Jaarlijks organiseert Tenjo osho, leider van het Dharmahuis in Leeuwarden, een wadlooptocht in stilte en sinds een jaar of drie ook natuurretraites. Dit jaar zijn er in het Dharmahuis allerlei activiteiten rond het thema natuur, dit om te vieren dat het pand aan De Tuinen nu vijf jaar open is. Op een bankje in het Leeuwarder Bos praat Suigen Sint met Tenjo over haar diepe band met de natuur.
Het natuurlijke proces ís de Dharma
Hoe is die sterke band van jou met de natuur ontstaan? Had je dat al als kind?
Als kind in Naarden ging ik wel eens alleen lopen in het bos of op de hei, of alleen een zwerftocht maken op de fiets, maar de intense betrokkenheid die ik nu ervaar is langzaam gegroeid. Die is ontstaan uit een wederzijdse beïnvloeding tussen mijn zenoefening en mijn ervaringen in de natuur.
Kun je dat uitleggen? Hoe werkt dat dan?
Als je mediteert, word je je bewust van de dingen die zich in je afspelen. En daarbij is er niet echt een binnen en een buiten. Dat wil zeggen: soms hoor je iets, soms denk je iets, soms voel je iets, soms zie je iets, dat loopt allemaal door elkaar heen. Het ene moment is dit er, en het andere moment dat, in één vloeiende stroom. Toen ik begon met mediteren, zat ik heel erg te bedenken hoe het moest. Ik probeerde steeds mijn gedachten en mijn aandacht te sturen: o, ik moet bij het tellen van mijn adem zijn en als dat niet lukte, was het niet goed.
Op den duur leerde ik mezelf toe te vertrouwen aan die stroom van indrukken, die zich gewoon afspeelt, en daarmee ook erop te vertrouwen dat het goed is. Dat is ook heel herkenbaar in de natuur. Want de processen in de natuur reageren voortdurend op wat er nu is, en niet vanuit een vooropgezet plan. De groei van een boom reageert voortdurend op de hoeveelheid licht, de hoeveelheid water, de temperatuur, de omgevingsfactoren, en speelt daarop in. Dat is die stroom, die natuurlijke stroom. Ik ging dat zien in de natuur en nam dat ook weer mee in de meditatie, zoals ik mijn ervaringen in de meditatie meenam bij het beleven van de natuur.
Kun je je een moment herinneren waarop je die verbondenheid met de natuur voor het eerst zo intens ervoer?
Die diepe geraaktheid in de natuur heb ik het eerst heel sterk ervaren op het wad, ik denk in 2007 of 2008. Ik woonde toen in Moddergat, meteen achter de dijk. Ik ging voor de eerste keer samen met Harm Jan (toen mijn partner) het wad op, alleen wij tweeën. We kwamen bij een grote geul waar we niet verder konden, en dat was daar zo … zuiver en puur. De geul, de vorm ervan, het zand waar geen voetstappen op zaten, dat je geen prullenbakjes had… er is daar niet door mensen in gekunsteld. Dat raakte ons alle twee als een bliksemschicht. Alles wat door mensen gemaakt is, daar liggen altijd gedachten en ideeën aan ten grondslag. En meningen ook, ideeën over wat goed is en wat niet goed is.
Wat ook heel belangrijk geweest is: één van onze cursisten is eigenaar van een groot stuk land, vijf hectaren, en daar ging hij als kind altijd met zijn ouders heen op vakantie. Zij hebben dat stuk grond gewoon helemaal laten gaan, laten verwilderen zoals dat heet. De natuur heeft daar zijn gang kunnen gaan. En hij vroeg op een gegeven moment of wij als Dharmahuis daar misschien op een of andere manier gebruik van zouden kunnen maken. Daar ben ik op ingegaan door het organiseren van natuurretraites. Later ging ik er ook alleen naar toe, en dat heeft diepe indruk gemaakt. Ik merk een heel groot verschil tussen zo’n stuk bos, en bijvoorbeeld de natuur waar ik als kind opgegroeid ben, in Het Gooi, die echt platgetreden is. Als ik daar doorheen loop, dan hoor ik de kinderen schreeuwen en zie ik de honden lopen en voel ik dat het is uitgeleefd, terwijl ik de natuur in dat landje ervaar als een soort vredig gebeuren. Als ik daar alleen ben, kan ik me er helemaal mee verbinden. Dat is voor mij essentieel, alleen zijn in de natuur. Dan hoef ik niet om iemand anders te denken, of me met mezelf bezig te houden, dan kan ik gewoonweg zíjn, in de natuur, en dan ben ik onderdeel van die natuurlijke stroom.
Heeft dat ook te maken met die grens tussen binnen en buiten?
Ja, dat loopt helemaal in elkaar over op zo’n moment, dat is helemaal niet meer traceerbaar. Tegelijkertijd merk ik ook dat ik op die momenten helemaal mag zijn zoals ik ben. Ik hoef geen dingen te sturen. Het mag gewoon komen en gaan zoals het komt en gaat. En dat geeft ook een heel groot geluksgevoel, iets in mij dat zegt: het is goed, het is precies goed zoals het is, het hoeft niet anders te zijn.
Ervaar je dat op het wad en op dat landje op dezelfde manier?
Ja, maar ook anders. Op allebei die plekken had die diepe geraaktheid te maken met de volledige afwezigheid van menselijke activiteit. Maar op het wad zijn er andere krachten: het water, waar heel veel kracht achter zit – het is gigantisch hoeveel water twee keer per etmaal komt en gaat, dat is niet voor te stellen. Als mens houd je je daar niet in staande, dus met die natuur moet je heel respectvol en vol ontzag omgaan, je moet goed weten wat je daar doet, want die natuur stopt niet, die neemt mij gewoon mee als ik de verkeerde dingen doe. Dat betekent ook dat ik daar niet langer dan een paar uur kan blijven, dan moet ik weg omdat het water komt. Op dat stuk land kan ik voor langere tijd (één of twee weken) blijven. De verbinding is daardoor anders.
Plekken zonder menselijk ingrijpen zijn zeldzaam in Nederland, dat vind je bijna nergens.
Ja, en nee. Want doordat ik op die plekken zo diep geraakt ben, zo volledig aanwezig heb kunnen zijn in de natuur, kan ik dat nu ook hebben in een parkje, of bij wat grassprietjes die door het trottoir heen komen. Ik ben niet meer afhankelijk van alleen die ongerepte natuur. Tijdens de lockdowns bijvoorbeeld, toen je zo min mogelijk naar buiten mocht, ging ik wel iedere dag een half uurtje lopen in het park, en daar staan een paar hele mooie monumentale bomen. Als ik zo’n boom zie, dan voel ik daar troost in, en inspiratie, en dat het goed is. Maar ik blijf ook wel de behoefte houden om me af en toe weer helemaal terug te trekken en onder te dompelen in dat totale natuurlijke gebeuren.
Er is veel aan de hand in de wereld: de klimaatverandering, de pandemie, hier in Nederland veel gif in de grond… is dat door die gevoeligheid voor de natuur ook meer voor je gaan betekenen?
Aan de ene kant zorgt die gevoeligheid bij mij voor een zeker vertrouwen, dat de natuur wel doorgaat, met of zonder ons. Aan de andere kant voel ik natuurlijk ook de pijn en het leed dat het veroorzaakt: overstromingen, droogte, hitte, bosbranden. Ook de pandemie zie ik als onderdeel van die hele verstoring – ik hoor wetenschappers die relatie ook wel leggen. De manier waarop wij met dieren omgaan raakt me heel erg. De positie waar we dieren in brengen zie ik als één van de dingen die aan die klimaatverandering ten grondslag liggen. Al die verstoringen zijn manieren waarop de natuur weer in evenwicht probeert te komen. Maar vanuit ons menselijk perspectief is het heel pijnlijk wat er allemaal verloren gaat, al die soorten die uitsterven, dat het allemaal schraler wordt.
Denk je dat het nog mogelijk is om daaruit te komen?
Dat weet ik niet. Dat weet ik niet. Ik vermoed het wel, maar we zullen nog een moeilijke tijd krijgen. Wat ik mooi vind en wat ik ook ervaar in de natuur is de ongelooflijk grote hoeveelheid aan mogelijkheden die er zijn. Dat er zulke onwaarschijnlijke dingen gebeuren die voortkomen uit een natuurlijk proces. Ik heb bijvoorbeeld wel eens in de bergen een groot rotsblok gezien en daar staat dan één boom bovenop. Of toen ik in Zweden was zag ik een den met een grote boog in zijn stam. Daar is iets gebeurd, waar die boom een oplossing voor gemaakt heeft. We kennen denk ik ook allemaal planten en dieren in kleuren en vormen, waarvan je denkt: ‘Hoe verzin je dat’. En hoe bergen ontstaan. Er zijn zoveel mogelijkheden. Daar zit hoop, dat is hoop. Die hoop zit ook in ons. De opdracht aan ons nu is om die hoop te leven. Laten we ons niet vastzetten in een doemscenario.
We zitten in een tijd van grote bedreigingen op verschillende fronten. We moeten uit alle macht proberen om daar op een of andere manier weer een goede draai aan te geven. Jiun roshi zei in een voordracht bij het jubileum van het Dharmahuis: We moeten de klimaatverandering niet buiten ons leggen. Die zit in ons, wij zíjn die klimaatcrisis. Daar ben ik het helemaal mee eens. Ik denk dat er nu wel consensus over bestaat dat de klimaatverandering door menselijke handelen veroorzaakt is. En dat menselijk handelen komt voort uit het onderscheid dat we maken tussen onszelf en de omgeving. Op zich is dat heel begrijpelijk. Dat heeft met ons mens-zijn te maken. Het is dus niet iets van de laatste tijd; wij hebben onszelf als mensen zo ontwikkeld. Het duurt alleen wel heel lang voor de gevolgen tot ons doordringen.
Ik ben opgegroeid met de Club van Rome, in de jaren zeventig, en die zeiden eigenlijk precies hetzelfde: Mensen, pas op, het kan zo niet doorgaan. Als westerse mens zitten we in een soort puberteit. Sommige mensen moeten heel hard met hun hoofd tegen de muur lopen voor ze zich ergens van bewust worden, en bij anderen gaat dat wat makkelijker en soepeler. Gelukkig begint het nu toch allemaal wel door te dringen, maar het gaat wel erg langzaam.
We moeten alleen oppassen dat we de crisis niet aanpakken vanuit dezelfde ideeën als waarmee we die veroorzaakt hebben, namelijk vanuit het idee dat we de wereld en ons leven naar onze hand kunnen zetten. Daardoor proberen we de crisis buiten onszelf op te lossen en dat kan niet, omdat we zelf de oorzaak zijn. We moeten beginnen om de pijn en de onmacht die we voelen, over de schade die we aan de aarde toebrengen, te ervaren en ons daarmee te verbinden. We worden dan weer onderdeel van het grote gebeuren. Hoe we vervolgens daar vanuit zullen handelen, dat kunnen we niet regisseren. Zoals ik eerder zei vindt de natuurlijke stroom onwaarschijnlijke oplossingen voor ogenschijnlijk onmogelijke situaties. We hebben allemaal de verantwoordelijkheid om die onwaarschijnlijke wegen vorm te geven, ieder in zijn/haar eigen situatie en vanuit ieders eigen mogelijkheden. We dragen de oplossing in ons en met onze verbeelding scheppen we de toekomst.
Wat doe je met deze inzichten in je zenleraarschap?
Ik betrek het in eerste instantie op mezelf: hoe ga ík met deze situatie om. Ik probeer het te plaatsen in een groter verband; te zien wat de oorzaken zijn, maar ook te zien dat de natuur op een of andere manier wel doorgaat. Tegelijkertijd probeer ik in mijn eigen situatie zo min mogelijk schade te veroorzaken: zorgvuldig omgaan met water, gas, elektra, spullen in het algemeen, minder plastic gebruiken, bewust zijn van wat ik eet… Daar blijf ik in leren.
Het is een thema dat mij diep raakt en daardoor komt het ook in mijn voordrachten en persoonlijke begeleiding naar voren, dat kan niet anders. Ik moedig mensen ook aan om de natuur op te zoeken en zich ermee te verbinden. Maar ik ga niet met een geheven vingertje proberen mensen te bekeren. De boeddhistische beoefening is bij uitstek geschikt om ons bewust te worden van onze ware natuur. Dat natuurlijke proces zelf ís voor mij de Dharma. Iedereen heeft zijn eigen kwaliteiten, zijn eigen mogelijkheden. Ik hoop dat mensen daar meer oog voor krijgen.
Kijk, ik denk dat je je door de zenbeoefening bewust wordt van lijden, van wat je jezelf aandoet en van wat je anderen aandoet. Hoe gevoeliger je daarvoor wordt, hoe meer je de dingen kunt laten zijn zoals ze zijn. Lijden wordt voor een groot deel veroorzaakt door verzet tegen de situatie. Dat is weer dat natuurlijke principe; vanuit de betrokkenheid met dit moment realiseer je de onvermijdelijkheid ervan en zul je in je handelen het juiste doen op het juiste moment. Dat ontstaat eigenlijk vanzelf.
Er zijn ook actiegroepen die de dingen juist níet laten, zoals Urgenda en Milieudefensie.
De dingen laten zoals ze zijn betekent niet dat we lijdzaam toekijken hoe alles misloopt. Actief handelen is ongelooflijk belangrijk. Het juiste doen op het juiste moment kán ook betekenen dat je een rechtszaak aanspant tegen de staat, zoals Urgenda deed. Maar ik denk dat iedereen op zijn eigen plek met zijn eigen kwaliteiten daar iets mee moet doen. En mijn plek, mijn kwaliteit op dit moment is om mensen spiritueel te begeleiden en de ruimte te bieden waarin ze zich bewust kunnen zijn van hun eigen natuur. En ik hoop en ik denk ook, dat mensen van daaruit andere keuzes gaan maken, die meer in overeenstemming zijn met het natuurlijke principe. Maar we zijn en we blijven mensen: aan de ene kant beperkt, aan de andere kant juist vol mogelijkheden.
Zie ook: