en kennisoverdracht.

Mijn moeder overleed in 1980 en dat heeft een grote impact op mij gehad. Ik realiseerde me dat ik, o.a. door het zoveel ziek zijn, nooit serieus had nagedacht over wat ik wilde, meestal waren het externe krachten die dat bepaalden. Ik stopte met uitgaan, met blowen, bier hijsen en dat soort dingen, het voelde ineens zo leeg aan. In plaats daarvan begon ik met trainen, dat was lopen, heel veel lopen. Ik woonde dichtbij de Sloterplas en heb ruim een jaar lang elke dag om de Sloterplas gelopen. Al lopende vroeg ik me vaak af wat loopt hier eigenlijk en wat is het eigenlijk dat ademt. Daar heb ik blijkbaar onbedoeld het “zen- zaadje” heel veel water gegeven, wat uiteindelijk tot mijn gang naar de Noorder Poort leidde. Toen, in Amsterdam, ging ik met mijn zus vaak eten in de Leidsestraat, bij de Golden Temple, daar hadden ze onwijs lekkere banana-cream pie. Niet ver daar vandaan was een klein boekwinkeltje. Daar kocht ik het boekje Zen Mind Beginner’s Mind van Suzuki. Ik had nog nooit van zen gehoord en in dat boekje las ik wat ik dacht terwijl ik rond de Sloterplas liep, zin voor zin las ik daar mijn gedachten. Ik ging meer over zen, boeddhisme en metafysica lezen. Toen werd mij duidelijk dat ik daar ooit wat mee zou gaan doen.

Hoe kwam je tot de stap om je serieus toe te leggen op zazen?

Ik kende Jiun roshi al langer van buiten de setting van de Noorder Poort. Zij vroeg me in 1996 of ‘97 om mee te gaan naar een sesshin in de Tiltenberg. Dat was nog onder leiding van Prabhasa Dharma zenji. Van het contact met Prabhasa Dharma herinner ik mij het gevoel dat ze me echt zag. Tijdens een dokusan vroeg ze: ‘Is there silence?’, waarop ik “helemaal naar binnen viel”. Er kwam een antwoord: ’sometimes’, maar dat leek niet uit mij te komen. Die ontmoeting heeft iets met me gedaan, dat is blijven hangen. Maar Jiun roshi is degene waardoor het pad voor mij concreet is geworden.

Kun je nog nader omschrijven wat die ontmoeting met je gedaan heeft?

Ja, dat was of is denk ik het ware waar zij mij mee in contact bracht; een diepe rust, diep vertrouwen, dat sterke, dat krachtige, dat heeft zij toen aangeraakt.

Zo ben ik, heel kort, betrokken geweest bij het allereerste begin van de Noorder Poort en ik weet nog dat ik een mailtje aan Modana schreef van: ‘Ik kom hoor.’ Dat liep overigens iets uit… pas 25 jaar later kwam ik.

Hier op de Noorder Poort heb ik het gevoel dat ik nog altijd verder bouw aan het jaar dat ik zo getraind heb aan de Sloterplas, daar heb ik toen de sporen van de os gezien.

Het is mooi dat Kyogen over die sporen begint, want voor dit gesprek heb ik de tien plaatjes van de os te voorschijn gehaald: de prachtige kaartenset Ossen hoeden op de Noorder Poort, van Jiun roshi (tekst) en Ardan Timmer (beeld).

Wil je een kaart uit die serie trekken en kijken wat die voor jou betekent?

Kyogen trekt het zevende plaatje met als titel ‘Eindeloos geven’.

De kaartenset is nog te koop op de Noorder Poort

Het is een poosje stil, dan zegt Kyogen: ‘Hoewel ik soms nog wel eens kortaf kan zijn, zie ik dat ik ook veel geef. Tenjo roshi heeft ook wel eens iets in die trant tegen mij gezegd. Ik sta klaar voor mensen, vaak zijn het heel kleine dingen, en soms ga ik daarmee wel eens over mijn grenzen heen en dan word ik zo moe… en kortaf.

Ik heb nu een training van acht jaar achter me en zal straks misschien wat meer afstand gaan nemen, niet meer aan alle sesshins meedoen bijvoorbeeld. Ik neem nu deel aan de lerarenopleiding en wil graag meer tijd besteden aan studeren.

Als unsui zit je veel in zazen, hoe is dat voor jou?

Dat vind ik heerlijk. Na lang zitten, zoals in een sesshin, is alles nog mooier dan het al is, is alles puur en ik bedoel echt alles, ook wat “lelijk” is, is mooi. Zitten is het leven. Zitten genereert leven, het leven komt eruit voort en daarmee bedoel ik alles om je heen. Als ik het zitten verwaarloos dan stomp ik af, ga ik te snel, ben ik niet meer aandachtig. Het doen van een sesshin is voor mij zo ongeveer een soort dagelijks leven, het is wat ik wil. Af en toe mis ik de stad, het slenteren in Amsterdam, al die mensen en de anonimiteit. Maar zoals ik hier leef, komt dicht bij mijn opvatting van eerlijk en oprecht leven.