Zen in Hamburg Altona

Naar aanleiding van het zeventigjarig bestaan van de Deutsche Buddhistische Union heeft het tijdschrift Buddhismus Aktuell aan een groot aantal Duitse boeddhistische leraren de vraag voorgelegd hoe de traditie behouden kan blijven op een manier die ook relevant is voor de huidige tijd. Een van hen was Frank Hoshin Richter, die in 2022 door Jiun roshi tot leraar is benoemd. Dit is wat hij als antwoord op die vraag heeft geschreven.

Frank Hoshin Richter (rechts) met twee medeleraren in de zendo in Hamburg Altona

Hoe we het Boeddhisme levend houden

Voorzichtig traditioneel in het ZID – door Frank Hoshin Richter

Onze wekelijkse meditatiegroep in Hamburg-Altona noemen we open meditatieavond. De meeste deelnemers komen bij ons terecht via onze website. We maken verder geen reclame voor de groep – maar wie zoekt, kan ons vinden. Meestal weten nieuwe deelnemers nauwelijks iets af van zen, en het boeddhisme is velen nog vreemd. Ze zijn meestal niet op zoek naar iets religieus, maar vooral naar rust, ontspanning en vertroosting. Sommigen hebben al eens gemediteerd – met een app, tijdens een cursus mindfulness of als onderdeel van yogalessen. Wij bieden hen aan om ons te vergezellen op onze zenweg, maar iedereen mag zelf beslissen hoever die met ons meegaat.

Voor ons is het belangrijkste om open te staan voor alle deelnemers. We willen de overgeleverde leer en de vorm van Rinzai-zen niet laten verwateren, maar niet alles wat geschikt was voor het China of Japan van eeuwen geleden, bewijst voor ons in de huidige tijd nog hetzelfde nut. Dus zijn we lang niet zo streng als de Japanse zen-traditie – dat past niet bij ons en bij de mensen die naar onze groep komen. We besteden wel aandacht aan de vorm: aan de juiste zithouding, aan hoe je je in de zendo gedraagt, maar we doen dat met zorg. We wijzen nooit iemand streng terecht. Daarom is de manier waarop wij de leer doorgeven, waarschijnlijk vriendelijker en toegankelijker dan dat in vroeger tijden was.

In korte voordrachten maken we duidelijk dat we zen beoefenen voor ons dagelijks leven. En als we de ervaringen die we op het kussen opdoen, meenemen naar dat dagelijks leven, dan blijft zen zo levendig als dat leven zelf. Aan het eind van de avond spreken we bij de thee over zen en de wereld. Wie vragen heeft over de oefening of over de Dharma, kan die stellen, en wie iets wil delen, kan dat doen. Maar je kunt ook in stilte weggaan en zo die stilte meenemen naar buiten.

Sinds 2018 biedt de Noorder Poort in Nederland het ZenLeven Thuistraject aan. In 2024 is dit ook gestart in Duitsland, onder de naam Zuhause-im-Zen-Programm. Dit intensieve tweejarige programma wordt begeleid door Jiun roshi en andere leraren van onze school. Het omvat dagelijkse meditaties, bestudering van aspecten van de Dharma, oefeningen voor in het dagelijks leven, tweewekelijkse begeleidingsgesprekken, elke drie maanden een online-voordracht van Jiun roshi, en een aantal retraites in de Noorder Poort.

Leven in het hart van vergankelijkheid

Leven in het hart van vergankelijkheid

Over Otagaki Rengetsu (1791-1875) door Monique Leferink op Reinink

Hoe aanvaard je het onaanvaardbare? In verschillende boeddhistische verhalen staat het (leren) aanvaarden van een groot en pijnlijk verlies centraal. Bekend is het verhaal van de jonge vrouw Kisagotami, die volledig radeloos na het overlijden van haar enige kind, van de Boeddha opdracht kreeg bij ieder huis in het dorp aan te kloppen en een mosterdzaadje mee te nemen uit een huis waar nog nooit iemand was gestorven. Kisogatami keerde zonder mosterdzaadje terug, maar mét het inzicht dat de dood ons allen treft. 

Ook het levensverhaal van Otagaki Rengetsu is doordrenkt van verlies. Haar leven en kunst laten op een indrukwekkende manier zien hoe zij het diep doorleefde besef van zowel de vergankelijkheid van al het bestaande als van de eenheid van alle dingen, gestalte wist te geven in haar poëzie en keramiek. Graag laat ik in dit artikel onze sangha kennismaken met deze bijzondere vrouw. 

Rengetsu, Lotus-maan, verloor al haar drie kinderen uit haar eerste huwelijk, en later ook nog twee kinderen uit haar tweede huwelijk. Bovendien stierven haar beide echtgenoten. (Zie voor een uitvoerige levensbeschrijving de website van het Rengetsu Foundation Project).

Op 33-jarige leeftijd, na het overlijden van haar drie eerste kinderen en haar man, was zij in diepe rouw. Zij sneed haar haar af en besloot in te treden in de Chion-in tempel in Kyoto. Daar kreeg zij de naam Rengetsu ( ren = lotus getsu = maan). Nadat binnen enkele jaren haar laatste twee kinderen en haar tweede echtgenoot overleden, zag zij zich gedwongen uit Chion-in te vertrekken. 

Op een avond, nadat het Rengetsu niet was gelukt onderdak voor die nacht te vinden, viel zij buiten onder een kersenboom in slaap. Toen zij haar ogen opende werd zij plotseling overvallen door wat zij zag, een moment van verlichting1

Do not simply gaze

At the cherry blossoms!

Look- the wind is blowing,

Scattering their beauty, yet

This  path remains peaceful as ever.

Kijk niet alleen maar

Naar de kersenbloesems!

Zie- de wind blaast,

Verspreidt hun schoonheid, en toch

Blijft dit pad vredig als altijd. 

Rengetsu zelfportret

Rengetsu was door zoveel ingrijpend verlies in haar leven diep doordrenkt van de vergankelijkheid van het bestaan. Training in zowel het Zuivere Land Boeddhisme, het Zen Boeddhisme als het Esoterische Boeddhisme gaf haar een basis van waaruit zij zich openstelde voor het leven zoals zich dat van moment tot moment ontvouwde. Zichzelf omschreef ze als een ‘door een krachtige wind voortgedreven wolk.’  

Na haar vertrek uit Chion-in voorzag zij in haar levensonderhoud met het maken van keramische objecten en het schrijven van gedichten, die zij later ook vaak in haar keramiek inscribeerde. Haar keramiek was van het begin af aan populair, haar theekommen, schaaltjes en borden werden  veel verkocht.

Theepot

Rond haar 75e jaar besloot Rengetsu zich terug te trekken in een kleine hut op het terrein van Jinkai-in, een tempel nabij Kyoto. De laatste tien jaar van haar leven waren het meest productief, zij kon zich nu in alle rust wijden aan het creëren van keramiek en poëzie. Rengetsu was bovendien zeer begaan met het lot van anderen, zo maakte ze duizend afbeeldingen van Kannon Boddhisatva om geld in te zamelen voor de slachtoffers van een grote overstroming. Ook gaat het verhaal dat Rengetsu, toen er een keer een dief haar hut binnenkwam, tegen hem zei dat hij wel wanhopig moest zijn, en dat hij alles mee mocht nemen wat hij nodig had. Ze bood zelfs aan een kop thee voor hem te maken! Andere kunstenaars schonk zij soms haar handtekening om ze op die manier te helpen hun werk te verkopen. Rengetsu werkte graag samen met andere kunstenaars en had een brede belangstelling: zij had contact met geestelijken uit allerlei stromingen.

In het besef van haar eigen sterfelijkheid had zij altijd een doodskist klaarstaan met daarin een witte lijkwade. Wanneer iemand in haar omgeving stierf die weinig geld had, gaf ze haar doodskist vaak weg. Alle dorpelingen wisten dat, als het zover was, werd er vaak gezegd: ‘Ga maar naar Rengetsu een kist halen.’

Jaren later vroeg zij Tomioka Tessai (1837-1924), bevriend kunstenaar en protegé, op haar witte lijkwade de maan en een lotusbloem te schilderen. Nadat hij dat had gedaan, vouwde ze de doek zorgvuldig op en deed hem in een houten kistje. Toen ze stierf, wasten de dorpelingen haar lichaam en wikkelden haar in de witte doek. Op dat moment werd het gedicht zichtbaar dat ze midden op het doek tussen zijn tekening van de maan en de lotus had geschreven:

My hope
Finding a way
To behold
The cloudless moon
Upon a lotus blossom in the next world.

Mijn hoop

Een weg te vinden

Om een wolkeloze maan 

Te aanschouwen

Op een lotusbloesem in de volgende wereld

Poëzie 

Sinds lang koester ik een klein boekje dat ik zo nu en dan opensla: Lotus Moon, the poetry of the Buddhist nun Rengetsu. Vertaald en geïntroduceerd door John Stevens. Het boekje bevat vele gedichten van Rengetsu, vertaald in het Engels. Het is geïllustreerd met een aantal foto’s van haar bijzondere keramische werk en bevat een geschilderd portret. Bij mijn weten is er helaas geen Nederlandse vertaling van haar poëzie.

Rengetsu wordt beschouwd als een van de grote Japanse dichters van de 19e eeuw. Haar talent was van het begin af aan duidelijk. Als jonge vrouw kreeg zij onderricht in het schrijven van waka, gedichten bestaande uit vijf regels en 31 lettergrepen, 5-7-5-7-7. Zij liet meer dan duizend waka na. Haar schrijfstijl is mede gevormd door het inscriberen in klei en is geliefd om de ronde, dunne, elegante, delicate streken en veel leegte tussen de woorden. De weerstand van klei maakte een helderheid van vorm noodzakelijk. Rengetsu schreef in ‘grasschrift’ (hiragana), een elegante vereenvoudiging van het gangbare Japanse schrift, letters die laaggeletterden en vrouwen ook konden lezen. Haar gedichten illustreerde en verlevendigde zij met afbeeldingen uit de natuur, eenvoudige seizoensmotieven als een tak kersenbloesems, de maan, eierplanten, vogels, vlinders en soms andere dieren. Rengetsu was zich zeer bewust van hoe onze levens vervlochten zijn met de natuur. Bovendien baseerde zij haar werk op de poëtische traditie waarvan zij deel uitmaakte. Zo was zij een groot bewonderaar van de monnik en dichter Saigyo Hoshi (1118-1190) die waka schreef over de natuur, liefde en vergankelijkheid, en van de haiku-meester Matsuo Basho (1644-1694). Haar gedichten kalligrafeerde zij op dunne stroken papier (tanzaku) of op vierkant papier (shikishi) . Ook inscribeerde ze ze met een kwast of beiteltje in natte klei.

Mountain falling flowers

We accept the graceful falling

Of mountain cherry blossoms,

But it is much harder for us

To fall away from our own 

Attachment to the world. 

Vallende bloesem in de bergen

We aanvaarden het sierlijke vallen 

Van kersenbloesems in de bergen,

Veel moeilijker voor ons is het

Onze gehechtheid aan de wereld

Te laten vallen. 

Ice in the Mountain Well

Yesterday
I shattered the ice
To draw water –
No matter, this morning
Frozen just as solid.

IJs in de bergbron

Gisteren

Heb ik het ijs gebroken

Om water te putten –

Tevergeefs, vanochtend 

Is het weer net zo hard bevroren.

Keramiek

Theekom
Wierookbox

De keramiek van Rengetsu was zo populair dat bijna ieder huishouden in Kyoto op zijn minst twee of drie objecten van haar in bezit had. Rengetsu vervaardigde theepotten en theekopjes, daarnaast maakte zij onder meer borden, flessen en kopjes voor sake. Haar keramiek baseerde zij op de wabi-sabi esthetiek: de schoonheid van de imperfectie. Haar keramiek is aards en ongedwongen en kent tegelijkertijd een sublieme schoonheid. Toen zij achter in de veertig was begon zij met het inscriberen van haar gedichten in de nog natte klei, een unicum. Van haar keramiek werd veel gebruik gemaakt tijdens theeceremonies. Hoewel Rengetsu theepotten en kopjes maakte voor de meer officiële matcha-theeceremonies, ging haar hart uit naar het maken van kopjes en theepotten voor de destijds meer informele sencha- theeceremonies. 

Melissa McCormick (zie bronnenlijst) noemt het keramische werk van Rengetsu de fossilisatie van haar bestaan op aarde, een materiële getuige. Haar inscripties hebben een sterk lichamelijke component, zij zijn ontstaan vanuit adem en geest en zijn voelbaar als je met een vinger langs een van haar werken strijkt. Rengetsu’s lichaam, één met het object dat zij maakte, was als het ware het voertuig voor het object dat zij maakte en de waka die zij inscribeerde. Rengetsu werkte graag samen met andere pottenbakkers als Kuroda Koryo (1822-1894) en Isso (19e eeuw, precieze data onbekend. )

Naast poëzie bracht Rengetsu in haar keramische werk vaak motieven uit de natuur aan , waarbij ze een voorliefde had voor de lotusbloem. 

Rengetsu schreef bovendien meer dan 300 brieven, enkele daarvan zijn gepubliceerd op de prachtige website van het Rengetsu Foundation Project , een project dat zich vanaf 2005 bezighoudt met de omvangrijke nalatenschap en het vertalen van haar vele gedichten. 

Door de manier waarop Rengetsu vanuit haar hart/geest steeds weer betekenis wist te geven aan de broosheid van het bestaan, vormen haar leven en werk een aanhoudende, inspirerende en indrukwekkende bron van onderricht in vergankelijkheid. 

Geraadpleegde bronnen:


  1. Van alle gedichten is zowel de Engelse vertaling van John Stevens opgenomen als de Nederlandse weergave daarvan door de auteur. Eindredacteur Auke Leistra heeft daarbij waardevolle suggesties gedaan. ↩︎

Vriendendag

Wat een oogst: de vriendendag!

door Lilian van der Vaart

Op 22 september, een zonovergoten zondag, kwamen zo’n zestig vrienden – oude getrouwen en nieuwe – bij elkaar op de Noorder Poort. Om te genieten van de unieke sfeer, van elkaars gezelschap, van lekker eten en drinken en van twee workshops rond het thema ‘Oogsten’.

Jiun roshi opende de dag met een inleiding op dit thema. Dit jaar bestaat de NoorderPoort al weer 28 jaar, en in die tijd, stelde ze vast, is er al heel wat geoogst: heel veel zenbeoefening, meer land met poelen en kinhinpaden, nieuwe zenmeesters en leraren, een prachtige moestuin, grote energiebesparingen… ook de volle zendo en de goede stemming van deze vriendendag zijn deel van die oogst. “Welke zaadjes hebben tot deze oogst geleid?”, was haar vervolgvraag. “Was het Prabhasa Dharma zenji? De vorige eigenaar van de Noorder Poort? De boer die er ooit geleefd en gewerkt heeft? Alle mensen die er in die 28 jaar gewoond, gewerkt, geoefend hebben?” Ik zou zeggen: niet in de laatste plaats Jiun Roshi zelf!

Jiun roshi houdt voordracht op vriendendag
Jiun roshi
Moestuin Noorder Poort
Klaar om te zaaien

Als je er zo bij stilstaat kun je heel wat antwoorden oogsten. En zonder twijfel zijn er deze dag ook weer nieuwe zaadjes gezaaid, die de moeite van het verzorgen en opkweken waard zijn. Noorder Poort is een prachtige tuin waar hopelijk nog lang velen met hun beoefening de zaadjes van vriendschap en vrede, stilte en bewustzijn zullen verzorgen

Workshopgevers, keukenteam en taart

De workshops zorgden voor een rijke oogst aan impressies in woord en beeld, waaruit we er een paar hebben geselecteerd voor deze nieuwsbrief. Met veel dank aan Gert Ryokan Bremer, Brigitte van Schooten, alle aanwezige Vrienden en het onvolprezen catering-team van het SVNP-bestuur!

  • Zendo Noorder Poort
    Beginnen in de zendo. "De beste toets van vriendschap is hoe goed je samen stil kunt zijn."

In de fotoworkshop gingen mensen op pad om “in de stilte alleen maar te kijken in woord en beeld te oogsten: de gewone dingen die ons raken”. Hieronder een kleine selectie uit het resultaat.

  • Van fotoworkshop vriendendag Noorder Poort
    Ria Duiven - De zaden die je ziet weerspiegelen de toekomst.

Ervaringen in een go-sesshin

Bijna met de sloffen van de shoji er vandoor

Ervaringen in een go-sesshin, door Ingrid van Bouwdijk Bastiaanse

Dinsdag 21 november is het dan zo ver: op naar Wapserveen, waar ik tot zondag deelneem aan een Go-sesshin op de Noorder Poort. Ik heb er zin in, ben benieuwd hoe het zal zijn, zie uit naar rust, maar zie er ook tegenop om zo veel te moeten zitten (12 keer per dag) en zo vroeg op te moeten staan (5:50). Maar de omgeving is mooi: een weids landschap, waar dit keer prachtige donkere luchten met stukjes blauw en regenbogen te zien zijn. De eerste avond wordt er nog gepraat; maar vanaf de start in de zendo gaat de stilte in.  

De zenmeester voor deze retraite is Jigen Roshi. Ik vind haar dharma talks heel inspirerend. Ze start elk praatje met: “Het Ware Zelf is helder en duidelijk.” Met zo’n zin begint er bij mij direct iets te resoneren. Elke dag bespreekt ze een gelofte/richtlijn, met sprekende persoonlijke voorbeelden en mooie zenverhaaltjes. Die richtlijnen zijn een equivalent van de tien geboden en ze behandelt de eerste drie. 

Wie meer over haar wil weten kan dit artikel uit het tijdschrift ZenLeven lezen. 

Een van de oefeningen die we van haar op krijgen is: ga straks naar buiten en zoek iets dat je aantrekkelijk vindt. Laat het beeld op je inwerken, kijk goed, soms verdwijnt je kleine zelf. Nou regent het dat het giet, dus kijk ik uit het raam waar ik het volgende zie: 

Een bosje pluimen

Rukwind maakt het bruin en zilver

Een gekieteld kind

Estafette in de geoliede machine

Alles op de Noorder Poort is tot in de puntjes geregeld, strak getimed en heeft een vaste volgorde van het begin van de dag tot het einde. Je hoeft echt je wekker niet te zetten want klokslag 5.50 komt er iemand met een luide bel langs alle deuren.  Als je te laat bent voor zazen mag je niet meer de zendo in. Waar ik met verbazing naar kijk is een soort estafette met de kleppers; de zenmeester en de twee meditatieleiders lopen tijdens de kinhin soms de zendo in en uit terwijl ze in een oogwenk de kleppers aan elkaar doorgeven, bijna zonder dat ze snelheid verliezen. Waarom ze in en uit lopen is me een raadsel; maar dat is zen wel vaker… 

Ik gebruik voor mijn indruk van de Noorder Poort met opzet niet het woord ijzeren regime, maar het zachter klinkende geoliede machine. Naar mijn idee was de Noorder Poort een behoorlijk traditionele zen-orde, waar weliswaar de lat om een tik mee uit te delen ontbreekt, maar verder nauwelijks afwijkend van een originele Japanse versie. Later kom ik erachter, via één van de monniken, dat het niet te vergelijken is met zenkloosters in Japan, waar veel meer regels en rituelen zijn die ook veel strenger worden gehandhaafd. 

Confronterend

Waar ik tegenaan loop is, dat ik vergeleken met de rest van de deelnemers erg verstrooid, dus niet mindful, ben. Ik vind het een drama om al alle regeltjes te onthouden, maar ben ook te afwezig om goed om me heen te kijken wat anderen doen. Ik baal ervan dat ik niet gewoon kan opletten. 

Hierbij wat voorvallen.

Ik kom bijna te laat voor de thee: theedrinken gebeurt soms informeel en soms formeel met een theeceremonie, en voor de formele theeceremonie moet je wel op tijd in de zendo zijn. Ik dacht dat het dit keer om informele thee ging, dus kom ik bijna te laat. Ik schrik me het leplazarus als ik iedereen in de zendo zie zitten en schop mijn sloffen in een hoekje; niet netjes in het rek. Daarna snel ik als een haas de zendo in, maak een halfslachtige buiging en ren meer dan dat ik loop diagonaal naar mijn plek zonder mijn handen in gassho te hebben. Vier overtredingen binnen een minuut!  

Voor het ontbijt en de lunch wordt een offer apart gezet door elke tafel. Twee maal stort ik me al bijna op de maaltijd voordat het offer ritueel gedaan is en word ik eraan herinnerd dat ik even moet wachten.

Ik heb sloffen geleend van de Noorder Poort.  Op een gegeven moment ga ik er per ongeluk bijna met de sloffen van de shoji (iemand die helpt met onder andere theeschenken) vandoor.  De stilte wordt dit keer doorbroken door de shoji die me betrapt: “Hé, die zijn van mij!” 

Redderssyndroom

Ik doorbreek ook een keer de stilte, als mijn buurvrouw in de zendo te vroeg opstaat voor dokusan. Een monnik wijst haar erop dat ze even moet wachten op de bel. In mijn interpretatie zit mijn buurvrouw er beduusd bij, zich schamend misschien (maar, weet ik dit wel zeker?)  Ze laat heel veel mensen voor gaan.  Ik zeg heel zachtjes: “Jij mag hoor.” (Waar bemoei ik me mee.) Uiteindelijk gaat ze, tot mijn grote opluchting. (Houd je nou maar met jezelf bezig! O ja, eigenlijk moet ik niet zo katten op mezelf. Da’s ook weer zo’n patroon. Gewoon alleen maar kijken.)

Van dit incident heb ik veel geleerd: mijn redderssyndroom was weer duidelijk zichtbaar. Als kind dacht ik al: ik ga nog eens dood door medelijden. Ik moet altijd maar helpen, geef anderen nauwelijks de tijd om zichzelf te helpen. Heb in 2022 nog twee maal een groepje kinderen geholpen aan een voetbal waar ze niet bij konden: één maal in een boom met doornen. Daarna had ik er nog dagen last van. Ik spring er niet meteen bovenop (zover ben ik al wel), maar moet me echt inhouden als die kinderen er ook maar een beetje mismoedig uit gaan zien bij hun mislukte pogingen. Vervolgens zit ik uiteindelijk dus als toen 59-jarige boven in een boom mijn leven te wagen. Aan de andere kant heb ik niet zo veel oog voor mijn oude buren; in ieder geval minder dan ik zou willen, dus het valt ook wel mee met die redder.  

Dubbel en dankbaar

Ingrid van Bouwdijk Bastiaanse

Op zaterdag ben ik opeens in de war en denk: is het niet pas vrijdag?  Ik zweet even peentjes, maar het blijkt gelukkig toch zaterdag te zijn. Dat is zo’n beetje hoe ik erin sta: ik heb genoten van het zitten en soms was het heel lastig. Ik ben blij dat ik straks van de strakke dagindeling en het zitten verlost ben, maar hoop tegelijkertijd dat ik wel de rust een beetje kan vasthouden. Ik hoor aan het eind van de sesshin, als we weer mogen praten, dat mijn tafelgenote vindt dat het veel te snel ging; zij had juist langer willen blijven.  

Het reciteren vind ik op een gegeven moment prettig worden. Ik weet niet precies wat het is: het ritme misschien, en ook dat we met zijn allen best een mooi geluid produceren. Ik verdween soms in de klank.  

Ik ben in ieder geval zeker hersteld door de rust. Niet alleen door het zitten in zazen, maar ook door het feit dat je in een woonkamer kunt zitten en zomaar voor je uit mag staren, zonder dat iemand verwacht dat je ook maar iets zegt of oogcontact maakt. Ik hoef ook van mezelf even niks; ook geen nuttig boek lezen of zo.

Ik voel dankbaarheid jegens de mensen die de Noorder Poort runnen: van de chauffeur en de kok tot de monniken en de shoji. Zij zijn veel voor ons in de weer: ze regelen van alles, werken in de moestuin, zorgen voor de maaltijden en maken thee voor de theeceremonies. Ik voel die dankbaarheid ook jegens de zenmeester Jigen roshi; haar dharma talks blijven voor mij de kers op de taart. Verder ben ik dankbaar voor de hartelijkheid van Suigen roshi, die ook de vertaling verzorgde van de dharma talks en die in de ochtend meedeed aan de sesshin. En tot slot voel ik dankbaarheid jegens de deelnemers, simpelweg voor hun aanwezigheid in deze groep.  

Verder is mijn meditatie verdiept. Ik zie mijn patronen, mijn ego en de angst om dat kleine zelf te verliezen duidelijker en ik snap en ervaar het belang van open aanwezig zijn wat beter; wat voor mijn idee linkt aan wat de roshi zei: “Het Ware Zelf is helder en duidelijk.” Dankzij zen ben ik minder in de piekermodus, en dat is door deze retraite alleen maar versterkt. 

Mindful communiceren

Marjolein Verboom heeft van 1990 tot 2021 intensief zen beoefend binnen onze sangha, eerst als leerling van Prabhasa Dharma zenji en toen als leerling van Jiun roshi. Door Jiun roshi is ze in 2016 tot zenleraar benoemd. In 2021 heeft ze besloten haar leraarschap op te geven en haar oefening op een andere manier voort te zetten. Ze is docent en coördinator van de minor Mindful Communiceren aan de Hogeschool Utrecht. Ze is ook vertrouwenspersoon, zowel aan de Hogeschool Utrecht als voor onze sangha.

Ik kan het meteen in praktijk brengen

Marjolein Verboom over Mindful Communiceren aan de Hogeschool Utrecht

In de Covidperiode, toen het onderwijs net weer open was gegaan, gaf ik les aan een groep van twaalf studenten. Al snel bleek dat de groep bestond uit twee gepassioneerde antivaxxers, één iemand die eigenlijk niet in dezelfde ruimte wilde zijn met een ongevaccineerde persoon, iemand die een fervent voorstander was van de overheidsmaatregelen en een meerderheid, wel gevaccineerd, die er liever helemaal niet mee bezig was. De gemoederen liepen soms hoog op. Deze les gaf ik in het kader van de minor Mindful Communiceren, een keuzeprogramma van de Hogeschool Utrecht, toegankelijk voor alle studenten van Nederlandse hogescholen. Verbindende communicatie is een methode gebaseerd op geweldloze communicatie zoals ontwikkeld door Marshall Rosenberg. Verbindende communicatie leert hoe je begrip kunt ontwikkelen voor jezelf en anderen, hoe je tot oplossingen kunt komen door oprecht en open te luisteren, en hoe je je bewust kunt worden van de gevoelens en behoeften van jezelf en anderen. Van daaruit kun je een oprecht verzoek doen aan de ander en de ander aan jou. Dat klinkt mooi en dat is het ook, maar het kan hard werken zijn als mensen zo diepgaand ánders naar de dingen kijken. 

De verschillen in de groep waren groot en het kostte behoorlijk wat tijd en volharding om een manier te vinden om samen te werken. Het moment dat de studenten tot de conclusie kwamen dat hun verschillen gebaseerd waren op dezelfde onderliggende behoeften, namelijk aan gezondheid, veiligheid en vrijheid, zal ik nooit vergeten. Ze zijn nooit dikke vrienden geworden, maar hebben oprecht geprobeerd naar elkaar te blijven luisteren. Dat was een moment waarop ik dacht: hoe mooi zou het zijn als iedereen dit zou leren, liefst van jongs af aan.

Studenten willen “zen” worden

Tien jaar geleden begon de Hogeschool Utrecht met de minor Mindful Communiceren1 een keuzetraject in het derde of vierde studiejaar met een duur van twintig weken. Studenten krijgen in die tijd een volledige mindfulnesstraining met een verdieping in compassie, een doorlopende training in verbindende communicatie en lessen over boeddhistische, filosofische en psychologische thema’s. Als afsluiting van de minor ontwerpen studenten een toepassing ervan binnen hun eigen vakgebied. We werken inmiddels met een team van acht docenten voor zo’n 135 studenten per jaar. De studenten komen van alle studierichtingen: van PABO tot ICT, van Social Work tot Creative Business en van de zorg tot chemie.

Als we bij de start vragen waarom studenten hebben gekozen voor deze minor is het antwoord meestal “omdat ik rust zoek (in mijn hoofd)”. Uit meerdere onderzoeken onder jonge mensen blijkt dat de behoefte aan stresshantering, rust en stabiliteit de laatste jaren fors is toegenomen door toenemende prestatiedruk, sociale media en financiële problemen, en ook Covid heeft grote impact gehad op deze generatie. Wat is veranderd ten opzichte van tien jaar geleden is dat studenten nu meer ervaring hebben met verschillende vormen van meditatie. Meer dan de helft van de groep die afgelopen september is begonnen maakte, voorafgaand aan de minor, al gebruik van (begeleide) meditaties via een app, beoefende yoga of had al een mindfulnesstraining gevolgd. 

Veel studenten hebben hoge verwachtingen van mindfulness, ze hopen dat ze er zo snel mogelijk rustig, gelukkig en “zen” van worden. De aanvankelijke hoge motivatie wordt al snel op de proef gesteld, want het dagelijks oefenen thuis valt meestal zwaarder dan gedacht. Het zich bewuster worden van de adem, van zintuiglijke indrukken, van gedachten en gevoelens zonder er verhalen omheen te weven, kan confronterend zijn, saai of ongemakkelijk. Rust blijkt niet per se hetzelfde als je comfortabel voelen. 

Johannes Vermeer – dame en dienstbode

De minor besteedt aandacht aan stress, hoe het werkt en hoe je ermee om kan gaan. Deelnemers wisselen regelmatig hun ervaringen uit, soms in tweetallen, soms in de hele groep. Ze ontwikkelen inzicht in hun patronen en automatische reacties en onderzoeken voor zichzelf hoe ze behulpzamer, minder schadelijk voor zichzelf en anderen kunnen reageren op stress.

Mindfulness Based Stress Reduction

De mindfulnesstraining bestaat uit een geïntegreerd geheel van aandachts- en bewegingsoefeningen en enkele elementen uit de cognitieve gedragstherapie. De aandachtsoefeningen zijn gebaseerd op de aanwijzingen uit de Satipatthana-soetra, de manier van mediteren is het meest verwant aan vipassana-meditatie. Mediteren betekent in deze context: aan de hand van geleide meditaties bewust worden van sensaties in lichaam en geest, adem en zintuigelijke ervaringen. Daarnaast is er aandacht voor het herkennen van gewoontepatronen en automatische stressreacties. Door meer zelfkennis wordt het gemakkelijker patronen te herkennen en eerder en bewuster een heilzamere keuze te maken. In de minor geven we de 8-weekse Mindfulness Based Stress Reduction training (MBSR), zoals in de jaren 80 van de vorige eeuw ontwikkeld door Jon Kabat Zinn, toen als hoogleraar werkzaam bij het medisch centrum van de University of Massachusetts. Hij beoefende zelf al jaren een boeddhistische levenswijze en zocht een manier om die toegankelijk te maken voor zijn uitbehandelde patiënten met chronische pijn. Zijn motivatie was dat hij het lijden wilde verlichten en meer compassie en wijsheid wilde stimuleren. Met hetzelfde verlangen ben ik naast zenbeoefenaar ook mindfulnesstrainer geworden en vind ik nu in mijn werk een manier om de vruchten van zen en mindfulness uit te delen aan jonge mensen en tegelijk mijn eigen beoefening levendig te houden. 

De eerste paar weken geven studenten vaak aan dat het niet is gelukt om thuis te mediteren, dat ze zich niet konden focussen, dat er zoveel gedachten en afleidingen waren. Langzamerhand daalt het begrip in dat al deze dingen bij het oefenen horen. Geleidelijk aan wordt de preoccupatie met lukken of mislukken minder, ontstaat er meer geduld en acceptatie voor het oefenproces. Een belangrijke factor in de mindfulnesstraining is het met elkaar delen van ervaringen, soms in tweetallen, soms in de groep. Het is bevrijdend en ontroerend om erachter te komen dat je niet de enige bent. Met betrekking tot het thuis oefenen gaan studenten elkaar vaak aanmoedigen, sturen elkaar appjes of spreken af om gezamenlijk te oefenen. In coronatijd mediteerden studenten online regelmatig samen, buiten de lessen om. Als docenten oefenen we met de studenten mee en doen ons best het goede voorbeeld te geven. Zo oordeelloos mogelijk luisteren, geïnteresseerd zijn, bemoedigen, erkennen, en uitnodigen om verder te oefenen. Zo ontstaat beetje bij beetje meer zelfkennis, meer verbinding met zichzelf en meer begrip voor andere mensen.

Sanzen-in temple Ohara; foto afkomstig van My Kyoto Machiya

Studenten zijn niet anders dan zenbeoefenaars

In de tweede helft van de minor staat een stiltewandeling op het programma in het min of meer landelijke gebied van Amelisweerd, grenzend aan Utrecht Science Park waar ook de Hogeschool Utrecht is. Voor enkele studenten is het voor het eerst dat ze een half uur ergens naartoe gaan zonder telefoon. Dan zeggen ze: “Maar stel dat ik nu net een belangrijk telefoontje of appje krijg? Of dat er iets gebeurt onderweg?” Zo zie je maar, studenten zijn niet anders dan zenbeoefenaars. Gemiddeld wat jonger misschien, maar ik herinner me sesshins waarin Jiun roshi meermaals mensen moest aanmoedigen om de telefoon echt, helemaal, uit te zetten. Ook voor studenten kan dan de ervaring om ineens de wind op je huid te voelen, een vogel te horen fluiten of helemaal op te gaan in het ritselen van de blaadjes een bijzondere ervaring zijn, al is het maar voor even. Dit is wat studenten aan het eind van de minor vertellen: dat ze de thee of het eten echt hebben geproefd, dat ze hebben ervaren hoe het is om oprecht te luisteren naar een ander, zonder direct met hun eigen verhaal te komen: het zijn eenvoudige dingen met veel impact. 

Mindfulness en verbindende communicatie zijn niet per se boeddhistisch, maar vanuit boeddhistisch perspectief zie ik deze trainingen als twee beoefeningen van het achtvoudige pad: juiste aandacht en juist spreken. Binnen het meer theoretische vak “Bronnen & thema’s” besteden we één bijeenkomst specifiek aan het boeddhisme, onder andere aan de vier edele waarheden. Studenten worden uitgenodigd te onderzoeken hoe die edele waarheden werken in hun eigen leven. Aan de hand van een schrijfoefening, waarin ieder een eigen (groot) verlangen uitwerkt én iets waar ze een (enorme) hekel aan hebben, onderzoeken ze de woorden van de Boeddha. Waar herken je dat verlangen of afkeer onvrede veroorzaakt? Vervolgens delen studenten hun ervaringen in kleine groepjes en later in de hele groep. Ik vind het verrassend om te zien dat studenten heel snel iets doorzien van die edele waarheden, bijvoorbeeld: “Als ik te geobsedeerd bezig ben met mijn verlangen naar een liefdesrelatie, vergeet ik me bewust te zijn van wat er al wél is” . Of inzicht krijgen in de gevolgen van vasthouden aan afkeer: “Ik heb er een intense hekel aan als iemand liegt. Maar ik kan zien dat ik er me soms heel lang druk over kan maken. Dat is zonde van mijn energie en ik doe er misschien anderen mee tekort.”

Verbindende communicatie en mindfulness versterken elkaar: om gevoelens en behoeften te leren kennen helpt het om stil te zitten en van moment tot moment te ervaren wat zich afspeelt binnen en buiten jezelf. In de tweede helft van de minor verdiepen we mindfulness met (zelf)compassie en wordt er veel geoefend met de metta- of vriendschapsmeditatie en varianten daarop, waarbij je in meditatie vriendelijke wensen stuurt naar jezelf en anderen. Een jonge man schrijft na afloop: “Het heeft mij zachter en liefdevoller gemaakt en uiteindelijk een klein beetje een beter mens.” 

Veel gevraagd

Als docenten streven we ernaar om trouw te zijn aan de principes van verbindende communicatie en mindfulness én aan de eisen die een HBO-opleiding stelt. Zo heeft het wel even geduurd voor we een goede toets hadden ontworpen voor de mindfulnesstraining. Iemands prestaties met betrekking tot “mindfulness” beoordelen op HBO-niveau lijkt een onmogelijke opgave en dat is het ook. Dat doen we dus niet. Als eindopdracht leveren studenten een verslag in met een logboek, wekelijkse opdrachten en een reflectieverslag waarbij ze verbanden leggen tussen de theorie, de training en hun persoonlijke ervaringen. Ze maken daarbij gebruik maken van literatuur over mindfulness, compassie en verbindende communicatie2

Sanzen-in temple Ohara; foto afkomstig van My Kyoto Machiya

Het is een bekend fenomeen dat deelnemers aan een mindfulnesstraining proberen om het “goed” te doen en de aandachtsoefeningen te evalueren als “gelukt of mislukt”, als “goed of slecht”. In de context van een studie lijkt dat nog sterker te zijn. Beoordelingen maken immers een groot deel uit van elke studieloopbaan. In de minor maken we duidelijk onderscheid tussen het oefenen en het toetsen. Oefenen is het simpelweg doen van de aandachtsoefeningen zonder oordeel, met een houding van mildheid en vriendelijkheid naar alles wat zich aandient. Het deel waar studenten vervolgens op beoordeeld worden is hun reflecterende vermogen, hun kennis over de achtergronden van mindfulness en het verbanden kunnen leggen tussen persoonlijke ervaringen, de training en de theorie. Daarnaast ontwerpen studenten een toepassing van de minor binnen hun eigen vakgebied. Dat kunnen uiteenlopende dingen zijn zoals speelse aandachtsoefeningen voor kinderen op de basisschool of een website voor zorgprofessionals met filmpjes en voorbeelden van verbindende gespreksvoering met patiënten.

In de de evaluaties wordt de minor wordt (zeer) positief gewaardeerd door studenten, ook al is er soms kritiek op de hoeveelheid huiswerk: “Er wordt best veel van je gevraagd waardoor je juist stress ervaart.” De meeste studenten rapporteren na afloop dat ze zich na de minor meestal vrijer voelen, meer zelfregie in praktijk kunnen brengen en vaak een positiever beeld van zichzelf en de wereld om hen heen hebben gekregen. Ook het inzicht dat gedachten “maar gedachten zijn” en niet de werkelijkheid weergeven zoals die is, ervaren ze als bevrijdend. Interessant vind ik de opmerkingen van zowel islamitische als christelijke studenten die aangeven dat ze door de minor beter kunnen bidden, met meer aandacht en diepgang. Soms vertellen studenten dat hun omgeving heeft gemerkt dat ze rustiger en vriendelijker zijn geworden, met als simpel voorbeeld dat ze geen ruzie meer maken met huisgenoten over opruimen of het uitruimen van de afwasmachine. Ze doen verbindende verzoeken in plaats van verwijtende opmerkingen te maken. Natuurlijk blijven er altijd onuitgeruimde afwasmachines, meningsverschillen en stressvolle situaties en natuurlijk merkt niet iedere student meteen positieve effecten, maar deze jonge generatie heeft gereedschap meegekregen en vaardigheden opgedaan die ze nu en in de toekomst meteen in de praktijk kunnen brengen.

  1. Het bestaan van de minor is te danken aan de inspanningen van oprichtster Karin Bosveld, voormalig coördinator Paula Borsboom en opleidingsmanager Richard Versmissen. ↩︎
  2. Onder andere Mark Williams & Danny Penman, Mindfulness, een praktische gids om rust te vinden in een hectische wereld (Uitgeverij Nieuwezijds, 2011); Erik van den Brink en Frits Koster, Compassievol leven. Een mindfulness-based verdiepingsprogramma (Boom, 2016); Erwin Tielemans, Verbindende communicatie werkt (Garant, 2017) ↩︎

Wat doe ik hier?

Ruben Naus (26) zit bij de doorgaande zengroep in Utrecht. In juni was hij voor het eerst op de Noorder Poort, bij een zen-weekend.

Wat doe ik hier?

Kennismaking met de Noorder Poort

Na anderhalf jaar zen-training op de maandagavond, rondstruinen op de zenleven.nl website en lang wikken en wegen was het moment dan eindelijk daar: ik had me ingeschreven voor een zen-weekend bij de Noorder Poort.

Toen ik de enige straat in Wapserveen in draaide was de spanning meteen al om te snijden. “Wat voor mensen zouden er zijn?”, “Ga ik een cult binnen?”, “Kan ik ooit nog weg?”, “Ze vinden het vast heel slecht dat ik met de auto ben.” Nou, tot nu toe niet heel zen. Ik parkeerde de auto, liet mijn moeder weten dat ik er was, stopte mijn telefoon ver weg en stapte uit. Vertwijfeld liep ik vanaf de parkeerplaats het erf op, de bordjes “gasten” volgend. Die leidden me naar een deur, maar daar werd ik tegengehouden door een ander bordje. “Retraite Stilte s.v.p”. Was ik te vroeg? Paniek! Het ene bordje zei doorlopen, het andere zei stop! Wat te doen?

Ik draaide me om en zag dat er een andere gast aan kwam lopen. Een oude, glimlachende en wat stille man van in de 40-50. Het was duidelijk niet zijn eerste keer hier. Ik vertelde Mark (want zo heette hij) over het enge bordje, en we besloten samen om het huis heen te lopen om een andere ingang te zoeken. In de tuin vonden we gelukkig iemand in zenkleding die ons kon helpen. Ze was erg hartelijk en lachte veel. Het voelde meteen alsof ik haar al jaren kende. Het enge “Stilte!”-bordje bleek te vroeg te zijn opgehangen, en ze nam ons mee naar binnen.

Ik werd naar mijn kamer geleid, waar ik me uitgebreid installeerde. Daarna moest ik er toch aan geloven: bij aankomst koffiedrinken en een praatje maken. Het eerste wat me opviel, was dat ik veruit de jongste was. Nu was ik dit wel gewend van de zen-avonden: veel oude mensen, maar toch droeg het ergens bij aan het “wat-doe-ik-hier” -gevoel.

Ik pakte een kopje koffie (of had ik thee moeten nemen?! nou ja, het is al gebeurd), en ging op de bank in de woonkamer zitten. Volgens mij heb ik me er aardig doorheen geslagen door te proberen heel zen-achtig mijn koffie te drinken en oogcontact zoveel mogelijk te vermijden. Iedereen dacht vast: “Hij ziet er erg verlicht uit!”. Een gesprek bleef me bespaard.

Bij de broodmaaltijd ’s avonds lukte het me iets beter met mijn tafelgenoten te praten. De meeste mensen waren hier al eens geweest, en ze zaten er redelijk ontspannen bij. Na de maaltijd was er een voorstelrondje en werd iedereens corvee-taak uitgelegd (ik moest de wc’s doen). Daarna uitleg over hoe dingen gaan in de zendo, en om half 8 was de eerste meditatieperiode. Ha! Dat kende ik: 25 minuten op een kussen zitten, eventjes lopen, en dan weer 25 minuten zitten. En het mooiste was: ik hoefde niks meer te zeggen!

Om tien uur was het bedtijd. Ik weet nog dat ik weinig sliep vanwege de hitte en de spanning, maar ik was in ieder geval blij dat ik veilig op mijn kamer lag…

Om zes uur werden we door Kyogen wakker gebeld met een wakker-bel-bel waarmee hij langs alle deuren ging. Kyogen is één van de bewoners, en voor het weekend was hij ook de jikujitsu (meditatieleider). Ik sprong meteen onder de koude douche (ik wist van mezelf dat er altijd het risico is dat ik weer in slaap val), kleedde me aan en kwam beneden voor het ochtendmeditatieprogramma.

De ochtend begint met thee en een halve rijstwafel, daarna zingen en mediteren. De dag bestond verder uit zit-meditatie, loop-meditatie binnen, ceremonieel theedrinken, loop-meditatie buiten (of gewoon wandelen) en dat soort dingen.

Om negen uur was er ontbijt. Het eten was steeds heerlijk: zó simpel, en zó lekker! En ik hoefde nu niet eens een gesprek te voeren!

Na het ontbijt was er de dagelijkse schoonmaaktaak, wat ik persoonlijk één van de leukste programmaonderdelen vond, en daarna was het vrij thee of koffie drinken met een stuk fruit. Ik pakte een kopje koffie en een banaan en ging op mijn plek van gisteren op de bank zitten. Ik nam een slok koffie, en nog een slok, en nog één… en toen voelde ik opeens het effect van koffie! Verbaasd keek ik naar het zwarte goedje: ik wist niet dat cafeïne zó sterk was! Maar goed, normaal drink ik nog veel meer koffie, dus nu overleef ik het vast ook wel, dacht ik.

Om elf uur was er een dharma-toespraak1 van Jiun Hogen roshi, de zenmeester. Ze sprak over waarom we zen beoefenen: niet om voor de rest van je leven op een kussentje te zitten, maar om elk moment ten volste te leven. Ten volste leven: in mijn omgeving werd dat eerder gezegd tijdens een avond stevig drinken en uitgaan, dan op een rustige zaterdagochtend. Hoe leef je ten volste als alles wat je doet zitten, lopen en thee drinken is? Ik wist het niet.

Jiun roshi geeft persoonlijk onderhoud (dokusan)

Langzaam merkte ik tijdens de meditatie dat ik erg kwaad was. Huh? Kwaad? Ik? Maar het was zo: kwaad als iemand een fout maakte, of kuchte, of slikte, of luid ademde. Kwaad als ik tijdens de loopmeditatie achter iemand liep die zijn voet niet optilde wanneer ik vond dat dat moest. Kwaad op dit centrum, met al die gelovige mensen die de hele dag zinloos stilzitten, soetra’s opdreunen en rondjes lopen. Maar ook boos op mezelf als ik weer eens was afgeleid, of een fout maakte, of slikte. Jeetje… Was ik dit?

Aan de andere kant zag ik ook steeds meer dingen buiten mezelf. Tijdens het buiten lopen kon ik zien hoe mooi bloemen eigenlijk zijn. Ik werd overweldigd door het oneindige aantal grassprietjes in de landschapstuin, die allemaal glinsterden in de zon. Ik zag hoeveel verschillende soorten insecten, vogels, kikkers en mollen er buiten leven. Ik dacht: “Wat is die ruis eigenlijk?”, en hoorde toen de rijkdom van het geluid van de wind door duizend wapperende blaadjes.

Tijdens de dokusan (persoonlijk gesprek met de zenmeester) vertelde ik Jiun roshi over de woede waar ik mee zat. Het was spannend om bij haar te komen, maar ze was zo open en vriendelijk dat de woorden mijn mond vanzelf verlieten. Ze vertelde dat we naar beneden kijken in zazen zodat we ons niet teveel met anderen bezighouden. Ik realiseerde me dat ik natuurlijk niet de enige op de wereld ben die zich wel eens ergert aan een ander. Ze vroeg of ik nog vragen had – en die had ik – maar ergens wist ik: ik moet gewoon verder oefenen. Steeds weer uit de gedachte, de veroordeling, het klagen en het hopen stappen, en teruggaan naar de adem.

Zondagochtend was hetzelfde als zaterdagochtend, en ik begon er lekker in te komen! Gewoon zitten, lopen, thee drinken, schoonmaken… Maar het was al de laatste dag. Vrijdag vond ik de lengte van het weekend nog bedrukkend, maar nu had ik helemaal geen zin meer om terug te gaan naar Utrecht. Terug de drukte, de sleur en de gewoonte in. En die boosheid was nog steeds een raadsel. Waarom was ik steeds zo boos? Ik wist meteen: ik wil verder!

De autorit terug was wel tekenend voor wat er veranderd was. Ik zette gewoon een keer géén muziek op, en gebruikte eens een keer géén navigatie. Op de borden staat dus blijkbaar gewoon welke kant je op moet als je naar Utrecht wil! Verwonderd keek ik door de voorruit naar de wereld: overal blaadjes, bomen, grassprieten, vogels, mensen, huizen, auto’s, motors, motorrijders, water, wolken, asfalt, vangrails, gedachten, hectometerpaaltjes (élke honderd meter staat er weer eentje!), zon, mijn handen, de lucht, en bloemen. Van alles!

  1. Zie Vijf soorten zen ↩︎

Hulpkok in sesshin

Hulpkok in sesshin

door Susanne Jisei Backner

Broccoli in kleine stukjes lichtgroen, middelgroen, blauwgroen. Elke snede verandert de vorm. “De stukken moeten wat kleiner,” zegt de tenzo (de kok). De zeef vult zich.

De pannen staan al klaar, glimmend op het schone fornuis. Het ruikt naar ui en knoflook en citroen. De bel gaat: einde van de werkperiode – koffiepauze. Jammer eigenlijk.

Ik hielp als shoten, hulp van de kok, in een vijfdaagse sesshin. Ik had het geluk om twee koks bij te mogen staan: de eerste drie dagen Ardan, daarna Daido. 

Het werk van de kok vereist een zeer goede organisatie: de hoeveelheid voedsel moet worden aangepast aan de grootte van de groep, zodat iedereen genoeg te eten krijgt. Alles moet op tijd, tot op de minuut, worden bereid en je hebt gevoel nodig voor de ingrediënten zodat alles qua smaak bij elkaar past. Bewonderenswaardig hoe Ardan en Daido dit onder de knie hebben!

Het meest indrukwekkende aan mijn werk was de verantwoordelijkheid voor de resten die overbleven. Die moeten in plastic bakjes in de koelkast worden gezet, met een opschrift wat het is en van welke datum, en wat niet tijdig verwerkt is, moet worden weggegooid. Zo gaat het nu eenmaal. Ik zie de etensresten in de gootsteen en de verwelkte slablaadjes in de compost. Alles heeft zijn plaats, ontstaat en vergaat.

De keuken is ’s middags brandschoon, alsof er niets is gebeurd. Met dit verschil dat we nu een weldadig volle buik hebben. De volgende keer moet Daido me maar eens uitleggen hoe hij die heerlijke Seitan maakt.

Shoten zijn is een prachtige zenoefening: geen gedachte aan verlichting.

Wil je ook meehelpen in de keuken van de Noorder Poort tijdens een zenweekend, een sesshin of een van de andere programma’s? Stuur dan een mailtje naar np@zeninstitute.org. Het is dankbaar werk en er staat een kleine vergoeding tegenover. 

Natuurretraite

Natuurretraite in tekeningen

door Moniek Meinders

In augustus deed Moniek Meinders mee aan de natuurretraite met Tenjo osho en maakte daar dit prachtige handgeschreven/getekende verslag van. Neem er de tijd voor – hoe langer je kijkt, hoe meer je ziet.

Jubileumtoespraak IZIN

Bij de afsluiting van het jubileumjaar op 17 september hield IZIN voorzitter Pieter Hotei Verduin de volgende toespraak.

Zen op de Noorder Poort is goed, stevig en duidelijk

Beste Jiun roshi, beste bewoners, zeer geachte gasten,

Mijn naam is Pieter Hotei en ik mag u toespreken namens IZIN, het Internationaal Zen Instituut Nederland. IZIN is de koepel van zestien meditatiegroepen in Nederland die Noorder Poort ‘als hun thuis voelen’.

Stelt u zich voor: in de wekelijks bijeenkomende IZIN-meditatiegroep leidt de meditatieleider de gang van zaken, en op gezette momenten is voelbaar: we oefenen hier zoals het op de Noorder Poort toegaat. Wat kan dat betekenen?

Vele jaren geleden werd mij verteld  over de Noorder Poort als zencentrum. Ik hoorde: het is goed daar… ze zijn heel duidelijk…. er wordt stevig geoefend… goede sfeer…

Enige tijd later deed ik mijn eerste sesshin op de Noorder Poort, onder leiding van Jiun roshi. Ik leerde haar kennen als een leermeester die maatwerk leverde in haar begeleiding van de groep. En ook in het leiden van mijn individuele proces.

Ik had toen een ervaring van ontredderd raken en ik meldde mijn verwarring in dokusan. Jiun roshi herkende en bevestigde mijn ervaring, en leerde mij op een zorgzame en zachte manier zien wat illusies zijn, hoe die werken bij mij, hoe ik er mee om kan gaan. Het hielp om in de loop van de sesshin langzaam uit die ontreddering op te krabbelen.

In een andere sesshin leerde ik van Jiun roshi hoe persoonlijke kritiek een heftige reactie bij mij teweeg bracht. En hoe die gekwetstheid draaglijk wordt als ik haar plaats in de immense ruimte die ons ongedeelde zelf is. Dat was niet zachtzinnig, maar wel heel leerrijk.

De ruimte voor dokusan op de Noorder Poort


In weer een andere sesshin heeft zij mij geleerd met een helder antwoord te komen in de koanbeoefening. En vervolgens dat ik dat antwoord direct weer diende te vergeten. Weer een hele schok voor mij van een dit keer strenge leermeester, en weer was het een schok die me bij nieuwe helderheid bracht…

Zo heb ik beleefd wat er gezegd wordt: zen beoefenen op de Noorder Poort is goed, stevig en duidelijk.

De IZIN-meditatieleiders nemen ieder jaar deel aan een sesshin op de Noorder Poort. En zo kunnen de leer- en groei-ervaringen die zij daar hebben doorwerken in de zengroepen. Het is een doorgaand proces van doorgeven, overdragen van waar het in zen om gaat.

Die overdracht gebeurt ook tijdens de jaarlijkse weekendbijeenkomst van de meditatieleiders, onder leiding van twee leraren.

Het jubileumjaar was wat mij betreft een prachtige bevestiging van de unieke kracht van de Noorder Poort. Een kracht die zeker doorwerkt in de meditatiegroepen in het land.

Namens het IZIN-bestuur en alle IZIN-groepen zeg ik: ‘Noorder Poort, dank dat je er bent! We zetten graag in op de volgende vijfentwintig jaar!’

Dank u zeer.

Perfect

Perfect

Door Lilian Daishin van der Vaart (eerder gepubliceerd in haar blog eleftheria)

Afgelopen week was ik in Drenthe, op retraite in de Noorder Poort. Het was een kokoro, een retraite-vorm met ruime afwisseling tussen het stille zitten en zen-in-actie: werken, studeren, lopen, tekenen, schrijven – vul maar in. Dat geeft de gelegenheid om te oefenen met het bewaren van een meditatieve geest, ook als je actief bezig bent. Het was een mooie oefening voor het gewone dagelijkse leven. Het blijkt toch vaak moeilijk te zijn om die meditatieve geest te behouden omdat je al gauw weer in de waan van de dag wordt meegesleept. We vergeten vaak dat we telkens weer terug kunnen keren naar die meditatieve geest. Voor mij is dat steeds terugkeren waar het om gaat, meer nog dan dat ik continu in die meditatieve staat verkeer.

 

Ik had werk in de tuin, iets wat ik heel graag doe. De weersomstandigheden waren niet aldoor geweldig, maar tussen de miezerbuien door kon het ineens prachtig weer zijn. Fris was het ook, en het waaide meestal stevig. Bij het planten van bollen, een klusje dat aan mij was toegewezen, zat ik vol in de wind. Ik kon weer even goed voelen hoe ik daar als ‘meisje uit het Noord-Hollandse kustgebied’ van kan genieten. Het kan me een gevoel van kracht geven om in die wind te verkeren. Zolang ik er maar niet tegen in hoef te fietsen…

 

Omdat ik wat extra in de tuin wilde werken vroeg ik ‘chef tuin’ Ajit om aanvullende taken. Ik suggereerde zelf om de tuinpaden te wieden, want daar is altijd werk aan. Maar nee, hij had iets anders in petto: bladeren vegen. Het is een waardevolle zenoefening om niet te zeer verstrikt te raken in je voorkeuren en afkeuren of je opinies. En bij deze chef tuin had ik al ontdekt dat hij, als dat wel gebeurde, zeer raak kon reageren.

Ik ervoer de totale zinloosheid van een reactie als ‘wat is de zin van bladeren vegen als het zo hard waait?’. Ik moest denken aan de keren dat ik zelf tijdens weekend-retraites mensen in het pikdonker onkruid had laten wieden. En aan mijn blogpost over bladeren vegen. Die dag was het redelijk windstil geweest, maar op de dag dat de post verscheen waaide het hard, zeker aan de kust. Daar woont mijn zus, en toen zij het verhaaltje las, had ze dikke pret, want ze zag me al in windkracht 8 vegen aan bladeren die als een tornado om me heen zwierden. Welnu, het was geen windkracht 8, maar de wind was stevig genoeg om alles wat ik bij elkaar zou vegen deels weer weg te blazen. Aan de luwe zijde van het gebouw die Ajit me had aangewezen, viel het enigszins mee. Ik vond een manier om toch redelijk wat blad op te vegen zonder dat het meteen weer de hele tuin door joeg. Het vegen werd een spel tussen mij en de wind waar ik veel lol aan beleefde, evenals aan de gedachte wat de anderen zouden denken als ze me zo bezig zagen. Ik vroeg me af of Ajit zelf ook zo’n pret zou hebben om deze opdracht, en om het feit dat ik er braaf mee aan de gang ging.

Het was in de dagelijkse toespraak van zenmeester Jiun roshi onder andere gegaan over perfectionisme. Het ging over hoeveel mensen bezig lijken te zijn met het vooral toch maar goed te doen. Niet alleen maar goed, nee: perfect. Het ging erover dat dat perfectionisme wel steeds erger lijkt te worden. Ik vraag me wel eens af of de zenbeoefening juist perfectionisten aantrekt. Ik herken het perfectionisme ook in mezelf; en dan gaat het er niet alleen over of ik het goed of fout doe in de ogen van een ander, maar juist ook in mijn eigen ogen. Dankzij mijn zenbeoefening word ik met de jaren wel milder: minder ‘rechtspleging’ zoals Jiun roshi het noemde. Er is minder veroordeling, wat allemaal goed of fout is en beloond of bestraft moet worden. Maar de kiem zit er nog wel, en het is makkelijk om hem weer te voeden als ik niet oppas.

 

Al harkend op de keitjes-rand langs de zendo was het niet alleen de wind die mijn bladveeg-zen-in-actie probeerde te saboteren: de keitjes deden ook een duit in het zakje. Het bleek moeilijk kleinere blaadjes uit de ruimtes ertussen weg te krijgen. De woorden van Jiun roshi speelden door mijn hoofd. Wat een perfecte oefening had de tuin-chef me op deze dag gegeven. De ultieme oefening in niet-perfectionisme. Doen wat je doen kunt. Wanneer is het goed?