Jolinda Daishin van Hoogdalem schrijft over haiku’s en andere Japanse poëzie. Zij schrijft zelf regelmatig gedichten, waaronder ook haiku’s. De natuur en zen zijn daarbij een grote inspiratiebron. In het dagelijks leven is Daishin acupuncturist en massagetherapeut. Sinds een aantal jaar geeft ze de Body&Mind weekenden op de Noorder Poort en begeleidt ze mensen in het Zenleven Thuis traject.

Samen met haar partner reisde zij van 22 oktober tot 18 november vorig jaar door Japan op zoek naar natuur en cultuur. Ze ontmoetten meerdere keren Basho.

Portret van Basho, 18e eeuw, Ichijun. Collectie The Cleveland Museum of Art

Bashō

De herfst is laat dit jaar in Japan. Maar hier, in de bergen van Kiso, verkleuren de bomen al wel. We lopen een stukje over de Nakasendo, een oude handelsroute van Edo, het huidige Tokyo, naar Kyoto. De etappe van Yabuhara naar Narai stond in de 17e eeuw bekend als het steilste en lastigste stuk. Tegenwoordig valt dat mee, de paden zijn breed en overal staan routebordjes. Maar ik kan me voorstellen dat het op strosandalen, met enkel een hoed tegen weer en wind, wel anders was. Basho (1644 – 1694), de Japanse dichter die aan de wieg van haiku stond, dichtte in zijn Reisverslag van een verweerd skelet:

Met een hoed op mijn hoofd

en strosandalen aan mijn voeten,

kwam ik onderweg

het einde van het jaar tegen

De zwervende dichter doorkruiste te voet en te paard een groot deel van het onherbergzame Japan. Hier moet hij ook gelopen hebben, tussen de kastanjes, walnoten, esdoorns en cypressen. Basho dichtte:

Wilde kastanjes

uit de bergen van Kiso –

mijn geschenk aan de stadbewoners

Nam Basho werkelijk de voedzame tamme kastanjes mee voor de bewoners van Narai? Of zijn zijn gedichten zijn geschenk aan ons, stadse bewoners, die geen weet hebben van de wilde paden in de bergen?

Kiso; foto van de auteur

Later logeren we aan de voet van de Japanse Alpen in een bescheiden plaatsje, Omachi. Onze gastheer ziet dat ik aan het bladeren ben in een bundel met de naam van Basho erop. Hij citeert direct een haiku van de meester:

shizukasa ya
iwa ni shimi-iru
semi no koe

In volmaakte stilte

Alleen het geluid van een krekel

dringt door tot de rotsen

Dit is een gebruikelijke vertaling van deze haiku. Maar kijken we naar de directe Japanse betekenis, dan dringt er een diepere laag door.

Shizukasa betekent zoveel als de onmetelijke stilte die je overvalt als de wind ineens gaat liggen in het bos of als je stil gaat zitten.

Shimi-iru wijst op doordringen, verzinken, zoals je in meditatie in stilte kunt verzinken. Iwa is steen.

Semi no koe, de stem van de cicade. Het is een ritmisch tjirp, tjirp. Als je het nog nooit gehoord hebt: het is behoorlijk oorverdovend. En dat uit zo’n klein beestje!

Je zou het dus ook kunnen lezen als: in stilte zitten, als een steen verzonken, de stem van de cicade. Herken je dat? Je zit in diepe meditatie verzonken en ineens krast er buiten een kraai! Voor wie krast die kraai? Voor wie tjirpt de cicade?

Tijdens een wandeling in de bergen rondom Omachi laven we ons aan kleuren en geuren. Ineens is er een tempelbel. Ik begreep dit gedicht van Basho beter:  

Eri Takase – scroll met dit gedicht

Kana kiete
hana no ka wa tsuku
yube kana

De tempelbel verstomt

Bloemen geuren verder

in de avond

Een Japanse tempelbel is een grote bel die in een houten portaal hangt en die geluid wordt door er met een grote houten stam tegen aan te slaan. Het geluid is diep en doordringend. Basho vermengt in deze haiku de zintuigen: horen en ruiken lopen in elkaar over. Het is een en dezelfde vluchtige ervaring.

In Kyoto was er toevallig een grote Basho-tentoonstelling. Het museum stond in Arashiyama, een toeristische trekpleister van Kyoto. Druk dus, en veel eetstalletjes. Binnen is het heel rustig en laven we ons aan de originele handschriften en tekeningen van Basho en Buson (1751 – 1784), een bewonderaar van Basho.

Op het eind nodigde het museum ons uit om zelf een haiku te schrijven. Mijn reisgenoot dichtte:

Through storms of people

To Basho’s journey’s relived

A moment of calm

Voorbij mensenmassa’s

herleven Basho’s reizen

Een moment van rust

Basho getekend door Buson

Basho bracht een paar dagen door in een hutje bij een kleine tempel aan de rand van Kyoto. We liepen er twee keer aan voorbij voor we het ontdekten. In de tempel zelf was een kleine tentoonstelling over Basho en Buson, want het was Buson die het hutje aan de vergetelheid onttrokken heeft.  Als groot liefhebber van Basho herstelde hij de vervallen hut. Wat een prachtig uitzichtplekje, daar tegen de berg geplakt. Omgeven door eeuwenoude bomen kan ik me voorstellen dat Basho hier ’s avonds naar de maan keek, sake dronk met de tempelpriester en gedichten schreef. De takken van een oude boom zijn inmiddels topzwaar en worden gestut door palen:

Driehonderd jaar!

De stutten onder je takken

Een heilige poort

      Daishin

Ik kan moeilijk afscheid nemen van dit stille plekje. Bij nog een rondje om de hut valt mijn oog op de lege huls van een cicade.

Cicadehuls; foto van de auteur

Alsof Basho afscheid van ons neemt met zijn haiku:

koe ni mina

nakishimaute

ya semi no kara

Een cicade schelp

Hij zong zichzelf

volledig weg